vrijdag 7 augustus 2020

'Frits van de Pos' en tante Nelly


- tekst en foto's Pieter Duijf -

'Frits van de Pos' met echtgenote in 1961

Tussen 1947 en 1961 emigreerden ruim een half miljoen Nederlanders naar verre overzeese oorden. Woningnood en werkloosheid waren de voornaamste motieven om te vertrekken uit het volle, natte en koude kikkerlandje. Australië, Canada en Nieuw-Zeeland waren de favoriete bestemmingen. Ook mijn tante Nelly ging met haar man Leo Kandelaars een ongewisse toekomst tegemoet. Australië heette hun nieuwe beloofde land. Na een lange vliegreis werden ze ondergebracht in een opvangkamp, een soort AZC. Dit stond in schril contrast met wat ze op allerlei wervingsfilms hadden gezien. Mooie grote huizen, een fantastisch klimaat, een prachtige zee en elke avond feest rondom een roodgloeiende barbecue. Aanvankelijk niets van dat alles, behalve dan dat warme, zonnige weer. Met vallen en opstaan wisten ze in Adelaide een goed draaiend schildersbedrijf van de grond te tillen. Samen kregen ze vier zoons ‘Down Under’. 

Par avion, luchtpost uit Velden, 1954 

In de zomer van 2012 was de toen 83-jarige tante Nelly voor het laatst in haar geboortedorp Velden. Ze was alleen, want Ome Leo was elf jaar eerder overleden. Ze logeerde in het tot gastenverblijf verbouwde voormalige breiatelier van Alex Könisser aan de Kloosterstraat (hoek Schipholweg). Ik ontmoette haar daar op een zwoele zomeravond. Ze griste meteen een luchtpostbrief uit haar koffer en overhandigde die aan mij. Het was een brief van mijn moeder aan haar. Gedateerd: 17 december 1954. De brief, geschreven in een pietepeuterig handschrift gaat grotendeels over mijn geboorte, twaalf dagen eerder. De brief hangt nu ingelijst bij mij in de woonkamer. Tante Nelly voerde in die dagen uitgebreide correspondentie met haar familie in Velden. Alle binnenkomende brieven bewaarde ze zorgvuldig, keurig op datum gesorteerd. Het schrijven van brieven was de enige vorm van communicatie. Natuurlijk was er ook telefoon, maar dat was veel te duur. Voor drie dubbeltjes kon je immers een ‘aerogramme’ naar de andere kant van de wereld sturen.

Met postzegel voorbedrukte aerogramme 

Die ‘aerogrammes’ waren voorgefrankeerde blauw gekleurde luchtpostbladen van flinterdun papier, vergelijkbaar met sigarettenvloeitjes. Je kon ze aan beide zijden beschrijven en daarna dichtvouwen. Er zat een gomrand aan, waarmee je hem kon dichtplakken. Deze ‘aerogrammes’ kon je alleen maar krijgen bij het postkantoor aan de Markt (nu: Cosmos Bloemsierkunst). Directeur van het plaatselijke postkantoor was Frits. Frits zat achter een glazen loket, omgeven door talloze formulieren, postzegels en andere onduidelijke paperassen. Op de achtergrond zag je de postbodes brieven en andere poststukken sorteren. Frits was immer gehuld in een grijsblauwe stofjas. Hij had het uiterlijk van een Muppet-personage. 

Hij moet in zijn carrière miljoenen postzegels hebben gelikt en geplakt. Op zijn bureau stond ook een molentje met stempels, stempels van hout en rubber. En stempelen, dat kon Frits als geen ander. Hij deed dit met een mathematische precisie en met veel ingetogen geweld. Voor hij een stempel zette, hield hij hem ongeveer een halve meter boven de te stempelen envelop, briefkaart of ander belangwekkend document. Met de snelheid van een guillotine liet hij vervolgens zijn hand vallen. Ruiten, stoelen en tafels trilden door deze klap secondenlang. Het was iedere keer een dreun met de kracht van 3.1 op de Schaal van Richter. Maar de stempelafdruk stond exact op de plek waar Frits hem wilde hebben. Het was gewoon drukwerkkwaliteit die afgestudeerd stempelaar Frits leverde.

Het postkantoor van Frits was een belangrijke plek in het dorp. Frits was de onmisbare schakel tussen de lokale bevolking en de rest van de wereld. Je kon er brieven posten, telegrammen versturen en je kon er ook bellen in een tot telefooncel omgebouwde brandkast. Door Frits werd het zware leven van de naoorlogse emigranten een stuk draaglijker. Ze keken vele tienduizenden kilometers verwijderd van hun geboortegrond uit naar de ‘aerogrammes’ uit Velden.

Dorpspomp Roden, een blijvende herinnering aan de evacuatie

Nog even terug naar tante Nelly. Begin dit jaar vierde ze haar 91e verjaardag. Na de oorlog behoorde ze tot het Veldense toneelclubje, dat in deze zware opbouwtijd voor het nodige vertier in het dorp zorgde. Op 26 februari 1946 voerden Veldense evacuees een toneelstuk op in het Drentse Roden. Ruim 2500 Veldenaren maakten op 14 januari 1945 de noodgedwongen verhuizing naar de noordelijke provincies mee, eerst te voet door de sneeuw naar Straelen, waarna de reis werd voortgezet in goederen- en veewagons.

Een dag later zou Velden daar aan de plaatselijke bevolking een dorpspomp als herinneringsmonument aanbieden. Dit als dank voor de opvang een jaar eerder gedurende de evacuatietijd. Tante Nelly was een van de actrices. Destijds was ze ook een van de meest bevallige meisjes in Velden.

Nelly schreef aan mijn nicht Annie: “Wat betreft het toneel in Roden, daar speelde ik in mee! Zeer waarschijnlijk heette het stuk ‘Sterren stralen overal’, dat pas was opgevoerd voor de fanfare in Velden. Als ik me goed herinner ging de fanfare ook mee. We gingen met de vrachtwagen (waarschijnlijk een tweedehands legertruck, pd) van Simons Wullem. Herman in ’t Zandt was de regisseur.” Het moet dus zondermeer een Spartaanse expeditie voor de meereizende acteurs en muzikanten zijn geweest.

Het wagenpark van Simons Wullem 

Op een dag kreeg ik in alle vroegte een telefoontje van tante Nelly. Ze vertelde nog dat het tijdens de repetities vaak ijskoud was in De Blokhut, omdat de exploitant Hem Kessels weigerde de zaal warm te stoken. Nelly verontschuldigde zich en passant voor de vage herinnering. “Het is al zo lang geleden. Er zit al bijna 74 jaar tussen. Daarom weet ik niet meer wie er verder nog in het stuk meespeelde.”

Nelly Kandelaars-Duijf

Tante Nelly trouwde op 27 juli 1951 met Leo Kandelaars (1921-2001). Twee maanden later emigreerden Leo en Nelly naar Australië, dit aanvankelijk tot groot ongenoegen van Nelly’s moeder, mijn oma dus. De echtelieden ontmoetten elkaar bij de Pope, waar beiden na de oorlog werkten.

Het voormalige Popegebouw voor de afbraak (collectie Gemeentarchief Venlo) 

Reageren? Stuur een e-mail naar Pieter Duijf: piedu12@yahoo.com. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten