- door Albert Lamberts -
Na zo ongeveer twintig
jaar van besprekingen, calculeren, tekenen, van teleurstellingen en van
gewenste en ongewenste bemoeienissen kon Venlo in 1865 een feestje bouwen
wegens de eindelijk gerealiseerde brug. Het was duidelijk dat het spoorwegplan
van minister Hall een belangrijke rol had gespeeld. Gelukkig had Venlo kunnen
bedingen, dat de brug niet alleen voor het treinverkeer zou dienen, maar dat
zij ook voor ander verkeer beschikbaar zou zijn.
Venlo en de landelijke overheid bleven ook na de opening nog in de clinch liggen over de financiën betreffende de bouw en exploitatie van de brug en het geschil liep op een gegeven moment zo hoog op, dat de brug in 1866 zelfs een paar maanden werd
gesloten. Er is weinig of
geen verbeeldingskracht voor nodig om zich de ergernis in Venlo voor te kunnen stellen.
In een klein boekwerkje
over bruggen in Venlo staat het volgende geschreven: De sluiting gaf aanleiding tot algemeen misnoegen en zelfs
tot ongeregeldheden, maar zij (de brug dus) lag er in ieder geval. Het middengedeelte was met enkel spoor voor de
treinen bestemd en aan weerszijden daarvan lagen houten vloeren voor de passage
van voetgangers, voertuigen en vee.
En dan: wie had voorrang op de brug? En hoe moest dat worden geregeld? Het gebruik van de brug was kennelijk nog niet zo duidelijk allemaal. Een zeer uitvoerig reglement van politie en een dienstregeling voor de brugwachters, gaarders en spoorwegwachters bleken nodig om het gebruik der spoorwegbrug over de Maas te Venlo in goede banen te leiden. In het reglement stond bijvoorbeeld dat de brug een kwartier voor aankomst van een trein of een locomotief gesloten moest worden en nadat de trein voorbij was moest de brug worden schoon geveegd. De brugwachters gebruikten rode en groene vlaggen om aan te geven wie wanneer de brug mocht gebruiken; in het donker witte en rode vlaggen omwille van betere zichtbaarheid.
Ondanks alle beperkingen werd de brug in Venlo zeer intensief gebruikt, reden waarom het stadsbestuur al in 1876 bij de minister pleitte voor een tweede brug.
Het ministeriële antwoord
was ontnuchterend: ik ben van mening dat
er nog geen quaestie tot het daarstellen van een tweede brugovergang bestaat.
Pas toen in 1883 de spoorverbinding Venlo – Nijmegen was geopend viel aan een
tweede brug niet meer te ontkomen.
De bruggelden, die Venlo
bleef heffen, zorgden in Den Haag voor veel wrevel en ook Gedeputeerde Staten
bleven moeilijk doen al was dat om een andere reden, namelijk omdat het
stadsbestuur weigerde de opbrengst van de bruggelden te beleggen in het
Grootboek van de Nationale Schuld. De bruggelden bleven ook bij bruggebruikers
zorgen voor ergernis. Zo werden dokter Wolters en notaris Clercx in Blerick door
de rechter in het ongelijk gesteld na hun protest tegen de bruggelden. Notaris
Clercx zelfs door de minister tot wie hij een rekest richtte.
De rechters waren het evenwel niet altijd eens en tussen 1890 en 1898 konden geen bruggelden worden geheven, nadat een gebruiker bij de rechter zijn gelijk had gekregen bij een protest tegen de heffing. Jarenlang werd er vervolgens in Den Haag weer gedelibereerd over hoe het verder moest. Eind van het liedje: bruggelden bleven en Venlo moest voor het onderhoud en beveiliging van de brug zorgen. Nou ja, was het daarmee afgelopen met het gekrakeel over het bruggeld? Geenszins. Een lang verhaal kort maken: na mislukte privatisering nam de stad het bruggeld en het onderhoud weer over, verdiende er een leuk centje aan, totdat wederom Gedeputeerde Staten ingreep en het bruggeld liet verlagen. Nu dan het einde van dit bruggeldliedje met zoveel coupletten en telkens hetzelfde refrein? Allerminst. Het Venlose bruggeldgedoe klonk zo hard in Den Haag, dat in 1928 ene Mr. De Bruyn naar Venlo werd gestuurd om met het gemeentebestuur te onderhandelen over een overdracht van de brug aan het Rijk, dat afschaffing van het brug- of tolgeld in het vooruitzicht stelde. Venlo ging niet akkoord, want stelde onder andere dat met het tolvrij maken de concurrentie van Blerick, dat toen nog tot de gemeente Maasbree behoorde, voor de middenstand op de rechter Maasoever zou toenemen.
Alle onderhandelingen hadden slechts tot resultaat dat het bruggeld weliswaar werd verlaagd, maar voor de rest bleef het zoals het was. Alle volgende verzoeken tot vrijstelling werden afgewezen onder verwijzing naar het Rijk…
(Slot volgt)
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten