- door Sef Derkx -
Paul Ex (1925-2016) was een bijzondere man. Ik heb hem enkele malen ontmoet in het Limburgs Museum, bij de vertoning van de Puinfilm die we ieder jaar op 1 maart draaiden. Bovendien had ik het voorrecht om hem twee maal te mogen interviewen. Rechtschapen, dat woord karakteriseert Paul Ex. Onderstaand interview verscheen in de rubriek Anno Venlo in Zondagsnieuws van 6 juni 2010. We publiceren het in iets gewijzigde vorm nogmaals op deze Bevrijdingsdag van Venlo. Als eerbetoon.
Prentbriefkaart Goltziusstraat jaren dertig
Het is zaterdagavond 14 april 1945, half negen, als op de Goltziusstraat in Venlo een Ford vrachtauto met open laadbak stopt. Een jongeman stapt uit, neemt afscheid van zijn medereizigers en loopt naar het pand met huisnummer 39. Als de vrachtauto weer wordt gestart, draait hij zich om en wuift lachend naar de inzittenden. De jongeman laat zijn blik glijden over het huis waar hij moet zijn en klopt aan. Venlonaar Paul Ex (1925) is na een lange afwezigheid eindelijk weer thuis.
Paul Ex: ‘Ik had zestien maanden ondergedoken gezeten. Het was dus een bijzondere thuiskomst, kun je wel zeggen. De hereniging met mijn vader, broers en zussen die aanwezig waren en onze huishoudster juffrouw Pröpper - die de zorg over ons gezin had overgenomen van moeder die in 1939 was overleden - was heel hartelijk. Toch was het ook vreemd om weer in Venlo te zijn. Het voelde onwennig. De volgende dag, een zondag, waren mijnwerkers puin aan het ruimen bij ons op de straat. Het zuiden van de provincie was Venlo te hulp geschoten. We gingen naar de mis. De enige kerk in de binnenstad die niet beschadigd was, was de ‘Mummerskerk’, de Minderbroederskerk aan de Lohofstraat. De Jongerenkerk van tegenwoordig. Ik schrok toen ik de Venlonaren zag. Ze waren mager, zagen bleek en hadden een spits gezicht. De mensen die in Venlo waren achtergebleven in de laatste oorlogsmaanden, hadden weken in de kelder gezeten en honger geleden. Dat zag je. Die zondag ben ik even naar de binnenstad geweest. Er was bijna geen doorkomen aan. De puin lag er metershoog. Onze winkel, Modehuis Ex aan de Vleesstraat, had een voltreffer gehad.’
Voorjaar 1945: puinruimen aan de Picardie, op de achtergrond de Minderbroederskerk
Noodwinkel Modehuis Ex aan de Vleesstraat, na 1945
In januari 1944 had Paul Ex te horen gekregen dat de bezetter naar hem op zoek was. Er was maar één oplossing: terstond onderduiken. Hals over kop verliet de Venlonaar zijn ouderlijk huis. Al vanaf het begin van de bezetting waren Paul en zijn tienervrienden in de contramine geweest. Verzet, zegt hijzelf, is een groot woord: ‘Enkele weken na de inval kwamen treinen met Franse krijgsgevangenen langs Venlo. Bij de Vierpaardjes ging het bergop, de treinen reden langzaam. Je kon de jongens in de trein wat te eten en te drinken aanreiken. Dat was een aparte belevenis. Ik zat bij de verkennerij. Die werd in 1941 door de Duitsers verboden. Ons clubhuis aan het Maasschriksel was verzegeld. Lambert Meijers - een vriend en medeverkenner - en ik hebben het opengebroken en spullen weggehaald. We saboteerden Duitse goederentreinen door zand in de smeerpotten van de assen te doen, trokken NSB affiches van de muur, kalkten oranjeleuzen of verspreidden foto’s van Wilhelmina en illegale bladen.
Franse krijgsgevangen op het station van Venlo
Lambert Meijers als verkenner (met dank aan Marianne Meijers)
Later in de oorlog raakte Paul Ex serieus betrokken bij de organisatie van het verzet. Hij hielp geallieerde piloten, regelde onderduikadressen voor joodse Venlonaren en was actief met persoonsbewijzen en distributiebonnen. In januari 1944 werd zijn naam genoemd in relatie tot een liquidatie in Blerick door de illegaliteit.
De Venlonaar dook onder in Beesel: ‘Ik hielp daar met het doorsluizen van ontsnapte Franse krijgsgevangen naar België. Maar ik wilde meer en ben toen naar Nijmegen gegaan om in een falsificatiecentrale te werken. Ik zat er van maart tot mei 1944. Ik heette Wijnhoven. Tevoren was ik Lodewijk Zanddijk uit Kesteren, een plaatsje dat ik helemaal niet kende. Van Nijmegen ben ik naar Goor gegaan in Overijssel, waar onze familie vandaan kwam. Broer Ruud was er al ondergedoken en in de periode dat ik er verbleef, kwamen er nog meer familieleden die in kamp Vught hadden gezeten.’
Vervalst persoonsbewijs op naam van Lodewijk Zanddijk (collectie familie Ex)
In het najaar van 1944 werden door de Duitsers in Goor grote voedselvoorraden aangelegd. Dat trok de aandacht van Paul en andere ondergedoken familieleden, die via een raam aan de achterzijde van het pakhuis binnen wisten te komen en hun slag sloegen: “We zijn vele malen binnen geweest. Uit de koelcel namen we zestien halve diepvriesvarkens mee. We hadden een grote familie, maar de spullen gingen ook naar mensen uit het westen die met de fiets tot in Overijssel op voedseltocht waren. Het ging goed tot de bewaking de plek ontdekte waar we binnenkwamen. Toen was het afgelopen. Later in 1944 zijn een neef en ik nog gearresteerd. In Groningen. We waren erheen gegaan om bekenden te bezoeken. Net daar, stormden de Duitsers binnen die ons meenamen. Ik dacht dat het iets te maken had met het pakhuis in Goor. Maar we bleken vast te zitten op verdenking van betrokkenheid bij een geplande overval op het Huis van Bewaring in Groningen. Op een gegeven moment zijn we vrijgelaten.’
Op 8 april 1945 trokken de Duitsers zich terug uit Goor. Enkele dagen later kon Paul Ex terug naar Venlo met een vrachtauto van jamfabriek De Betuwe uit Tiel. Ex: ‘We waren de eerste burgers die over de Engelse pontonbrug bij Pannerden gingen. Bij de Waalbrug in Nijmegen werden we door de Nederlandse bewakers aangehouden. Ze vonden ons zeer verdacht. Ze dachten dat er nog geen verbindingen waren met Twente. Toen hun dienst erop zat, mochten we toch verder. De rijksweg in Noord-Limburg zat vol bomkraters en alles was overwoekerd, maar we kwamen in Venlo aan. Op dat moment was voor mij de oorlog afgelopen.’
Vierde van links Paul Ex, foto genomen in Goor na de bevrijding (collectie familie Ex)
Terug thuis ontdekte Paul dat zijn vader op het nachtkastje een foto van hem had staan. Niet veel later was die weg. De blik was niet meer achterwaarts gericht, maar voorwaarts - op de toekomst.
Goltziusstraat in de jaren vijftig
Huis van de familie Ex aan de Goltziusstraat, huidige toestand
Reageren? Mail Sef Derkx: floddergats@xs4all.nl
We ontvingen een reactie van René Segers:
BeantwoordenVerwijderenBeste Sef,
In jouw bijdrage van 2 maart j.l.over Paul Ex, schrijf jij :
“Paul was een bijzonder mens “ Ik kan dat volledig onderschrijven. Paul heb ik pas leren kennen, toen wij beiden in 1948 werden gekozen in de senaat van het Tilburgs Studentencorps St Olof, destijds de enige studenten vereniging in die stad. IK leerde Paul eigenlijk toen pas kennen . Hij heeft m.i. niet op het Thomascollege gezeten maar op de Rijks HBS
.”Bijzonder” vind ik nog steeds, dat ik pas in de zeventiger jaren van mijn broer hoorde ,dat hij Paul kende vanuit het Oud Verzet. Toen pas hoorde ik van het vele verzetswerk dat Paul in zijn nog jonge jaren heeft verricht. IK was stomverbaasd om te horen dat Paul een belangrijk rol had gespeeld in het verzet.
In onze gezamenlijke Senaatstijd hadden we vrijwel dagelijks contact. maar over zijn jaren in het verzet heb ik in die tijd nooit iets van hem gehoord, terwijl dat zeker in die directe naoorlogse jaren nog alle aandacht kreeg. Het tekent de persoon Paul : je doet dingen, die je principieel belangrijk vindt en voert de taak, die je op je genomen hebt consequent uit zonder veel uiterlijk vertoon.
Zo was hij ook een waardevol lid in die “senaat de Vries” zoals gebruikelijk genoemd naar zijn voorzitter, die de Venlose connectie nog versterkte door te trouwen met een vrouw uit Venlo.