zondag 22 januari 2023

Van nul tot nu van woensdag18 januari 2023 - Valuas en zijn vrouw verbannen

 - door Albert Lamberts - 
Zelfs serieuze, Venlose geschiedschrijvers, zoals de befaamde Lambert Keuller, schreven dat Venlo was gesticht door een aanvoerder van de Germaanse stam de Bructeren. Verdreven uit wat thans Duitsland is zouden de Bructeren bij de Maas hebben besloten niet verder te gaan en zich hier te vestigen. Keuller schreef zijn boek in 1843 bij gelegenheid van de vijfhonderdste verjaardag van de verlening van de stadsrechten aan Venlo door hertog Reinoud II. 

Het Akkermansgilde ontfermt zich al sinds jaar en dag over Valuas en zijn vrouw. Deze foto werd genomen bij het 350-jarig bestaan van het gilde. (foto collectie Albert Lamberts)

Valuas, de hoofdman van die Bructeren, kwam naar hier, aldus Keuller, in het jaar 95 na Christus. Dat van die Germanen kan best waar wezen, maar Venlo, dat toen nog niet zo heette, had al inwoners op zijn grondgebied. Sowieso verbleven hier al Romeinen, zoals opgravingen in de vorige eeuw onomstotelijk bewezen.
Het verhaal Valuas is ontkracht, maar de figuur Valuas bleef door de eeuwen heen springlevend en zelfs werd zijn gade van een naam voorzien: Guntruud. 

De Venlonaren vertroetelden zijn vermeende stichter en zijn vrouw en bij elke een beetje aansprekende festiviteit werden levensgrote poppen van het tweetal ten tonele gevoerd.
Zo ook in de achttiende eeuw. Er waren prachtige gelegenheden om Valuas en zijn vrouw den volke te tonen.  Geëscorteerd door de plaatselijke gilden werden de reuzenpoppen in officiële stoeten, in optochten en, ja ook in roomse processies, meegedragen. Dat laatste was echter niet naar ieders zin, vooral niet omdat de begeleidende gildebroeders zich al vóór aanvang van de processie overtuigden van de goede smaak van het plaatselijke bier en ook tijdens het trekken van de processie even uitstapten om een alcoholische versnapering tot zich te nemen. Het was de bisschop van Roermond, monseigneur Angelus graaf d’Ognies et d’Estrées, een doorn in het bisschoppelijke oog. Hij schreef na de processie van juli 1719 een brief aan den Magistraat van Venlo toen het tijdens de grote jaarlijkse processie van kermiszondag weer eens helemaal de spuigaten was uitgelopen. Er speelden zich ergelijke toneelen van dronkenschap en wanorde af. Geestelijkheid noch magistraat hadden in het verleden ingegrepen, maar dat moest anders:

Edele, wijze, voorzienige Heeren!
Alsoo wij mit droefheyt verstaen dat de devotie ende eerbiedigheyt die alle Catholycken sculdich zijn aan het alderheylichste Sacrament des Autaars niet weynig gestoort ende vermindert wordt in de aanstaande gewoonlycke processie  door de gheene die in dezelfde den soogenoemden Foliath oft Goliath (Valuas dus) verbeelden, ende noch meer door ’t drincken, t’ welcke in de vergaderinge der Gilden, voor de voors. Processie en tusschen dezelve op den wegh gepleegt wordt; soo ist dat wy in consciëntie als UE, opperherder ons verplicht vinden, U by deze te versoecken ende vaderlyck te vermaenen, van te willen sorghe dragen dat sulcke abuysen naestcomenden sondagh ende int toecoomende altoos mogen verbetert worden, dat den voors. Soogenoemden Folias ofte Goliath uyt de processie blijft, ofte tenminste noyt in dezelfde straete mit het Heylich Sacrament gevonden wordt, ofte ergens sonder noodtsaeckelychheyt zich ophoudt, ende dat de gilden in hunne vergaderinge voor noen, nochte onder de processie drincken, aldoo dit alles geensints overeenkompt mit de eerbiedigheyt, die wy sculdich sijn aan het Heylich der Heylichen, voor het welcke de Engelen scudden en beven.

De bisschop verweet het stadbestuur voorts dat het niet aanwezig was bij de processies en dat dit een quadt exempel geeft aan UE ijverige burgers ende scandael aan de geene die mit ons van religie verschillen.

Valuas en zijn vrouw werden inderdaad op een zijspoor gerangeerd, maar slechts voor korte tijd. En dus moest de nieuwe bisschop van Roermond, het was inmiddels 1747, opnieuw een boze brief schrijven. Monseigneur Joannes Antonius de Robiano repte in zijn schrijven van 29 juni 1747 dat het hem niet betaemelyck en dunckt dat stomme en versmaedelycke statuen in den tegenwoordigheyt van den levende Godt  omgedraegen souden worden. Het stadsbestuur ging akkoord. Valuas en zijn vrouw werden uit de processies verbannen…  

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten