- door Sef Derkx -
Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.
- door Sef Derkx -
Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.
- door Albert Lamberts -
Nog niet zo gek lang
geleden heb enkele lezingen verzorgd over het faillissement van de Venlose
Woltersbank in 1882. De teloorgang van die bank leidde onder andere tot een
hoop ellende in Venlo en ver daarbuiten. Een minder triest gevolg van het
faillissement was een toneelstukje in Steyl, waarbij de bankiers in de ketel
werden gestopt. Daar schreef Via Venlo onlangs nog over bij gelegenheid van het
13 x 11-jarig bestaan van dat toneelstuk, dat bekend kwam te staan als het
Kaetelgerich van de Steyler Duvels. Dat was in 1883.
Jean en Jacques Wolters, die hun vader Lodewijk – Louis – Wolters waren opgevolgd als bankiers van de Woltersbank aan de Lomstraat, hadden er een potje van gemaakt door met bij hun ingelegd geld onverantwoord te gaan werken. Geld van bijvoorbeeld het RK Armbestuur en van de Weldadige Stichting Heutz. Het ging om tiendduizenden guldens, die ‘geleend’ waren, maar in rook opgingen toen de papierfabriek Burghoff in Roermond failliet ging en bij Wolters een schuld achterliet van circa 850.000 gulden, waarna de bank enkele dagen later ook failleerde.
ECI (Eerste Chemische Industrie) in Roermond, waar vanaf 1832 tot 1882 papierfabriek Burghoff, Magnee & Co in was gevestigd. (foto Albert Lamberts).
Het roekeloze gedrag van de broers Wolters dompelde honderden, nee, duizenden in financiële ellende. Ook de Woltersfamilies zelf werden zwaar gedupeerd, onder andere de toenmalige burgemeester van Venlo en mevrouw Wolters – de Gruyter, moeder van de bankiers. De burgemeester, Michael Mulder, was getrouwd met een zus van de bankiers, Marie Henriette Jeanne Wolters. De burgervader had weliswaar geen zakelijke relaties met zijn zwagers, maar kwam toch in besmet daglicht te staan. In Provinciale Staten en zelfs in Den Haag werden vragen gesteld: kon de heer Mulder nog wel als burgemeester functioneren? Was zijn integriteit niet te zeer aangetast? En hoe zat het met zijn echtgenote, die nog wél (zijdelings) bij enkele Woltersbussiness betrokken was? Mulder werd van elke blaam gezuiverd, maar toch. Hij zat in een moeilijke positie en was verplicht onderzoek naar zijn zwagers in te stellen, ook al omdat beiden als voorzitter van respectievelijk de Weldadige Stichting Heutz en het Armbestuur gefraudeerd hadden. Dat waren twee instellingen, waarbij ook de gemeente nauw betrokken was. Zo vroeg Mulder schriftelijk om opheldering hoevele gelden er bij de Firma (Wolters) gedeponeerd waren en wat er van de overeenkomst tusschen Regenten en de meerderjarige kinderen van Jacques Wolters tot stand was gekomen, voor de teruggave der 46 metalliqeren (van Armbestuur), die verdwenen zijn. Bedoeld zijn de 46 obligatiën elk van 1000 gulden; bijna een jaarsalaris van de burgemeester zelf.
Burgemeester Michael Mulder en zijn vrouw Marie Wolters hebben het faillissement van de bank van Jean en Jacques niet lang overleefd. Michael Mulder blies op 31 januari 1883 zijn laatste adem uit. Zijn echtgenote Marie Mulder-Wolters volgde haar man amper twee en een halve week later, op 17 februari 1883. Zij hoefden aldus de vele tientallen rechtszaken niet mee te maken.
Volgende keer: Een verziekte verhouding met bankiers
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
- door Albert Lamberts -
Tachtig jaar geleden werd de vrees van velen in Noord-Limburg dat aan evacuatie niet viel te ontkomen bewaarheid: in januari werd de evacuatie van deze contreien een feit.
De familie Hendrix genoot onderdak bij de familie Akkerman in Ulrum. Vooraan links Sjaak en Grietje. Daarachter v.l.n.r. Anneleen Hendrix, mevrouw Akkerman, moeder Hendrix en Truus Hendrix. Achterste rij v.l.n.r. De heer Akkerman, Jannie Akkerman de hulp Stien en vader Hendrix uit Velden. De contacten tussen de families duren nog voort. (foto: mevrouw Hinssen-Hendrix).
Geestelijken vergezelden gevraagd en ongevraagd de evacuées naar met name Drenthe, Groningen en Friesland. Achteraf wenste het bisdom het naadje van de kous te weten of en hoe het katholieke leven doorgang had kunnen vinden. Een uitgebreid vragenformulier werd na de bevrijding geestelijken voorgelegd. De Dominicaner pater Raphaël was een van de geadresseerden
Vraag 10, sub 1 had de omgang (verhouding) tot onderwerp. Hoe was de verhouding en omgang tusschen geëvacueerden en bewoners? Antwoord: De rijke boeren toonden zich niet altijd even sympathiek. Tussen burgers & geëvacueerden was de verhouding veel beter.
Vraag 10, sub 6 was de kat
het spek aanbinden: Welke objecties werden het meest gemaakt tegen het
Katholicisme? Hoe werden ze beantwoord en bracht een en ander meer heldere
begrippen over het Katholicisme? Bezwaren, zo schreef pater Raphaël,
bestonden er tegen celibaat & de Maria-verering. Over
dit laatste onderwerp hield ik in de Meimaand een preek mij daarbij over de
hoofden der evacuées tot de andersdenkenden wendend.
Vraag 11 handelde over charitas en sociaal leven. Of er iets voor de geëvacueerden kon worden gedaan en welke de grootste nooden waren en of er hulp was en door wie. Pater Raphaël antwoordde dat de evacuatie-commissie de benodigde hulp bood.
Het antwoord op vraag 12
over geboorten, doopsels en overlijden werd met een streep beantwoord. Dat
bespaarde de pater behoorlijk wat werk, want
de subvragen luidden: namen, waar, oud adres der ouders, peters,
meters, baptizans, datum en bij huwelijken graag vermelden namen sacerdos
assistents en getuigen. En vraag 12, sub 5: Waren er gevallen van
overgang tot Katholiek geloof?
Als de pater dan alles had gehad kwam de klap op de vuurpijl: vraag 13. korte beschrijving van de heelen gang van zaken. Klein historisch relaas: hoe alles verliep, waarbij verwezen kan worden naar de antwoorden op bovenstaande vragen (o.a. vanwaar en op welke datum Uzelf bent vertrokken; reisroute, kamp, stopplaatsen van langeren duur, ongelukken. Waar, wanneer aangekomen? Was U bij Uwe parochie?
Is die geheel of
gedeeltelijk geëvacueerd? Hoeveel procent? Waar werden Uw parochianen
ingekwartierd? Welke kloosters en gestichten werden uit Uw parochie geheel of
gedeeltelijk geëvacueerd?
Vraag 14 behelsde wat open deuren: Bleven de menschen naar huis verlangen? Antwoord: deden niet anders. Sub 4: Misschien nog andere vermeldenswaardige dingen? Antwoord: Oost west, thuis best.
Velen in Noord-Limburg keerden in het late voorjaar en in de zomer van 1945 terug naar hun vaak verwoeste en geplunderde dorpen en steden. Dankbaar dat zij in het noorden door de protestanten waren opgevangen. Diverse vriendschappen waren de beloning voor maandenlang verleend onderdak, waarom eigenlijk niemand had gevraagd, maar waarvoor voor twee kanten geen andere keuze was.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een email: albertlamberts@home.nl.
- door Sef Derkx -
Café De Gaaspiep aan de Kleine Kerkstraat is nog gesloten. Het zal even duren voordat we kunnen vaststellen of er ’t ketske nog bekend is. Een jonge jenever met enkele druppeltjes Underbergh. Een borreltje dat vroeger in Venlose cafés werd genuttigd.
Geen man overboord. Niet alleen wat in het vat zit verzuurt niet, ook alcoholrijkere dranken in flessen zullen niet gauw naar azijn smaken. We besluiten om naar de Maas te wandelen. Ze staat hoog en kolkt vervaarlijk. Altijd een indrukwekkend gezicht.
Pierre Franssen (1884-1964) woonde in het Wilhelminapark. Op huisnummer 7, een villa gebouwd in 1928 naar een ontwerp van architect Philip Donders uit Geleen. We besluiten erlangs te lopen, het is immers de plek waar Pierre Franssen zijn gedichten schreef. Het is een ruim pand, een beetje in de stijl van de Amsterdamse School. In zijn gedichten heeft Franssen het vaak over dit huis, de tuin en het Wilhelminapark. Hij was er ten zeerste mee verknocht. In Venlo waren na de Tweede Wereldoorlog getalenteerde dialectdichters actief, met voorop Mien Meelkop, Frans Boermans en Sef Cornet. Franssen gold in die periode als enige Nederlandstalige dichter van betekenis. Zijn geld verdiende hij er niet mee; waarschijnlijk hield hij er geen stuiver aan over. In het dagelijks leven was hij directeur van Cyrus, de succesvolle Venlose onderneming die fietsen en later ook bromfietsen op de markt bracht.
Studiefoto Pierre Franssen (particuliere collectie)
Ongetwijfeld had hij een volle werkdag, maar daarnaast vond hij de tijd voor poëzie en muziek. Mooie, toegankelijke gedichten die soms ontroeren. Daarnaast is hij echter ook een ironische dichter. Bij zijn uitvaart op vrijdag 28 augustus 1964 is het middenschip van de Sint-Martinuskerk tot op de laatste plek bezet. Met familieleden en zoals de lokale krant meldt: ‘vrienden in en door de dichtkunst, de muziek, de zakelijkheid.’ Die vrienden stonden ook aan het graf op de Venlose begraafplaats. Zelf had Franssen over zo’n begrafenis ooit gedicht:
De zon glimt op hun toet
en op het hout der schrijn.
Wat is de dood toch goed
dat wij nog levend zijn.
Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.
- door Albert Lamberts -
Nu tachtig jaar geleden werd
de vrees van velen in Noord-Limburg dat aan evacuatie niet viel te ontkomen
bewaarheid, want in januari 1945 – grote delen van zuidelijk Nederland waren al
bevrijd – werd de evacuatie van deze contreien een feit. Geestelijken
vergezelden gevraagd en ongevraagd de evacuées naar met name Drenthe, Groningen
en Friesland. Achteraf wenste het bisdom het naadje van de kous te weten of en
hoe het katholieke leven doorgang had kunnen vinden. Een uitgebreid
vragenformulier werd de teruggekeerde geestelijken voorgelegd. De Dominicaner
pater Raphaël was een van de geadresseerden
Vraag 6 van bisdom: Hoe was zijn (hun) houding tegenover de geëvacueerden, meer bijzonder tegenover de katholieken en hun godsdienstige behoeften en eredienst? Antwoord: Ds J.v. Nieuwkoop zat in de evacuatie-commissie & sprak de evacuées bij hun aankomst toe. Hij sprak de hoop uit dat de Limburgers hun katholieke geloof ook in het noorden trouw zouden blijven. Ook Ds L. Langkhuizen was lid der evacuatie-commissie. Allen toonden veel begrip voor onze godsdienstige behoeftigen en legden mij nooit enige moeilijkheid in de weg.
Het overhoren ging
onverdroten voort met vragen over welke godsdienstoefeningen er werden gehouden
en waar, zondags en -of – door de week; of het kerkelijk leven nog op andere
wijze tot uitdrukking kwam (Lof, Rozenkrans, lijdensmeditatie, enz.): of er bijzondere
oefeningen en plechtigheden waren (feesten – eerste H. Communie, enz.) hoe het
catechismusonderwijs was geregeld (Door wien?, wanneer?, waar?, verdeeling der
kinderen in groepen, enz.)? Pater Raphaël schreef, dat er voor de
katholieke erediensten veel belangstelling van andersdenkenden was. De
catechismuslessen werden in schoolverband gegeven door juffrouw J. van Hoof uit
Afferden en tweemaal per week door hemzelf.
Hoe was , vraag 8, sub 2,
de regeling van het schoolonderwijs (in een school? In welke? Hoe was de
verhouding? Eigen bij-onderwijs? Door wien gegeven? Houding van geestelijke en
civiele autoriteiten ten aanzien van het katholiek onderwijs? (S.v.p.
lesroosters bijvoegen en lijst van leerkrachten).
Vraag 9 handelde over het zedelijk leven. Vraag 9, sub 1: Bleef het zedelijk leven der geëvacueerden op peil? Antwoord Raphaël: Zover ik kon beoordelen, ja. Vraag 9, sub 2: Waren er speciale gevaren? Antwoord: Voor gemengde verkering behoefde ik niet bang te zijn; er was teveel verschil. Vraag 9, sub 3: Hoe was de moraliteit ter plaatse? Antwoord: In orde. Vraag 9, sub 4: Kwamen er ongewenschte verkeeringen voor? Antwoord: zie 2.
Opvallend overigens, pater
Raphaël schrijft in modernere spelling.
Vraag 10 stelde de omgang
tusschen geëvacueerden en bewoners aan de orde. Een van de antwoorden van
pater Raphaël: Behalve kerkbezoek van de kant der inheemse bevolking, geen
geestelijk contact. Opmerkelijk is wel, dat de pater benoemt dat sommige
rijke boeren in tegenstelling tot de overgrote meerderheid, moeilijk deden over
het huisvesten van de vluchtelingen uit Limburg.
Wordt vervolgd.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een email: albertlamberts@home.nl.