Op de hoek van de Valuasstraat en het Mgr. Nolensplein stond tot in de jaren zestig een bouwkundig gaaf ensemble: de kerk en domineeswoning van de gereformeerden. Helaas zijn beide panden gesloopt. Ten faveure van het spuuglelijke blok met beneden Action en erboven appartementen. Erfgoed was een stiefkind in het Venlo van de jaren vijftig en zestig.
- door Sef Derkx -
De kwezelkes kerk werd de gereformeerde kerk in het dialect genoemd. De zeker niet vleiend bedoelde benaming hing samen met de omstandigheid dat de gereformeerden een ingetogen en godvruchtig leven leidden. Ze namen bijvoorbeeld niet deel aan de vastelaovend en andere openbare festiviteiten. Het bedehuis, een schepping van de Roermondse architect Pierre Cuypers, werd in 1911 in gebruik genomen. Bij de opening schitterde het Venlose college van burgemeester en wethouders door afwezigheid. De collegeleden hadden een persoonlijke uitnodiging ontvangen, maar niemand gaf acte de présence. Het stadsbestuur had zelfs geen bericht van verhindering gestuurd en vooral dat zette kwaad bloed. Terecht natuurlijk. De pijnlijke absentie is illustratief voor de verhoudingen in die tijd.
Gereformeerde kerk en domineeswoning (met dank aan Piet Braem)
Interieur Gereformeerde Kerk (met dank aan Piet Braem)Een markant figuur verbonden aan de gereformeerde kerk was dominee Henk de Jong (1911-1945). Hij had theologie gestudeerd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. De Jong moest vier jaar op een beroeping wachten.
Leeuwarder Courant, 15 april 1940 (gevonden via www.delpher.nl_
In april 1940 werd hij in Venlo benoemd. Er kwam een vast inkomen, dus konden hij en zijn verloofde Joop Wiersma eindelijk trouwen. De Jong raakte gaandeweg bij verzetsactiviteiten betrokken. Hij nam deel aan inbraken om valse persoonsbewijzen, stamkaarten en stempels te bemachtigen. Ook regelde hij onderduikadressen. Zijn vrouw wist niets van zijn verzetsactiviteiten. Ze was meer dan verrast toen ze op zekere dag een Joodse familie thuis aantrof, die op stel en sprong ondergebracht moest worden. Later in de oorlog vonden regelmatig Joodse kinderen onderdak bij het echtpaar.
Dominee Henk de Jong (collectie Verzetsmuseum Amsterdam)
De Jong riep vanaf de kansel ouders op om hun zonen niet aan de arbeidsdienst af te staan. Even openlijk vroeg hij zijn gereformeerde gemeente om te bidden voor de Joden en het koningshuis. Hij hielp bovendien bij de verspreiding van de ondergrondse bladen Vrij Nederland en Trouw. Op 5 maart 1944 wist hij ternauwernood aan een arrestatie te ontkomen. Om zes uur ’s ochtends werd er door de Grüne Polizei op de deur van de pastorie gebonkt. De Jong bleef kalm. Hij schoot in zijn kleren, stak een pakje shag bij zich en ontsnapte via een platdak en de aangrenzende tuinen naar het huis van een buurtgenoot. De Duitsers waren inmiddels begonnen met de doorzoeking van de domineeswoning. Dat bleef zonder resultaat. Een uur later liep een man naar de Sint-Martinuskerk. Hij droeg een hoed en had de kraag van zijn jas opgeslagen. Het was De Jong die zag dat voor de gereformeerde kerk Duitsers in uniform de wacht hielden.
De ingang van het Huis van Bewaring bekend als Weteringschans aan het Kleine Gartmanplantsoen op 8 mei 1945 tijdens de vrijlating van politieke gevangenen (collectie Gemeentearchief Amsterdam)
Na enkele dagen in Venlo ondergedoken te hebben gezeten bij een vriend – een Rijksduitser nota bene – week de dominee uit naar Amsterdam. In de hoofdstad nam hij opnieuw deel aan het verzet. Op 27 januari 1945 viel hij in handen van de Duitsers. Hij werd opgesloten in de Polizeigefängenis aan de Weteringschans. In zijn cel bemoedigde hij zijn medegevangenen, zong luid geestelijke liederen en bekeerde via het buizenstelsel een ter dood veroordeelde. Als represaille voor aanslagen werden vaak ter dood veroordeelden uit deze gevangenis geëxecuteerd. Dit overkwam ook Hendrik de Jong. Samen met zeven andere verzetsstrijders werd hij op 12 februari 1945 per vrachtauto naar de Jan Gijzenbrug in Haarlem vervoerd. Bij de brug werd door Duitse soldaten een groep burgers bijeen gedreven, terwijl de acht mannen naast elkaar werden opgesteld op de Rijksstraatweg. Vervolgens werd het vuurpeloton opgesteld en gaf een officier het bevel tot executie.
Onder de inwoners van Haarlem die werden gedwongen om getuige te zijn van de executie, was de toen zeventienjarige Ingeborg de Wit. Jaren na de oorlog las ze in een tijdschrift het schokkende verhaal van Joop Wiersma over de dramatische dood van haar man. Zij realiseerde zich, dat zij getuige was geweest van de executie van Henk de Jong. Ingeborg nam contact op met Joop Wiersma en heeft haar ontmoet. Er ontstond een warme band tussen beide vrouwen. Zij wist te vertellen dat De Jong in de seconden voor de executie troostend de arm legde over de schouder van een snikkende lotgenoot.
Een van de andere omstanders, de tienjarige Pieter Kok, vond achteraf een briefje van Henk de Jong. Zijn echtgenote kreeg het een week later bezorgd. Op een verfrommelde enveloppe staat in potlood: “Lieve Joop, dank voor je liefde. God zij je nabij. Tot weerziens bij Jezus, je Henk”. Als weduwe zag Joop Wiersma zichzelf als ‘een tot levenslang veroordeelde’, maar zij had tenminste deze afscheidswoorden. Ze waren voor haar blijvend tot steun en troost. Joop Wiersma is van plan geweest om het briefje in haar graf mee te nemen. Uiteindelijk heeft ze besloten het over te dragen aan het Verzetsmuseum in Amsterdam.
Grafsteen Erebegraafplaats Bloemendaal (website Erebegraafplaats Bloemendaal)
e Venlose dominee ligt begraven op de erebegraafplaats in Bloemendaal. In 1995 werd aan de achterzijde van de Sint Martinusbasiliek een plaquette aangebracht ter nagedachtenis aan vier Venlose religieuzen die hun werk in het verzet met de dood hebben moeten bekopen, onder wie Henk de Jong. In het Groenveld is een laan naar deze moedige man vernoemd.
Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten