dinsdag 21 april 2020

Van nul tot nu - Koninklijk bezoek en nieuwe krant


(door Albert Lamberts)

Terwijl in het Venlo’s mededelingenblad (1e jaargang, nummer 124) van donderdag 1 maart 1945 nog gewag werd gemaakt van de oprukkende Amerikaanse strijdkrachten vanuit Mönchen Gladbach richting Venlo bleek de werkelijkheid de berichtgeving te hebben achterhaald. Vanaf de Kaldenkerkerberg rolden de Amerikaanse tanks die dag Venlo binnen en werden de weinige Duitse soldaten (veel van de Hitlerjugend) opgespoord en ‘naar elders’ begeleid.

In Noord-Limburg was de oorlog twee dagen later voorbij. Achttien dagen later bezocht koningin Wilhelmina, die op 13 maart in Zeeland weer voet op Nederlandse bodem had gezet, de provincie Limburg. Op 21 maart werd zij in Maastricht ontvangen en hartstochtelijk toegejuicht en toegezongen door de Maastreechter Staar. De volgende dag stonden in de mijnstreek de mijnwerkers nog zwart van het kolengruis haar op te wachten en een dag later maakte de koningin haar opwachting in Venlo.

In het blad de Vliegende Hollander – in een extra nummer, dat met Pasen 1945 was verspreid door de geallieerde luchtmacht – stond een verslag van het koninklijk bezoek aan Venlo.

Citaat: Op den laatsten dag van haar bezoek aan bevrijd gebied bracht de koningin een bezoek aan wellicht de zwaarst getroffen stad van Nederland: Venlo, dat grootendeels in puin ligt. De bevolking had groote ontberingen doorstaan, maar achtte het haar plicht de vorstin te toonen dat de geest, ondanks alles, ongebroken was. Allen hadden zich verzameld op de door puinhoopen omringde markt – maar van de puinhoopen wapperde de Nederlandsche vlag. Gewonden lagen op brancards voor het stadhuis in de lentezon. Een der aan het hoofd gewonde jongens had een oranje doek om zijn hoofd gewikkeld. Andere gewonden hadden oranje linten gebonden om hun in gips gezette armen. Diegenen met wie de koningin sprak zeiden haar: “Wij zullen weer van voren beginnen. Wij zullen weer opbouwen”. De koningin was zichtbaar onder den indruk van de sporen van het lijden die zij moest aanschouwen, maar sterker nog was zij getroffen door de geestkracht welke de bevolking van Venlo aan den dag legde. Toen zij de stad verliet, zei zij tot den burgemeester (Berger – A.L.): Mijn hart zal altijd bij Venlo blijven”. 

 
De Venlonaren moesten de eerste maanden na de bevrijding nog puin ruimen, zoals hier op de Parade (archief Albert Lamberts)

Voor veel Venlonaren was het bezoek van de koningin een ‘ver-van-mijn-bed-show’, omdat zij nog op hun evacuatie-adressen in het noorden van het land vertoefden. Cijfers spreken boekdelen: in september 1944 telde Venlo circa 40.000 inwoners, waarvan 10.000 in Blerick, dat in het vroege najaar van 1940 door de Duitse bezetter bij Venlo was gevoegd. Op 18 april 1945, anderhalve maand na de bevrijding, werden in Venlo-Oost 16862 inwoners geteld. Dat cijfer kon door de distributiedienst worden vastgesteld bij de uitreiking van bonkaarten. Daarbij werden strenge maatregelen tegen fraude genomen, reden te meer om deze cijfers uiterst serieus te nemen. Ongeveer 13.000 Venlonaren vertoefden dus nog elders.

Overigens kon het nog erger: de gemeente Arcen en Velden had voor aanvang van de oorlog ongeveer 4500 inwoners en in april 1945 nog slechts 450; in Velden 274 en in Arcen 176. (Niet vermeld hoeveel van deze aantallen er in Lomm woonden).

Op 18 april 1945 verscheen het eerste nummer van de nieuwe krant, Dagblad voor Noord-Limburg (archief Albert Lamberts)

Woensdag 18 april 1945 is nog anderszins een memorabele datum voor Venlo en heel Noord-Limburg. Op die dag namelijk verscheen weer in krant in Venlo als opvolger van de Nieuwe Venloosche Courant. Dat gebeurde in opdracht van Sectie XI van de Chaf Staf Militair Gezag. De Nieuwe Venloosche Courant was verboden, omdat die in de oorlogsjaren onder geheel verkeerde directie de goede naam van de pers in Venlo en N.-Limburg bedierf. Het zal de plicht van het nieuwe dagblad zijn, deze reputatie te herstellen en het vertrouwen van de lezers te winnen. In de introductietekst op de voorpagina van het eerste nummer schreven de commissarissen Schrijnen, Scheepers en Goossens, dat de fundamenten een principieel katholieke levensbeschouwing en een loyale medewerking met het gezag, dat over ons is gesteld, zullen zijn.

En wat voor de oorlog niet lukte, kreeg na de bevrijding in no time zijn beslag: er werd namelijk opgericht een Maatschappij tot Exploitatie van R.K. Dagbladen in Limburg, Limburgia Pers,met als  doelstelling aan Limburg te geven een krachtige katholieke dagbladpers, in verscheidenheid afgestemd op de verschillende regionale belangen, doch vereend optrekkende waar het gaat om zaken van algemeen provinciaal en landelijk belang.

De ‘deelnemende’ dagbladen waren Dagblad voor Noord-Limburg in Venlo, Maas- en Roerbode in Roermond en Limburgsch Dagblad in Heerlen.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten