- door Sef Derkx -
Traag
stroomt de Maas naar zee. In een bed dat in een onmetelijke tijd in de aarde
werd gesleten. Het water dat nu hier voorbijgaat, stroomde ooit langs dorpen en
steden in het zuiden. Ook gisteren, een week, maand, jaar of eeuw geleden
bracht de Maas water naar hier. Water dat verder stroomde langs dorpen en
steden in het noorden en westen, op zoek naar het diepste punt, waar de rivier
samenvloeit met de zee.
Maas en bruggen (bron website Venlonieuws.nl)
De Maas
bracht klei, grind, zand. Vuursteen opgeraapt door de eerste mensen die aan
haar oevers verschenen. Maashandel bracht welvaart. Met de goederen werden
ideeën, visies en verwachtingen uitgewisseld. Uitgewisseld in talen en tongvallen,
die niet hetzelfde waren.
Maas bron
van leven, voorwaarde voor leven. Geliefd, maar ook gevreesd om haar grilligheid.
Vooral in de wintermaanden kan de waterstand in korte tijd stijgen en verandert
de Maas van een lieflijke, zacht kabbelende waterstroom in een woest stromende,
kolkende waterwolvin die meedogenloos in dorpen en steden binnendringt. Als een
ongenode gaste. Gevelstenen, foto's en verhalen getuigen ervan.
Hoogwater op de Oude Markt, 1926 (particuliere collectie)
Gevelstenen in Missiehuis Steyl (foto Sef Derkx)
De Maas
verbindt. Zuid met midden, midden met en noord. En omgekeerd. Over haar stroom
bouwen mensen een brug. Verbinden oost met west. En omgekeerd.
De Maas
inspireert. Dorpen en steden aan de stroom ontlenen er hun charme aan. Water
trekt, zegt men. Bewoners van de steden en de dorpen aan de Maas hebben een
band met de rivier. Noemen haar liefkozend ‘Mooder Maas’. Ze wordt bezongen; is
muze van dichters, schilders, filmers en fotografen. Werd vereerd zelfs,
aangeroepen.
Maas, moeder,
mythe en muze.
De Maas bij Venlo, David Schulman (collectie Limburgs Museum)
De Maas bij Venlo van David Schulman (1881-1966) uit de
collectie van het Limburgs Museum is ons dierbaar door de sfeer. De schilder geeft de Maas en de haven vroeg in de ochtend weer.
In het oosten komt de zon op. Kijk maar eens naar het mooie licht, de hemel
breekt open. In de haven zelf is het rustig. Er zijn nog niet zo heel veel
mensen op de been. Overdag was er vroeger altijd veel bedrijvigheid. Het loopt
tegen het einde van de zomer, boven het water hangt nevel. Misschien is het wel
eind augustus, deze tijd van het jaar.
David Schulman in 1956 (foto van Wikipedia)
Het
schilderij is niet gedateerd, we kunnen het echter in het midden van de jaren
dertig van de vorige eeuw plaatsen. De hijskranen duiden erop. We kijken als
door tranen heen naar de haven en de Maas. De ochtendmist is door de schilder heel
precies en ragfijn op het doek aangebracht. Schulman treft daarmee mooi de
stemming van een late augustusdag. Het is weliswaar nog steeds zomer, maar als
de zon nog niet op is, voelt het koud. De herfst komt op kousenvoeten
aangeslopen.
De herfst
waarvoor de dichter Rainer Maria Rilke waarschuwt:
Wie nu geen huis heeft, bouwt er ook
geen meer
Wie nu alleen is, zal het lang nog
blijven,
zal waken, lezen, lange brieven
schrijven
en rusteloos door lege lanen dwalen
wanneer de bladeren op de herfstwind
drijven.
Dat David Schulman
een haven tot onderwerp koos, is niet vreemd. Het was zijn specialisme.
Opmerkelijk is echter wel dat hij in Venlo was neergestreken. Meestal
schilderde hij de havens aan de Zuiderzee. Schulman trok er vanuit zijn
woonplaats Laren heen op de fiets met op de bagagedrager de ezel en
schilderkist. Schulman legde zich toe op impressionistische landschappen,
dorpsgezichten en haventaferelen. Daarnaast vervaardigde hij portretten en
stillevens. Het legde de autodidact geen windeieren, hij werd beroemd en
gevierd.
Programma opening haven, 1930 (collectie Gemeentearchief)
Venlo was voor
de oorlog trots op zijn haven. Die was in de jaren 1929 en 1930 gemoderniseerd.
Voor de officiële opening had de stad prins Hendrik weten charteren. Op maandag
8 september 1930 om vier uur ’s middags was het moment suprême en knipte de
koninklijke hoogheid een lint door dat gespannen was tussen de Kop van Wieërd
en de loswal. Hij hanteerde een schaar van grote afmetingen en stond op de
plecht van een boot van transporteur Janssen Boten. De Nieuwe Venlosche Courant
verscheen de dag erna met een uitgebreid en enthousiast verslag. We lezen dat
het lint vliegensvlug uit het water was gevist en vervolgens werd gewassen,
gestreken en in stukken geknipt. Alle meisjes die een rol hadden gehad in het
officiële programma kregen een stuk om als haarstrik te gebruiken. Het ging
vergezeld van een certificaat van echtheid ondertekend door de burgemeester.
Zou er nog ergens in een la zo’n lint uit 1930 liggen?
Still uit documentaire Venloo, Limburg's eenige havenplaats (1930); prins Hendrik op de lage loswal
Voor
kinderen uit de binnenstad was de haven en lage loswal een speeldomein: Er was
altijd wel iets te doen. Op hete dagen dook de jeugd win het water. In de buurt
van de kraan kwam het riool uit in de Maas. Beej
d’n Broezer, zoals die plek werd genoemd, zaten altijd vissers. Op 10 mei
1940, de ochtend van de Duitse inval, schrok Venlo wakker door een enorme klap.
De bruggen waren opgeblazen, de idylle van het schilderij van David Schulman verscheurd.
Bij de Maas in Venlo, jaren '30 (foto's Jan de Jong)
Reageren?
Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten