zondag 18 december 2022

Kerstmis in frontstad Venlo

Het waren in elk opzicht de donkere dagen voor Kerstmis. Dertien bombardementen in de weken ervoor – in oktober en november 1944 – hadden een hoge tol geëist. Er waren honderden dodelijke slachtoffers, zwaargewonden en lichtgewonden. Op 3 december 1944 was Blerick door de geallieerden ingenomen na een uren durende, apocalyptische strijd. In Venlo dacht men dat de bevrijding weldra een feit zou zijn.

door Sef Derkx 

Maar de Maas bleek een onneembare waterlinie. Venlo werd frontstad met elke dag artillerievuur over en weer. De bevolking van Blerick was geëvacueerd en voor de Venlonaren dreigde hetzelfde. De binnenstad werd Sperrgebiet waar niemand meer mocht wonen. Men zocht onderdak in de buitenwijken of op de dorpen in de omgeving. Duitsers plunderden de verlaten huizen en winkels. Elke dag was er angst voor razzia’s. Elektriciteit en water werden gebrekkig gerantsoeneerd. Er was voedsel- en brandstofschaarste. Het was koud en nat.

Evacués verlaten Venlo, tekening Sef Moonen

In die dagen van totale ontreddering en radeloosheid naderde het kerstfeest. Het feest van de vrede, vrede die ver weg leek. Gelet op de omstandigheden, zou je denken dat mensen hun geloof verloren zouden hebben in een God die zich om de wereld bekommert. Het tegendeel is waar. Uit alle dagboeken en memoires uit de Tweede Wereldoorlog blijkt juist dat het geloof een enorme houvast was voor de ‘generatie der gebombardeerden’. Veel kerken waren opgeblazen, verwoest door bombardementen of granaatvuur. Vanwege het gevaar werden de missen gelezen in kelders van particulieren, fabrieken en parochiehuizen.

C.Th. Kokke was gemeentearchivaris. Hij hield nauwgezet bij wat er van dag tot dag gebeurde: ‘Dit is een Kerstmis van tegenstellingen geweest. Aan de ene kant een ontzettende ellende. Aan de andere kant toch nog de oude Venlose geest van levenslust en humor, die de mensen hier nooit schijnt te verlaten en hen toch nog, ondanks de omstandigheden, een stemmige en soms vrolijke Kerstmis rondom de haard doet vieren. Een smartelijke gebeurtenis heeft echter als noodsein de uiterst gevaarlijke positie van het Venloos scheepje aangegeven. In de Kerstnacht zijn twee kinderen van honger en koude gestorven, terwijl in afgelopen dagen acht kinderen, afkomstig uit de schuilkelder aan de Rummerstraat, bij het ziekenhuis werden binnengebracht, die de hongerdood nabij waren. Zij waren blauw van de kou en hun lichaampjes waren gezwollen. De winter is ingevallen en heeft de laatste nachten zeven tot acht graden Celsius gevroren.’

In het boek Van duisternis tot licht schrijft onderwijzer J.J.A. v.d. Burgt over zijn belevenissen tijdens de laatste oorlogsmaanden in Venlo. De schrijver woont aan de Hertog Reinoudsingel en bezoekt de vroegmis en het lof in de kelder bij de familie Coehorst. Hij geniet intens van de sfeer en de kerstliedjes die worden gezongen. Ook Tweede Kerstdag is hij er: ‘Een bitterkoude winterdag. Half negen ben ik weer present in de kelder bij de familie C. Zangers. Evacués uit de St. Martinus- en Klaaskerk luisteren met hun zang de plechtigheden weer op en de Venlonaren vullen ook thans tot in de uiterste hoeken de royale kelder, waarin de prikkelende geur van dennengroen hangt.

Tekening van misviering in kelder

Interessant is ook het boekje Die swaere noodt – Kroniek van een belegerde stad van Martien Blondel. Achter de naam gaat Gijs Bertels schuil die van 1945 tot 1960 hoofdredacteur was van Dagblad voor Noord-Limburg. In het laatste oorlogsjaar was Bertels hoofd van de voedselvoorziening in Venlo. Een weinig benijdenswaardige functie in de Hongerwinter. Over de kerstnacht van 1944 schrijft hij: ‘Nachtmis gevierd in een kelder, welke herinnerde aan de armoede van de kribbe. Het was er stampvol. Allen daarheen geslopen, want het verbod om bij donker buiten te zijn is ook voor dezen nacht niet opgeheven. Sommige vrouwen schreiden. Af en toe sloeg ergens in de buurt een granaat in als antwoord een Duitsch schot ‘ Tweede kerstdag is Bertels in het buurtschap ’t Hanik waar evacués uit Lomm zitten. Hij weet er negen koeien los te praten voor Venlo, waar ‘de toestand volkomen onhoudbaar is’.

Afgelopen weekend heb ik het dagboek herlezen dat Corry van Munster (1920) schreef in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog. Corry, die na de oorlog emigreerde naar de Verenigde Staten, was het derde kind in het gezin Van Munster dat aan de Mariastraat woonde. Ze werkte bij de Limburger Koerier, een krant die kantoor hield aan de Markt in Venlo. Onder het lezen van het dagboek, word je deelgenoot van haar oorlogsbelevenissen en de ermee verbonden emoties. Wat bijna tachtig jaar geleden gebeurde, is opeens levend verleden. Haar mooie, regelmatig handschrift en vlotte stijl van schrijven, zorgen ervoor dat de aandacht geen moment verslapt. De familie Van Munster had het in de Mariastraat zwaar te verduren in de weken van de bombardementen. Op 6 november 1944 werd de toestand zo dramatisch dat het gezin naar Tegelen vluchtte, waar ze gastvrij werden opgenomen door de familie Gruijters aan de Kerkhoflaan. Daar werd Kerstmis 1944 gevierd.

Op donderdag 21 december gaat Corry op zoek naar een kerstboom. “ We vonden achter de Holtmühle een hele kwekerij en terwijl de granaten gierden, kapte ik hem om. Het duurde even voor hij los was, maar het was de moeite wel waard. En het kostte ons niets. We zijn nog nooit zo goedkoop aan een kerstboom gekomen.” Later op de dag gaat Corry naar de gaarkeuken. Ze krijgt zes porties erwtensoep. Als Kerstmis aanbreekt, noteert ze triest dat ze niet samen is met al haar geliefden. “Om 9 uur drie Heilige Missen door Pater Alphonsus op Ulingsheide in de crypte-kerk. Ik vond het echt fijn dat hij juist de Mis opdroeg en dat was heel toevallig. Kerstliedjes gezongen. Vrede op aarde… Ons kerstdiner was nog heerlijk: vlees, peertjes, pudding met kersen.”

 

Gevel Zustersklooster Grote Kerkstraat, achtergrond stadhuis

Jaren geleden sprak ik uitgebreid met zanger Wiel Vestjens, die op 29 februari 1936 (een schrikkelkind dus) aan het Helschriksel (dat kan dus geen toeval zijn) werd geboren. Ook het gezin Vestjens ontvluchtte in het najaar van 1944 de door bombardementen geteisterde binnenstad. Bij oma aan de Zand-Arabiëweg werd onderdak gevonden. De groep evacués daar werd alsmaar groter. “We hebben vooral aardappelen en wortelen gegeten met af en toe een stukje geitenvlees. In de kelder waar we schuilden bij een luchtalarm, stond een fiets op de kop met twee dynamo’s. Als je de trappers ronddraaide, had je een beetje licht van de fietsenlampjes.” Kerstmis 1944 zal hij nooit meer vergeten. “Bij oma kwamen regelmatig Duitse soldaten. Het waren jonge jongens, die eigenlijk maar een ding wilden: naar huis, naar Mutti. Ze deelden hun kuch, hard soldatenbrood, met ons.”

Op Eerste Kerstdag ging Wiel met zijn ouders naar de heilige mis, die opgedragen werd bij bakker Zeelen aan de Van Postelstraat. Er zaten en stonden zo’n twintig tot dertig mensen. Opeens zag de achtjarige een bekend gezicht. Een van de jonge Duitse militairen, die door heimwee gekweld bij oma aan de keukentafel had zitten huilen, was er. Niet in uniform, maar in burgerkleding. Wiel stootte zijn vader aan en vertelde geschrokken en verbaasd: “Pap, dao zit unne Pruùs!” Zijn vader vertelde dat in tijden van nood, mensen die geborgenheid zoeken bij anderen, geen Pruùse of vijanden waren maar gewoon medemensen.

Enkele dagen later kwam dezelfde soldaat op bezoek bij de familie Vestjens. Hij had een bijzonder cadeau voor Wiel en zijn vader meegnomen: zijn eigen bajonet. Wiel Vestjens: “Als zijn meerderen erachter waren gekomen dat hij de bajonet uit vrije wil had weggegeven, had het er slecht voor hem uitgezien.” De verjaardag van Wiel werd in niet-schrikkeljaren altijd gevierd op 1 maart. Toevallig viel zijn negende verjaardag samen met de bevrijding van Venlo. “Mijn vader zei die dag: ‘Jòng dich kriègs ’t moeëiste verjeurdaagskedoo des-se dich kins winse. De vreejheid.’ We zijn die dag en stukje gaan wandelen. Bij de Heilig Hartkerk stond de Duitse soldaat die ons zijn bajonet heeft gegeven. Hij was gevanggenomen. Het was de laatste keer dat ik hem gezien heb.”

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten