- door Albert Lamberts -
Koning Willem Alexander was in juni in Venlo. In het Limburgs Museum opende de koning een tentoonstelling, die in zijn geheel is gewijd aan de strijd van een van zijn voorvaderen, koning-stadhouder Willem III, tegen een historische grootheid, Lodewijk XIV, oftewel de Zonnekoning, van Frankrijk. Tijd van handelen? Van 1672 tot 1679. In laatstgenoemd jaar werd de confrontatie beëindigd met de Vrede van Nijmegen.
Huub Stapel en Pierre Schreurs z.g. tonen het vermeende hoefijzer van een van de paarden van Napoleon. Het echtpaar Eefje en Louis Klaassen van De Klep kijkt toe (foto Albert Lamberts)
Maastricht was voor Lodewijk XIV min of meer een prestige-object, want de vesting stond als vrijwel onneembaar bekend. De roem was de werkelijkheid voorbij gesneld, want Lodewijk en zijn fortmeester Vauban hadden relatief weinig tijd nodig om Maastricht tot overgave te dwingen. In de Spiegelzaal in Versailles – het enorme paleis van Lodewijk – werd de Franse overwinning snel in beeld gebracht en nu nog kunnen de Fransen en andere bezoekers in de Spiegelzaal kennis nemen van de grote Franse zege.
De vesting Venlo, in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) toch zo gewild door de Staatse troepen van de Oranjes en door hun tegenstander, het Habsburgse Huis, ontsprong tijdens de Franse overval vrijwel geheel de dans. Noch de geschiedschrijver Keuller, noch Uyttenbroeck zo’n 65 jaar later, repten van Franse acties in of direct rond Venlo in die bewuste jaren. Weliswaar vermeldt Keuller dat de provincies Gelderland, Utrecht en Overijssel door de Fransen werden overheerd, maar over krijgsgewoel in of bij Venlo geen letter. Uyttenbroeck volstaat met drie regels: Lodewijk XIV, die gemeend had de Noordelijke Nederlanden te veroveren, was hierin niet geslaagd en keerde in 1672 naar Frankrijk terug.
Dat was ongeveer 120 jaar later allemaal wel even anders. De grote Napoleon Bonaparte liet zijn Grande Armée wel dat kleine stadje aan de Maas innemen om er toch twee decennia te blijven. In 1794 gaven de vestingen ’s Hertogenbosch, Maastricht, Venlo en Nijmegen zich over aan de Franse legers onder aanvoering van Pichegru. Die liet zijn manschappen in de volgende winter over de dichtgevroren rivieren naar het noorden oprukken. In 1804 kwam Napoleon, inmiddels door zichzelf gekroond tot keizer (voorheen een pauselijk recht, maar die mocht in de Notre Dame werkeloos toezien) in Venlo op visite. De kleine keizer werd met alle egards ontvangen en rondgeleid langs en over de vestingwerken. Hij liet zich zelfs met een bootje over de Maas zetten om het fort Sint Michiel te inspecteren en terug op de oostelijke Maasoever bezocht hij ook nog Fort Ginkel en Fort Beerendonck. Boven de poort aan de Parade, die toegang geeft tot een deel van de stadsmuur in de voormalige tuin der paters dominicanen is de komst van de keizer afgebeeld.
Een andere nalatenschap
van de keizer zou een hoefijzer van een van zijn paarden zijn, dat is
ingemetseld in de muur van Café De Klep aan het Keizerstraatje. De Tegelse
acteur Huub Stapel heeft het ijzer, dat bewaard was door de familie Schreurs in
Venlo, in maart 2012 ingemetseld. Hij was toch in Venlo, waar hij in Theater De
Maaspoort op magistrale wijze de rol van de naar St. Helena verbannen keizer
Napoleon speelde.
Tot 1814 verbleven de Fransen in Venlo en terugtrekkende Franse ‘logeerden’ ook nog in de stad. In totaal verbleven ruim 1100 man in Venlo, die stilaan werden omsingeld door Russische kozakken en Pruisische soldaten. De opgesloten Fransen moesten teneinde in hun levensonderhoud te voorzien vaker uitbreken om op rooftocht te gaan.
Een niet bij name genoemde
inwoner van Tegelen hield op schrift data en bestemming van de confrontaties en
van de uitvallen bij:
1814. Den 16den Januarij zijn alhier te Venlo voor de
Geldersche poort de patrouille van Russische kosakken gekomen en hebben de
Fransen begroet met ettelijke geweerschoten.
Dito den 20sten is een patrouille hier over Tegelen
tegens de Roermonsche poorte gekomen en hebben de Fransen begroet als boven,
waarop de Fransen twee kanonschoten gedaan hebben.
Den 23sten
hebben de Fransen eenen uitval gedaan met 230 man voetvolk naar
Kaldenkerken en hebben daar medegenomen 8 koeijen en 2 peerden, en de kosakken
hebben haar vervolgd tot bij Venlo, en is niemand gebleven als vijf man van de
Fransen geblesseerd en van de kosakken een peerdt dood en twee geblasseerd.
Zo gaat de verslaglegging van
deze uitvallen, die ook gepaard gingen met dodelijke slachtoffers, nog even
door.
(Overigens: de expositie in het Limburgs Museum, tot en met 7 januari 2024, is alleszins een bezoek waard.)
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten