- door Sef Derkx -
Begin jaren zestig zorgde een boekje ervoor dat in Venlo een storm van verontwaardiging opstak. Het was een erotische werkje, gedrukt op 61 pagina’s houthoudend papier. De stad sprak er schande van. De goede naam van Venlo was te grabbel gegooid. Maar wat nog zwaarder woog, de katholieke moraal was geschonden. De schrijver verschool zich achter het pseudoniem Elka Inconnu en hem werden ziekten en straffen toegewenst.
In de periode
waarin het speelde, mocht ik soms op zaterdagmiddag met mijn vader mee als hij
ging kaarten in e Witte aan de Parade. Die dag zouden de kaarten niet op tafel
komen. Al bij binnenkomst bespeurde ik een dreigend krachtenveld. Eén vonk was
voldoende om bolbliksems en donders te laten rollen. De kaartvrienden van mijn
vader zaten aan hun vaste tafeltje bijeen met een blik waaruit zowel ontzetting
als verontwaardiging sprak. De kans om aan te schuiven kreeg ik niet: ‘Steur
dae blaag weg!’.
Ik kreeg een dubbeltje toegestopt, vouwde uit een bierviltje een provisorisch bakje en ging naar de pinda-automaat die op het buffet stond. Het was de kunst om de schuif van het apparaat niet in één beweging van links naar rechts te trekken, maar hortend en stotend. De opbrengst was dan groter. Ik werd gesommeerd om aan een tafeltje aan het raam te gaan zitten. De kastelein bracht een glas Riedellimonade. Mijn vader en zijn vrienden dachten dat ik buiten gehoorafstand zat, maar kleine potjes hebben grote oren. Ik kon cruciale gedeelten van het gesprek opvangen en hoorde voor het eerst de titel van het boekje: Het zedenschandaal van Venlo.
Het woord zeden in combinatie met schandaal had op mij de uitwerking van een brisantbom. Zedenschandaal. Het leek alsof in mijn bewustzijn zware gordijnen werden opengeschoven en mij een blik werd gegund op iets onuitsprekelijks. Mijn oren werden nog groter en ik ving op dat het Zedenschandaal van Venlo onder de toonbank verkocht werd in een particuliere bibliotheek. Daar was nog niet zo lang geleden de politie binnengevallen, omdat er in de etalage enkele exemplaren van De Natuurvriend lagen, het orgaan van de Naturistenvereniging.
Het gewraakte boekje ging over tafel van de kaartvrienden. Het werd met betekenisvolle blik doorgeschoven. ‘Die vuiligheid komt ons huis niet in. Ik heb zes jongens!’, siste mijn vader. Omdat ik voorvoelde dat hij met zijn ogen mij zou zoeken, wendde ik mijn blik af van het tafeltje van de kaartvrienden en keek ik op straat. De geveinsde argeloosheid in eigen persoon. Het was een drukke zaterdag op de Parade die toen nog een doorgaande straat was. Maar echt zag ik het verkeer niet, omdat ik slechts bevangen was door één gedachte. Het Zedenschandaal van Venlo moest en zou ik lezen!
Café De Witte aan de Parade, jaren zeventig (met dank aan Piet Braem)
Het boekje maakt sinds een jaar of twintig deel uit van mijn immer uitdijende collectie. Ik heb Het zedenschandaal van Venlo afgelopen week herlezen. Het taalgebruik is van een braafheid waar je lacherig van wordt. Busten is zo ongeveer het meest onvertogen woord: ‘Tijdens ons gesprek had hij zijn hand rustig op mijn borst laten liggen, nu echter voelde ik dat diezelfde hand boven door mijn blouse mijn naakte borst ging betasten. Rustig laat ik hem begaan en ook nu weer voel ik dat eigenaardige gevoel in mij opkomen, dat ik ook later altijd ondervonden heb als mannenhanden met mijn busten spelen’. Anno nu zal niemand er rode oortjes van krijgen, toch? Het boekje is overigens niet slecht geschreven.
Het zedenschandaal van Venlo begint op 5 mei 1947. De stad viert de bevrijding en de ik-figuur wordt in een danszaal gearresteerd op verdenking van ontucht met minderjarigen. Hij is niet de enige. Veel vrienden en kennissen zijn al opgesloten in het politiebureau aan de Lohofstraat. Elka Inconnu is de spil in wat nu een netwerk van pedofielen genoemd zou worden. Blijkbaar heeft de politie de zaak snel rond en draaien justitiële molens op topsnelheid, want al enkele weken later komen de verdachten voor de rechter. De ik-figuur krijgt een gevangenisstraf van twee jaar aan de broek. In het boekje dat hij ongeveer vijftien jaar later verschijnt, doet hij een poging zichzelf vrij te pleiten. Als we Elka Inconnu mogen geloven, namen de meisjes steeds het initiatief en is hij er eigenlijk ingeluisd.
In de legger van het Dagblad voor Noord-Limburg jaargang 1947 en het archief van de politie van de gemeente Venlo vinden we veel over de deze zaak. In totaal werden 23 personen gearresteerd en veroordeeld. De geruchten wilden dat er ook artsen bij betrokken waren, maar in de krant wordt dat ten stelligste tegengesproken: ‘Wat de thans ingeslotenen hebben gedaan is weerzinwekkend; maar door deze kwaadaardige kletspraatjes wordt bewezen, dat onze stad ook nog lijdt aan de kanker der kwaadsprekerij.’
Dagblad voor Noord-Limburg, 23 mei 1947 (collectie Gemeentearchief Venlo)
De schrik zat
er in bij de overheid in en er werd een fatsoensoffensief ingezet. Op vrijdag
23 mei 1947 kopt de krant op de voorpagina met: Jeugd in gevaar. Vier vuisten tegen ’t kwaad. Instanties zullen hun
vuisten moeten ballen tegen de zedenverwildering, diefstal, smokkelarij,
abortus, verslaafdheid aan tabak, ernstige baldadigheid en vernielzucht,
gevaarlijke spelletjes met katapulten en het ongekleed zwemmen van jongens en
meisjes. Of de kruistocht echt geholpen heeft, valt moeilijk te beoordelen.
Tot slot, maar zeker niet op de laatste plaats:
Deze
geruchtmakende zaak is een van de onderwerpen in de presentatie Venlo en Blerick na de bevrijding. Dagelijks
leven is overleven in CityCinema op 9, 10 en 11 november a.s. Door de coronamaatregelen van de overheid is het aantal plaatsen beperkt. Voor meer info
kijk op: https://citycinema.nl/movies/576/202/venlo_en_blerick_na_de_bevrijding
Geen opmerkingen:
Een reactie posten