- door Sef Derkx -
We wandelen door Nieuw Stalberg, de jonge villawijk die tegen de Groote Heide aan ligt. Vergeleken met het deels negentiende-eeuwse Wilhelminapark oogt het hier vanzelfsprekend nog nieuw. Zelfs nog onaf. Voordat zoiets als een wijk-DNA kan ontstaan, moet er tijd verstrijken. Of zoals men in Venlo vroeger placht te zeggen, moet er heel wat water door de Maas gestroomd zijn. Elke villa staat op zichzelf met eromheen een zorgvuldig bijgehouden tuin. Nieuw Stalberg is als een archipel van mini-eilandjes. De samenhang moet nog komen.
Dromen van wonen in villapark Nieuw Stalberg (foto Sef Derkx)
Wat zeker bijdraagt aan een buurtgevoel is collectief ongenoegen. Dit vlamde op toen de gemeente Venlo enkele jaren geleden de plannen bekendmaakte voor een verkeersbrug over de kunstmatig aangelegde vallei, waar de natuur zijn gang kan gaan. Ongetemde plantengroei is voor Nieuw Stalberg uitzonderlijk. Als opstandig grassprietje of weegbreetje dat spontaan tussen klinkertjes omhoogschiet, heb je hier verdomd weinig overlevingskansen. Dit echter terzijde. De brug zou gaan verwijzen naar Fliegerhorst Venlo, het militair vliegveld dat de bezetter in de Tweede Wereldoorlog op de Groote Heide aanlegde. Ongewenst en ongepast, waren de sleutelwoorden in het gemor. De kreupele communicatie van de gemeente richting Nieuw Stalbergers werkte ook niet mee. De brug kwam er toch en is voor ons het hoofddoel van de expeditie. Waarom? Op de website van het ontwerpbureau wordt zweverig gesproken over een: ‘lichtvoetige ingreep van sierlijk gewelfd beton en staal’. We wilden ons graag met eigen ogen ervan overtuigen.
Wellicht dat we onze oogarts moeten consulteren, want die ‘lichtvoetige ingreep’ hebben wij niet gezien. Op het tekstbord bij de brug wordt vermeld, dat in het ontwerp van de relingen de stand van de sterren is opgenomen in de nacht van 1 op 2 maart 1945, de dagen van de bevrijding voor de oostelijke Maasoever. Een mooie symboliek, toch? Auto’s mogen er geen gebruik maken. Voor de wandelaar is de brug niet alleen een verbinding, maar ook een zichtlijn. Kijk je erover naar het noorden, krijg je de voormalige verkeerstoren van de Fliegerhorst in het vizier. Een rijksmonument hoeft niet oogstrelend te zijn. Dat bewijzen deze betonnen verkeerstoren en de ernaast gelegen commandobunker. Het grimmig ensemble is van historische betekenis, omdat het een verhaal vertelt over de Tweede Wereldoorlog.
Commandobunker en verkeerstoren (foto Marije Hectors)
Jaren geleden hebben we met de vrijwilligers en sponsors van het Zomerparkfeest op deze plek een bijeenkomst georganiseerd. In de zwartgeblakerde commandobunker was een voorstelling. De sfeer van het gebouw kan in één woord worden samengevat: luguber. De verkeerstoren hebben we ook bezocht. Sommige parcaholics gingen buitenom naar boven, want het is een klimtoren. Anderen kozen voor een veiligere weg en namen binnen de trap. Boven in de verkeerstoren was een gezellige bar. Als ik het me goed herinner, kon je van daaruit via een muurladder naar het dek bovenop. Het vereist een zekere mate van mobiliteit en onversaagdheid, maar het is zeer de moeite waard, omdat je hier de geschiedenis daadwerkelijk voelt. Dat is de grote kracht van de beide monumenten.
De basis van de bezetter had drie startbanen en was uitgerust met de modernste
veiligheidsinstallaties, radioapparatuur en een nachtverlichting met tweeduizend
lampen. Veel van het militaire vliegveld is al in de oorlog verwoest of werd
later gesloopt. Maar de verkeerstoren en de bunker staan er nog. Beide
gebouwen zijn zoals gezegd monumenten. In de Duitse taal wordt een dergelijk monument
een Mahnmal genoemd. Een monument dat maant om het
verleden te overdenken en er lering uit te trekken voor het heden en de toekomst.
Verkeerstoren in 2001 (foto J.P. de Koning/Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
Bovenop de verkeerstoren en commandobunker waren in de oorlog pannendaken. Op de gevel waren nepraampjes en nep rode bakstenen geschilderd. Vanuit de lucht leek het net op een boerderij. Er stonden zelfs triplex koeien in het naastgelegen weiland. Het dak van de bunker is van gewapend beton en naar verluidt liefst 2,5 meter dik. Het kon een luchtaanval weerstaan. De commandotoren is gebouwd op een grondvlak van 14 bij 29 meter, met een hoogte van 5,5 meter en is eveneens van gewapend beton.
De
luchtmachtbasis bij Venlo was één van de grootste Duitse vliegvelden in bezet
Nederland.
Naschrift
Jan Hermkes reageerde via Facebook op de aflevering van De Halte:
'Het feit dat er slechts discussie is over mooi of lelijk zegt iets over de kwaliteit van dit bouwwerk, dat een gewaarwording van een van de belangrijkste stukken Venlose geschiedenis zou moeten opwekken.
De verwijzing is te letterlijk, te pretentieus, overdone en te anekdotisch. Hier worden worden waarden aan architectuur toegedicht die zij helemaal niet heeft. Ik wacht nog op een goede journalistieke reconstructie van de totstandkoming van het plan Nieuw Stalberg met als achtergrond ambitieuze ambtenaren, paternalistische bestuurders, een egocentrische supervisor, gekwetste opdrachtgevers en commissieleden die ter zitting in slaap vielen.
Ook voor een fictie-roman over het neoliberale Venlo van de jaren ‘90 en ‘00 met als achtergrond het plan Nieuw Stalberg hou ik me graag aanbevolen de auteur van informatie uit eerste hand te voorzien.'
Foutje ontdekt in deze blog? Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten