woensdag 27 mei 2020

Sacrale schuilplek tegen rampspoed

(door Pieter Duijf)

Het is stil op straat op deze doodgewone doordeweekse middag. Het lijkt wel op een vroege zondagochtend. Onderweg zien we slechts een enkele fietser, een groepje wandelaars en wat hardlopers onder een strakblauwe lucht zonder vliegtuigstrepen. We komen voorbij het dal van de kalm, welhaast meditatief voortkabbelende Aalsbeek in buurtschap Nabben. Het landweggetje langs het spoor leidt ons naar het Kapelletje van Gelöe, het einddoel van onze fietstocht. Het is een bekende sacrale plek aan de noordgrens van Belfeld. Op de bank in het plantsoentje zit een man in gedachten te prevelen. Zijn hond dartelt om hem heen.



Al in de zeventiende eeuw stond er al een kapel van O.L. Vrouw in Alle Nood in buurtschap Gelöe (‘Ghen Loee’). In 1866 moest het gebouwtje wijken voor de spoorlijn. Machinisten lieten volgens de overlevering de trein soms stoppen omdat ze rondom de plek van het afgebroken kapelletje een merkwaardig licht ontwaarden. Nadat het nieuwe Mariahuisje in 1868 was voltooid zijn de lichten nooit meer gezien. In 1938 kwam er een nieuw en groter bakstenen gebouwtje. Een bombardement vaagde het kapelletje weg, alleen het Mariabeeldje bleef vrijwel ongedeerd. Dat laatste werd door gelovigen als een wonder opgevat. “Maar hout kan in tegenstelling tot gips wel tegen een stootje,” zegt Wim van Diepen van de Werkgroep Kruisen en Kapellen Belfeld. In juli 1977 het eikenhouten beeld ontvreemd. Het werd vervangen door een in Kevelaer gekocht beeld. In 1980 werd het originele genadebeeld teruggevonden in de buurt van Thorn en is tegenwoordig veilig opgeborgen in de plaatselijke Urbanuskerk.


In het bidhuisje straalt het beeld van Maria in een feeëriek glanzende gloed van kaarslicht. Ook liggen er doorgaans bloemstukken en -kransen, daar neergelegd na een uitvaart. Achter in de kapel flonkeren de dikkere noveenkaarsen, ofwel de negendagenbranders. “We hebben er een extra standaard bij moeten zetten, zo veel worden er de laatste tijd opgestoken. De mensen willen Maria kennelijk toch omkopen,” glimlacht Luus Kurstjens. Luus is dagelijks enkele malen aanwezig op de bedevaartplek en zorgt dat het interieur er steeds pico bello uitziet. De maand mei is aangebroken en dan is de aanloop sowieso groter dan gewoonlijk. 



Luus Kurstjens (foto Lé Giesen)

Door het ronddolende en vooralsnog ongrijpbare COVD-19 spook zal de toevlucht naar verwachting de komende tijd alleen maar toenemen. Er is zelfs een dikker boek voor intenties aangeschaft, waarin bezoekers strofen of zelfs hele brieven van hoop, troost en dank kunnen optekenen. Teksten als “Sta ons gezin bij in deze moeilijke tijd!”, “Breng mijn oudste zoon weer thuis!” en “Dat het virus maar snel weg mag gaan!” spreken boekdelen.  Het bedehuis, een schuilplek als het ware tegen rampspoed, gaat iedere dag bij zonsopgang open en gaat tegen zonsondergang weer op slot. Tot en met het einde van deze maand wordt er iedere dinsdagavond vanaf 19 uur de rozenkrans gebeden…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten