- door Sef Derkx/foto's Heinz Helf SVD -
Reisboeken mag ik graag lezen, zeker die verschenen zijn in de jaren vijftig. Wie ging er destijds louter en alleen voor zijn plezier op reis? Bijna niemand had er geld voor, het waren de jaren van de eindjes aan elkaar knopen. Een verslag van een reis door Italië uit die periode, laat zich lezen als een ware ontdekkingstocht. Hoe inspirerend ook, toch is reizen niet aan mij besteed. Een mooie documentaire met een verre bestemming als onderwerp en het liefst een historische verdieping als rode draad - ik ga er goed voor zitten en blijf gefascineerd. Maar zelf ergens heen gaan, met een vliegtuig? Het benauwde angstzweet breekt mij al uit wanneer ik eraan denk. Een globetrotter, nee dat bewaar ik tot mijn volgend leven.
Mijn favoriete bestemming voor een dag weg is Steyl. Wanneer we gasten hebben die iets karakteristieks van de omgeving willen zien, gaan we steevast naar het kloosterdorp. Neem de tuinen bij het Missiehuis met de religieuze grotten, de Heilig Hartheuvel, de begraafplaats van de congregatie van het Goddelijk Woord of de verrijzeniskapel in het uiterste hoekje. Bij mijn weten is er geen mooier park in onze gemeente.
Interessant is het boekje Wo sich
Theologie und Gartenkunst durchdringen van Norbert Nordmann. Het is te koop
bij de balie van het Missiehuis. In de publicatie wordt de aanleg en
geschiedenis van de kloostertuinen uitvoerig gedocumenteerd met een overvloed aan
ontwerptekeningen en foto’s. De religieuze denkbeelden die met tuinen zijn
verweven, vormen eveneens een onderwerp. In het kort komt het hierop neer. Het
is een plicht van de mens zorgvuldig met de natuur om te gaan, we zijn immers de
rentmeester van de schepping. In de natuur moet je tot God en jezelf kunnen
komen. Daarom zijn er overal in de kloosterparken van Steyl plekken met een godsdienstige
dimensie, lezen we bij Nordmann. Hij is geen vreemde in Steyl, als tiener
studeerde hij er al aan het voormalige Sint-Michaelsgymnasium.
De
aanleg van de kloosterparken in de jaren tachtig van de negentiende eeuw is een
enorm karwei geweest. Het oorspronkelijk terrein was een zandduin met een tien
centimeter dikke toplaag van ijzerhoudend zand. Er groeiden alleen maar distels
en andere pioniersplaten. Paters en broeders in opleiding gingen die woestenij
met de schop te lijf. De onvruchtbare laag werd afgestoken en elders in het
park in wording gebruikt om er heuvels mee te vormen. Iedere student had de
opdracht om elke dag een gat van een diepte en omtrek van één meter te graven,
waarin een fruitboom of sierboom kon worden geplant. Met de honderden
leerlingen die Steyl in die jaren telde, schoot dat natuurlijk flink op.
De grote man achter de kloostertuinen is de Nederlandse pater Gerard Rademan (1851-1904) uit Didam, die in 1877 intrad. Eigenlijk zou hij als missionaris worden uitgezonden naar Togo of Ecuador. Het kwam er niet van; Rademan werd leraar aan het gymnasium en kwam in het bestuur van het Missiehuis. Omdat hij voor zijn kloosterleven altijd in tuinen had gewerkt, was hij de aangewezen man om de leiding te nemen over de aanleg van de parken in Steyl.
Tegenover het Missiehuis zijn het vooral de grotten die de aandacht trekken. Ze zijn tussen 1890 en 1900 opgeworpen met misbaksels en sintels uit de ovens van de kleiwarenfabrieken van Tegelen. Naar een plan van Rademan werden ze ingericht tot een onderaards religieus labyrint bestemd voor gebed en meditatie.
(met dank aan broeder Heinz Helf SVD voor zijn enthousiasme, hulpvaardigheid en prachtige foto's)
Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten