donderdag 13 januari 2022

De Halte XL van woensdag 12 januari 2022 - Goossenspoort

- door Sef Derkx - 

De bierwinkel is door het kabinet gelabeld als essentieel. Dus stappen we uit bij de halte Koninginnesingel om flesjes De Verfiende te kopen, bier uit Blerick met een bovenaardse smaak. We willen op deze bleke januaridag door de binnenstad lopen en de sfeer ondergaan van Venlo in lockdown. 



De cafés, winkels en de straten zijn stil. Onherbergzaam stil. Om aan de beklemming te ontkomen, lopen we Goossenspoort binnen, de steeg tussen de Parade en de parkeergarage. Het is een verrassende plek, weinig mensen weten wat er te zien is of kennen de geschiedenis ervan. Tegen de zijmuur van café De Galerie is een schildering met het gedicht Vergeten gezichten van Jaap Robben: Waar zijn de gezichten gebleven/Die niemand heeft onthouden/Van middeleeuwse mensen/Die niet op schilderijen staan? Het is een dichterlijke infiltratie in de binnenstad van de stichting Venlo Poëziet. 



De muurschildering is van kunstenaar Gies Backes. Hij heeft zich laten inspireren door historische portretfoto’s uit het Gemeentearchief. Ze zijn in Venlo gemaakt. Onbekend is wie erop staan. De kans is groot dat deze anonieme mensen,  wandelend over de Parade, voorbij zijn gekomen aan Goossenspoort. Die gedachte, de vervagende portretten en het gedicht vormen samen een monument voor de vergetelheid. Of juist ertegen, het een sluit het ander immers niet uit. Bovenin de hoek van de rechtermuur hangt een vitrinekastje met erin een replica van een beeld van Sint-Anna-te-drieën. Uit veiligheidsoverweging is het origineel uit de zeventiende eeuw in het Limburgs Museum geplaatst. 

    

De Goossens waren kapitaalkrachtige Venlose ondernemers. Laurent en August zaten in de koffiehandel. Emile verdiende zijn geld met de import van zuidvruchten. Henri had een florerende handel in onder meer steenkolen en natuursteen. Goossenspoort leidde vroeger naar Goossensplaats, waar de natuursteen werd opgeslagen en bewerkt. In een pakhuis op dit terrein brandde in 1889 voor het eerst In Nederland een elektrische gloeilamp. Verantwoordelijk voor deze onderbelichte primeur was de 24-jarige Engelsman Frederic Robert Pope. Via Parijs en Keulen was de technicus in Venlo verzeild geraakt. Pope was op zoek naar kapitaal om zijn droom van een eigen gloeilampenfabriek te verwezenlijken. Bij de welgestelde Venlose ondernemersfamilie Goossens vond hij gehoor. Na het geslaagde experiment met de eerste gloeilamp, legden de familieleden 55.000 mark in. Het was het startkapitaal voor gloeilampenfabriek De Pope, in de volksmond bekend als De Pit. 




Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten