- door Albert Lamberts/ foto’s uit: Het Kruisherenklooster te Venlo -
Duizenden en nog eens duizenden kinderen en jong-volwassenen hebben uitstekend les genoten van de vele kloosterlingen, die in Venlo voor de klas stonden. Maar ooit woedde er binnen de stadsmuren een schoolstrijd.
Wat
was het geval? Het boterde niet (meer) tussen de Kruisheren en de Venlose
magistratuur. De Kruisheren, die al lange tijd onderwijs in Venlo verzorgden, -
we hebben het hier alleen over de jaren tussen pakweg 1640 en 1795 - kregen van
de plaatselijke overheid subsidie om de professoren
te betalen. De slordige uitbetaling wekte bij de Kruisheren voortdurend behalve
een financieel tekort ook veel wrevel op. Van de andere kant had de
magistratuur steeds meer te klagen over het niveau van het onderwijs. Dat geld
een rol speelde bij toelating tot het gymnasium zette ook kwaad bloed. De
schoolmeester van de Jonghe Latinische
Jeucht an der Choralen, een voorbereidende school bij de Martinuskerk,
sprak in 1651 over ronselen en
klaagde dat die heeren Cruisbroeders jaarlijks uit overbekwame
kinderen zijner school volop keus konden doen en toch slechts onbekwame
kinderen, maar wier ouders goed konden betalen, op hun school namen en daarna
over het onderwijs van de schoolmeester durfden klagen. Toen er nog een
keer werd geklaagd over deze praktijken greep de magistraat in en verbood de
Kruisheren leerlingen zonder geschiktheidsverklaring van de schoolmeester van
de Latijnse school nog op hun gymnasium toe te laten.
Niet
alleen met de magistratuur, ook met de franciscanen boterde het niet. Diverse
leken-leerlingen volgden liever met en bij de franciscanen onderricht in de
logica en dat zinde de Kruisheren allerminst. In dit geval besliste de
wethouder in het voordeel van de Kruisheren en bepaalde dat de minderbroeders (behorend
tot de franciscanen) geen studenten van de Kruisheren mochten toelaten.
De onmin over het lesniveau van de Kruisheren en met hun prior, pater Henricus Branten, duurde voort, waartoe de onbehouwenheid van deze prior het hare zal hebben bijgedragen.
Bemiddeling
resulteerde in een herstart van de opleiding. Twee docenten werden vervangen en
een nieuw reglement werd door de magistraat ingevoerd.
Leest
u even mee:
geen
leraar mocht meer geschenken aannemen, tenzij
een schelling op bepaalde feestdagen; geen
professor strafwerk, telaatkomen of ander vergrijp tegen geld zou laten afkopen;
op vastgestelde tijden moest het schoolklokje worden geluid; er werden
leerlingen aangesteld die slecht gedrag moesten rapporteren en ook moesten
melden als iemand geen Latijn sprak; ieder
der professoren diende op tijd aanwezig te zijn om zijn studenten de tucht in
te scherpen en de studenten moesten geregeld biechten en communiceren (ter
communie gaan); er mocht geen geld
worden gevraagd voor schilderijen en / of beelden; ook geen geld voor de
aanschaf van rekwisieten voor toneel, want daar voorzag de stad al in; vakantie
had de school tijdens de maand september, de week voor en na Pasen en elke week
op dinsdag en donderdag; de sleutelbewaarder zou bij voorkeur iemand uit Venlo
zelf zijn; bij het gaan der leerlingen
van de school naar de kerk, moesten de professoren hen vergezellen om wanorde
onderweg en in de kerk, vooral tijdens de H. Mis te voorkomen en de leraren moesten zowel persoonlijk als
door hun censores (klassenvertegenwoordiger) op straten en wallen surveilleren om deugnieterijen te voorkomen.
Reageren? Stuur een e-mail naar Albert Lamberts: albertlamberts@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten