- door Albert Lamberts -
Op 27 mei 1967 bracht het toenmalige Dagblad voor Noord-Limburg een groot artikel over het feit, dat Venlo al een eeuw geen vestingstad meer was. Eigenlijk twee dagen te vroeg, want het Koninklijk Besluit waarin de opheffing werd bekrachtigd dateert van 29 mei 1867. De krant verhaalde hoe de stadsmuren en wallen na vijf eeuwen werden gesloopt.
Venlo nam, achteraf beschouwd, de sloopwerkzaamheden van de muur, torens en stadspoorten wel erg voortvarend en (te?) rigoureus ter hand, maar dat was begrijpelijk. De door muur en wallen ingesnoerde stad hapte figuurlijk naar lucht en zocht ruimte. In de euforie, die op het Koninklijk Besluit van 1867 volgde, werd de slopershamer een zeer geliefd stuk materiaal. Ook de vooruit geschoven bastions, zoals Fort Ginkel en Fort Beerendonck ontkwamen niet aan de sloopdrift. Maar toch, alle voortvarendheid ten spijt had de ontmanteling van de in vijf eeuwen steeds maar weer aangepaste en uitgebreide vestingwerken nogal wat voeten in de Venlose aarde. Sommige delen hielden toch nog lang stand; gelukkig nú nog twee.
De Keulschepoort was een van de vier monumentale toegangspoorten tot de stad (illustratie collectie Albert Lamberts)
In 1868 was men met man en
macht de muur aan de zuidzijde van de stad te lijf gegaan. De Roermondsepoort bestond
toen al niet meer, die had enkele jaren eerder al het veld moeten ruimen voor
een viaduct ten behoeve van de spoorlijn Venlo-Helmond, die in 1862 - 1863 was
aangelegd. De doorgang onder dat viaduct was tot in de jaren vijftig van de
vorige eeuw de smalle toegang tot wat we nu Venlo-Zuid noemen.
Een eindje naar het westen, aan de Maaskade overleefde een stukje van de oude stadsringmuur, gebouwd al in de veertiende eeuw. Dit stukje muur was in woningen, zogeheten muurhuizen, geïntegreerd en bleef dus gespaard. Deze huizen werden in de Tweede Wereldoorlog verwoest, maar het stukje muur, dat we kennen als De Luif, bleef staan. Sinds enkele jaren is er het kleine, maar o zo waardevolle, museum De Luif over het vestingverleden gevestigd. Vanuit het museum steken enorme kanonnen hun loop naar het westen, zoals ook vroeger het geval zal zijn geweest. Dit vestinggeschut werd in de zestiende eeuw ingezet ter verdediging van de stad, onder andere tegen Margaretha van Oostenrijk, die in 1511 met haar troepen Venlo belegerde, maar de stad niet kon innemen. De kanonnen werden bij werkzaamheden aan de haven in de jaren dertig van de vorige eeuw teruggevonden. Daar hadden zij na te zijn afgedankt dienst gedaan als meerpalen. Ze zijn nu in het kleine museum te bewonderen.
Eveneens uit de veertiende eeuw dateerde een toren, die gespaard bleef tot 1915. Deze toren stond in de Vildersgats (zijstraatje van de Nassaustraat) tussen twee stallen van de vroegere cavaleriekazerne. Toen de cavalerie in 1913 was vertrokken werd het kazernegebouw afgebroken. Dat betekende tevens het einde van de toren.
Volgende keer: Openbare aanbestedingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten