- door Sef Derkx -
Met de trein naar Tegelen en met de bus terug is het plan. In een vloek en een zucht zijn we op onze bestemming. Station is een groot woord. Zeker voor wie het oudste station van Tegelen in herinnering heeft, dat in 1974 is gesloopt. Eigenlijk is het huidige een halte met twee perrons, twee liftschachten met eromheen slingerend de trappen. De Halte is de titel van deze rubriek, dus is het reisdoel passend.
Vandaag willen de begraafplaats van Tegelen aan de Kerkhoflaan bezoeken. We wandelen langs het voormalige Raadhuis, een schepping van de Heerlense architect Fritz Peutz. Het monument staat al lang leeg, maar zal worden getransformeerd tot een appartementencomplex. Eerder deze week bekeken we de impressies op de projectwebsite. Goed dat er een herbestemming is gevonden.
In tijden van weleer lag het kerkhof van Tegelen bij de Sint-Martinuskerk. Anna Sybilla van Leipsig werd op 14 oktober 1909 als eerste begraven op de nieuwe begraafplaats. Deze was aangelegd met een woning voor de doodgraver en zijn gezin. Bij het huis waren stallen voor geiten en varkens. Uit een advertentie in de Nieuwe Venlosche Courant weten we wat deze ‘doodgraver tevens gemeente-arbeider’ verdiende. Driehonderd gulden per jaar.
Voor de riante dienstwoning hoefde geen huur betaald te worden. Verschillende generaties van de familie Douben waren als doodgraver in dienst van de gemeente Tegelen. Wanneer er heden ten dage een vacature is, wordt overigens niet meer gerept van doodgraver. De functie heet tegenwoordig eufemistisch beheerder begraafplaats. Doodgraver? Nee, liever niet. Het woord is te confronterend.
De begraafplaats van Tegelen is sfeervol. Meteen achter de toegang begint een laan met prachtige bomen, die eindigt op een soort rotonde. Eromheen vinden we indrukwekkende graven van fabrikantenfamilies. Ze hebben een rijksmonumentale status, mede omdat ze van belang zijn voor de lokale geschiedenis.
De graven verwijzen naar de keramische industrie, de ijzergieterijen en de families die ermee verbonden waren. Meest in het oog springend is het graf uit 1939 van de familie Kurstjens. Het wordt gedomineerd door een keramisch reliëf van een op een troon zetelende aartsengel met grote vleugels. Met beide handen houdt hij een gietijzeren schalmei vast. Aan de voeten van de engel is aan weerszijden een reliëf van in doeken gehulde gedaanten met eronder de tekst: ‘Op den laatsten dag zal ik uit mijn graf verrijzen’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten