- door Gerrit van der Vorst -
Toen Willy
Cammans op 26 april 1938 werd onthoofd, geloofde werkelijk niemand in Venlo dat
hij gespioneerd had. Te belachelijk voor woorden! De verslaggever van het
Utrechts Volksblad, die voor een uitgebreid artikel naar Venlo kwam, noteerde
ongeloof bij de mensen die Cammans gekend hadden. De ongelukkige werd
gekenschetst als een ‘goeiige
sukkel’, geen uitgeslapen jongen en geen avonturier. Financieel had hij het ook
niet nodig gehad, want zijn zaak met zes knechten had prima gelopen. Hij moest
het slachtoffer zijn geworden van handige kerels en had, toen er arrestaties
vielen, de schuld op zich heeft genomen: ‘Daar was ‘t echt een man voor. Nooit
zou hij iemand verraden. Eerlijk als goud was ie!’
Citaat uit het artikel in het Utrechts
volksblad van 27 april 1938 (www.delpher.nl).
De ware
toedracht bleef tot 1990 in het ongewisse. De Sovjets hadden aan het einde van
de Tweede Wereldoorlog de archieven buitgemaakt van het
Reichssicherheitshauptamt, de centrale inlichtingen- en veiligheidsdienst van
het Derde Rijk. Tot 1990 waren die archieven niet toegankelijk, maar toen mocht
het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie kopieën komen maken in Moskou van
ruim 15.000 archiefstukken. Een van de dossiers was dat van Willy Cammans en het
maakte een eind aan vroegere speculaties.
Het gebouw van het
Reichssicherheitshauptamt, in de Prinz Albrecht Strasse in Berlijn. Het gebouw zou
aan het eind van de oorlog totaal vernield worden. Tegenwoordig is er een
gedenkplaats (Bundesarchiv, Bild 183 R97512).
Terug naar
het Venlo van de jaren dertig. De rooms-katholieke Willy Cammans had voor die
tijd een bijzonder huwelijk gesloten. Niet alleen was Emma Franck (Venlo, 1881)
twaalf jaar ouder, maar ze was ook belijdend joods. Haar vader was een van de
drie joodse slagers in Venlo geweest. Louis Franck was in 1902 overleden, kort
nadat hij in een Rijks Werkinrichting in Hoorn was geplaatst. Na het overlijden
van weduwe Sybilla Franck-Levy, in 1911, waren de vier nog thuiswonende,
ongehuwde kinderen bijeengebleven. Oudste zus Jeanette deed het huishouden,
terwijl broer Mathieu en zijn beeldschone zusters Emma en Henriëtte bij de Pope
werkten. Emma Franck was opgeklommen tot fabrieksmeesteres, toen ze op 17
september 1923 met Willy Cammans trouwde.
Willy en Emma Cammans-Franck
(particulire collectie).
Ze bleven
elk trouw aan hun kerkgenootschap. Willy Cammans werd een gezien persoon in
Venlo, zowel bij leden van de joodse geloofsgemeente als bij andere Venlonaren.
In 1925 had hij bijvoorbeeld bij het 60-jarig jubileum van de synagoge een
warmwaterstoof geschonken aan de joodse geloofsgemeente en hij was bevriend met
leden van die gemeente. Maar de populaire Venlonaar had daarnaast een
uitgebreide en gevarieerde rooms-katholieke kennissenkring, waarin ook hier en
daar het nationaalsocialistische gedachtengoed opgeld deed.
Het liep
in die tijd in Venlo door elkaar. Groepsleider van de Venlose NSB was een
tijdje de joodse zakenman Alfred Meiler, een eerste klas boef, een enorme krachtpatser
en – nog belangrijker – een spion voor de Duitse Wehrmacht (maar dat wist toen
nog niemand).
Onduidelijke foto van Alfred Meiler
uit zijn dossier bij de Engelse geheime dienst (National Archives, Engeland).
Alfred Meiler was voor de duvel niet
bang en daagde zijn vele vijanden uit, zoals in deze advertentie in de Limburger
koerier van 3 januari 1939 (www.delpher.nl).
Emma
Franck beviel rond haar 45e nog van een dochtertje dat werd genoemd
naar haar zuster Rosalie die met de Duitser Peter Schmitz was getrouwd en in
Lobberich woonde. Toen de kleine Rosalie twee jaar oud was, werd haar moeder in
een zenuwinrichting geplaatst, waar ze begin 1929 uit terug kwam.
In de tussentijd had Willy Cammans
zijn bedrijf verplaatst naar Vleesstraat 7 (Nieuwe Venlosche Courant van 3
december 1928 (www.delpher.nl).
Nieuwjaarswens in de Nieuwe Venlosche
Courant van 31 december 1932 (www.delpher.nl).
Het
echtpaar Cammans-Franck bezocht in de volgende jaren regelmatig Lobberich, ook
nadat (schoon)zuster Rosalie
Schmitz-Franck in 1931 was overleden. In 1935 of 1936 begon Willy Cammans vervolgde
joodse Duitsers met zijn auto over de grens te brengen. Daar maakte hij geen
geheim van en het zou later ten onrechte gezien worden als reden voor zijn
arrestatie.
Lobberich maakt tegenwoordig deel uit
van de gemeente Nettetal.
Maar Willy
Cammans was niet zo loslippig als zijn vrienden later beweerden. Dat hij was
gaan spioneren voor Frankrijk, wist niemand. Dat wist zelfs Emma Cammans-Franck
niet. Het contact was ontstaan in de Venlose cafés Central en Germania. Bijzondere
interesse hadden de Fransen in de sterkte van de Duitse troepen en in de aanleg
van bruggen en wegen. Voorts wilden ze weten of in Engers nabij Koblenz een
militair vliegveld werd aangelegd en of in fabrieken in Krefeld-Oppun wapens en
munitie werden vervaardigd.
Willy
Cammans legde de vragen voor aan een voormalige schoolgenoot in Krefeld-Oppun, maar
die gaf niet thuis. Daarop benaderde hij zijn inmiddels hertrouwde zwager Peter
Schmitz die aan de Süchtelerstrasse in Lobberich een manufacturenwinkel dreef.
In een jaar tijd reed Cammans maar liefst vijftig keer naar Duitsland, om met
zijn zwager het Rijnland te doorkruisen. Nadat ze een assuradeur inschakelden
als informant, liep het fout want de man schakelde de Gestapo in.
Op 31
januari 1937 zou Willy Cammans met zijn boezemvriend Louis Matthijsse, de
uitbater van Central en later groepsleider van de NSB, naar de interland
Duitsland-Nederland in Düsseldorf gaan.
Duitsland-Nederland op 31 januari
1937. De elftallen betreden de grasmat in een nazistische sfeer.
Een paar
dagen daarvoor moest Cammans nog even naar Lobberich. Daar liepen hij en
Schmitz op 28 januari in een Gestapo-val.
In Venlo
vond Louis Matthijsse het vreemd dat zijn vriend op vrijdag 29 januari 1937 nog
niet terug was, maar die avond werd hij gebeld door een opgewonden Emma
Cammans-Franck die hem vroeg of hij onmiddellijk naar haar toe wilde komen. Matthijsse
speelde op dat moment competitiebiljart. De daaropvolgende morgen trof hij in
huize Cammans joodse kerkbestuurders en de advocaat mr. Tonnaer. Willy Cammans was
gearresteerd. Matthijsse wilde spoorslags naar Lobberich, maar Emma Cammans-Franck
riep ‘Wees toch voorzichtig, doe het niet.’
De door Emma Cammans-Franck
ingeschakelde advocaat mr. Tonnaer was in 1934 opgestapt als gauwleider van de
NSB Venlo (voorpagina Limburger koerier, www.delpher.nl).
Thuisgekomen
trof Matthijsse daar een andere vriend Mathijs Dirk Spoor, groepspropagandist van
de NSB. Die had ook al gehoord dat Cammans gearresteerd was en bood aan om
poolshoogte te gaan nemen, waarbij zijn NSB-papieren bescherming zouden bieden.
Per taxi ging Spoor naar de woning van Schmitz in Lobberich. Daar werd hij
meteen gearresteerd vanwege zijn ‘joodse uiterlijk’. Pas toen de Venlose
politie bevestigde dat hij inderdaad NSB’er was, werd hij vrijgelaten.
Volgens
Matthijs Spoor had een van de Gestapo-agenten hem vervolgens meegedeeld dat het
de zoon van Peter Schmitz was, die de arrestatie had bewerkstelligd. Deze Adolf
Schmitz, die op Oude Markt 26 in Venlo woonde, was lid van de SA in Lobberich geweest.
Zijn stiefmoeder had ook de indruk dat Adolf wraak had willen nemen op zijn
vader, waarvan Willy Cammans dan ook het slachtoffer zou zijn geworden.
Terug in Venlo besprak Spoor het gebeurde met voormalig NSB-groepsleider Alfred Meiler. Die – bepaald geen vriend van Cammans – wist te bevestigen dat Cammans gespioneerd had en waar hij de tekeningen en andere spionagemateriaal verborgen had: in de luidspreker van zijn auto. Dat was verdachte kennis?
Terug in Venlo besprak Spoor het gebeurde met voormalig NSB-groepsleider Alfred Meiler. Die – bepaald geen vriend van Cammans – wist te bevestigen dat Cammans gespioneerd had en waar hij de tekeningen en andere spionagemateriaal verborgen had: in de luidspreker van zijn auto. Dat was verdachte kennis?
Emma Cammans-Franck
stortte volledig in en werd de volgende zeven jaar in inrichtingen en
rusthuizen verpleegd. (Op 14 mei 1943 werd haar enige nog levende zuster
Henriette vermoord in Sobibor.) Haar elfjarige dochtertje Rosalie werd naar een
weeshuis in Utrecht gebracht, nadat het kantongerecht in Venlo Philip Cohen tot
toeziend voogd over haar had benoemd.
Philip Cohen.
Na de
bevrijding, en na de verhoren van politieke delinquenten als Louis Matthijsse
en Matthijs Spoor, richtte de politieke recherche zich op de voormalige
Venlonaar Alfred Meiler die verdacht werd van het verraad van Willy Cammans. In
Venlo was Meiler een raadselachtige figuur geweest, maar hij had wel dusdanige
relaties onderhouden met commissaris Schnebbelié dat die hem vergunningen had
verschaft voor een karabijn, een geweer, een parabellum, een browning, een
walsrevolver, twee trommelrevolvers en een flobertgeweer.
Kritische vragen van de
procureur-generaal naar het hoe en het waarom van het wapenarsenaal van Alfred
Meiler (Gemeentearchief Venlo).
Ex-Venlonaar
Meiler zat na de oorlog veilig in New York, waar hij een grote juwelierszaak
dreef. Hij had waarschijnlijk dubbelspionage bedreven, want de FBI hield hem
buiten bereik van de Nederlandse justitie. Vele jaren later, in 1990, bleek dus
dat hij niet verantwoordelijk was voor het verraad, of de Gestapo moet deze
spion buiten het dossier gelaten hebben.
Hoe dan
ook, het waren merkwaardige toestanden in het Venlo van de jaren dertig.
Reageren? Stuur een e-mail naar Gerrit van der Vorst: gp.vandervorst@xs4all.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten