- door Sef Derkx -
Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.
- door Sef Derkx -
Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.
- door Albert Lamberts -
Nog niet zo gek lang
geleden heb enkele lezingen verzorgd over het faillissement van de Venlose
Woltersbank in 1882. De teloorgang van die bank leidde onder andere tot een
hoop ellende in Venlo en ver daarbuiten. Een minder triest gevolg van het
faillissement was een toneelstukje in Steyl, waarbij de bankiers in de ketel
werden gestopt. Daar schreef Via Venlo onlangs nog over bij gelegenheid van het
13 x 11-jarig bestaan van dat toneelstuk, dat bekend kwam te staan als het
Kaetelgerich van de Steyler Duvels. Dat was in 1883.
Jean en Jacques Wolters, die hun vader Lodewijk – Louis – Wolters waren opgevolgd als bankiers van de Woltersbank aan de Lomstraat, hadden er een potje van gemaakt door met bij hun ingelegd geld onverantwoord te gaan werken. Geld van bijvoorbeeld het RK Armbestuur en van de Weldadige Stichting Heutz. Het ging om tiendduizenden guldens, die ‘geleend’ waren, maar in rook opgingen toen de papierfabriek Burghoff in Roermond failliet ging en bij Wolters een schuld achterliet van circa 850.000 gulden, waarna de bank enkele dagen later ook failleerde.
ECI (Eerste Chemische Industrie) in Roermond, waar vanaf 1832 tot 1882 papierfabriek Burghoff, Magnee & Co in was gevestigd. (foto Albert Lamberts).
Het roekeloze gedrag van de broers Wolters dompelde honderden, nee, duizenden in financiële ellende. Ook de Woltersfamilies zelf werden zwaar gedupeerd, onder andere de toenmalige burgemeester van Venlo en mevrouw Wolters – de Gruyter, moeder van de bankiers. De burgemeester, Michael Mulder, was getrouwd met een zus van de bankiers, Marie Henriette Jeanne Wolters. De burgervader had weliswaar geen zakelijke relaties met zijn zwagers, maar kwam toch in besmet daglicht te staan. In Provinciale Staten en zelfs in Den Haag werden vragen gesteld: kon de heer Mulder nog wel als burgemeester functioneren? Was zijn integriteit niet te zeer aangetast? En hoe zat het met zijn echtgenote, die nog wél (zijdelings) bij enkele Woltersbussiness betrokken was? Mulder werd van elke blaam gezuiverd, maar toch. Hij zat in een moeilijke positie en was verplicht onderzoek naar zijn zwagers in te stellen, ook al omdat beiden als voorzitter van respectievelijk de Weldadige Stichting Heutz en het Armbestuur gefraudeerd hadden. Dat waren twee instellingen, waarbij ook de gemeente nauw betrokken was. Zo vroeg Mulder schriftelijk om opheldering hoevele gelden er bij de Firma (Wolters) gedeponeerd waren en wat er van de overeenkomst tusschen Regenten en de meerderjarige kinderen van Jacques Wolters tot stand was gekomen, voor de teruggave der 46 metalliqeren (van Armbestuur), die verdwenen zijn. Bedoeld zijn de 46 obligatiën elk van 1000 gulden; bijna een jaarsalaris van de burgemeester zelf.
Burgemeester Michael Mulder en zijn vrouw Marie Wolters hebben het faillissement van de bank van Jean en Jacques niet lang overleefd. Michael Mulder blies op 31 januari 1883 zijn laatste adem uit. Zijn echtgenote Marie Mulder-Wolters volgde haar man amper twee en een halve week later, op 17 februari 1883. Zij hoefden aldus de vele tientallen rechtszaken niet mee te maken.
Volgende keer: Een verziekte verhouding met bankiers
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
- door Albert Lamberts -
Tachtig jaar geleden werd de vrees van velen in Noord-Limburg dat aan evacuatie niet viel te ontkomen bewaarheid: in januari werd de evacuatie van deze contreien een feit.
De familie Hendrix genoot onderdak bij de familie Akkerman in Ulrum. Vooraan links Sjaak en Grietje. Daarachter v.l.n.r. Anneleen Hendrix, mevrouw Akkerman, moeder Hendrix en Truus Hendrix. Achterste rij v.l.n.r. De heer Akkerman, Jannie Akkerman de hulp Stien en vader Hendrix uit Velden. De contacten tussen de families duren nog voort. (foto: mevrouw Hinssen-Hendrix).
Geestelijken vergezelden gevraagd en ongevraagd de evacuées naar met name Drenthe, Groningen en Friesland. Achteraf wenste het bisdom het naadje van de kous te weten of en hoe het katholieke leven doorgang had kunnen vinden. Een uitgebreid vragenformulier werd na de bevrijding geestelijken voorgelegd. De Dominicaner pater Raphaël was een van de geadresseerden
Vraag 10, sub 1 had de omgang (verhouding) tot onderwerp. Hoe was de verhouding en omgang tusschen geëvacueerden en bewoners? Antwoord: De rijke boeren toonden zich niet altijd even sympathiek. Tussen burgers & geëvacueerden was de verhouding veel beter.
Vraag 10, sub 6 was de kat
het spek aanbinden: Welke objecties werden het meest gemaakt tegen het
Katholicisme? Hoe werden ze beantwoord en bracht een en ander meer heldere
begrippen over het Katholicisme? Bezwaren, zo schreef pater Raphaël,
bestonden er tegen celibaat & de Maria-verering. Over
dit laatste onderwerp hield ik in de Meimaand een preek mij daarbij over de
hoofden der evacuées tot de andersdenkenden wendend.
Vraag 11 handelde over charitas en sociaal leven. Of er iets voor de geëvacueerden kon worden gedaan en welke de grootste nooden waren en of er hulp was en door wie. Pater Raphaël antwoordde dat de evacuatie-commissie de benodigde hulp bood.
Het antwoord op vraag 12
over geboorten, doopsels en overlijden werd met een streep beantwoord. Dat
bespaarde de pater behoorlijk wat werk, want
de subvragen luidden: namen, waar, oud adres der ouders, peters,
meters, baptizans, datum en bij huwelijken graag vermelden namen sacerdos
assistents en getuigen. En vraag 12, sub 5: Waren er gevallen van
overgang tot Katholiek geloof?
Als de pater dan alles had gehad kwam de klap op de vuurpijl: vraag 13. korte beschrijving van de heelen gang van zaken. Klein historisch relaas: hoe alles verliep, waarbij verwezen kan worden naar de antwoorden op bovenstaande vragen (o.a. vanwaar en op welke datum Uzelf bent vertrokken; reisroute, kamp, stopplaatsen van langeren duur, ongelukken. Waar, wanneer aangekomen? Was U bij Uwe parochie?
Is die geheel of
gedeeltelijk geëvacueerd? Hoeveel procent? Waar werden Uw parochianen
ingekwartierd? Welke kloosters en gestichten werden uit Uw parochie geheel of
gedeeltelijk geëvacueerd?
Vraag 14 behelsde wat open deuren: Bleven de menschen naar huis verlangen? Antwoord: deden niet anders. Sub 4: Misschien nog andere vermeldenswaardige dingen? Antwoord: Oost west, thuis best.
Velen in Noord-Limburg keerden in het late voorjaar en in de zomer van 1945 terug naar hun vaak verwoeste en geplunderde dorpen en steden. Dankbaar dat zij in het noorden door de protestanten waren opgevangen. Diverse vriendschappen waren de beloning voor maandenlang verleend onderdak, waarom eigenlijk niemand had gevraagd, maar waarvoor voor twee kanten geen andere keuze was.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een email: albertlamberts@home.nl.
- door Sef Derkx -
Café De Gaaspiep aan de Kleine Kerkstraat is nog gesloten. Het zal even duren voordat we kunnen vaststellen of er ’t ketske nog bekend is. Een jonge jenever met enkele druppeltjes Underbergh. Een borreltje dat vroeger in Venlose cafés werd genuttigd.
Geen man overboord. Niet alleen wat in het vat zit verzuurt niet, ook alcoholrijkere dranken in flessen zullen niet gauw naar azijn smaken. We besluiten om naar de Maas te wandelen. Ze staat hoog en kolkt vervaarlijk. Altijd een indrukwekkend gezicht.
Pierre Franssen (1884-1964) woonde in het Wilhelminapark. Op huisnummer 7, een villa gebouwd in 1928 naar een ontwerp van architect Philip Donders uit Geleen. We besluiten erlangs te lopen, het is immers de plek waar Pierre Franssen zijn gedichten schreef. Het is een ruim pand, een beetje in de stijl van de Amsterdamse School. In zijn gedichten heeft Franssen het vaak over dit huis, de tuin en het Wilhelminapark. Hij was er ten zeerste mee verknocht. In Venlo waren na de Tweede Wereldoorlog getalenteerde dialectdichters actief, met voorop Mien Meelkop, Frans Boermans en Sef Cornet. Franssen gold in die periode als enige Nederlandstalige dichter van betekenis. Zijn geld verdiende hij er niet mee; waarschijnlijk hield hij er geen stuiver aan over. In het dagelijks leven was hij directeur van Cyrus, de succesvolle Venlose onderneming die fietsen en later ook bromfietsen op de markt bracht.
Studiefoto Pierre Franssen (particuliere collectie)
Ongetwijfeld had hij een volle werkdag, maar daarnaast vond hij de tijd voor poëzie en muziek. Mooie, toegankelijke gedichten die soms ontroeren. Daarnaast is hij echter ook een ironische dichter. Bij zijn uitvaart op vrijdag 28 augustus 1964 is het middenschip van de Sint-Martinuskerk tot op de laatste plek bezet. Met familieleden en zoals de lokale krant meldt: ‘vrienden in en door de dichtkunst, de muziek, de zakelijkheid.’ Die vrienden stonden ook aan het graf op de Venlose begraafplaats. Zelf had Franssen over zo’n begrafenis ooit gedicht:
De zon glimt op hun toet
en op het hout der schrijn.
Wat is de dood toch goed
dat wij nog levend zijn.
Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.
- door Albert Lamberts -
Nu tachtig jaar geleden werd
de vrees van velen in Noord-Limburg dat aan evacuatie niet viel te ontkomen
bewaarheid, want in januari 1945 – grote delen van zuidelijk Nederland waren al
bevrijd – werd de evacuatie van deze contreien een feit. Geestelijken
vergezelden gevraagd en ongevraagd de evacuées naar met name Drenthe, Groningen
en Friesland. Achteraf wenste het bisdom het naadje van de kous te weten of en
hoe het katholieke leven doorgang had kunnen vinden. Een uitgebreid
vragenformulier werd de teruggekeerde geestelijken voorgelegd. De Dominicaner
pater Raphaël was een van de geadresseerden
Vraag 6 van bisdom: Hoe was zijn (hun) houding tegenover de geëvacueerden, meer bijzonder tegenover de katholieken en hun godsdienstige behoeften en eredienst? Antwoord: Ds J.v. Nieuwkoop zat in de evacuatie-commissie & sprak de evacuées bij hun aankomst toe. Hij sprak de hoop uit dat de Limburgers hun katholieke geloof ook in het noorden trouw zouden blijven. Ook Ds L. Langkhuizen was lid der evacuatie-commissie. Allen toonden veel begrip voor onze godsdienstige behoeftigen en legden mij nooit enige moeilijkheid in de weg.
Het overhoren ging
onverdroten voort met vragen over welke godsdienstoefeningen er werden gehouden
en waar, zondags en -of – door de week; of het kerkelijk leven nog op andere
wijze tot uitdrukking kwam (Lof, Rozenkrans, lijdensmeditatie, enz.): of er bijzondere
oefeningen en plechtigheden waren (feesten – eerste H. Communie, enz.) hoe het
catechismusonderwijs was geregeld (Door wien?, wanneer?, waar?, verdeeling der
kinderen in groepen, enz.)? Pater Raphaël schreef, dat er voor de
katholieke erediensten veel belangstelling van andersdenkenden was. De
catechismuslessen werden in schoolverband gegeven door juffrouw J. van Hoof uit
Afferden en tweemaal per week door hemzelf.
Hoe was , vraag 8, sub 2,
de regeling van het schoolonderwijs (in een school? In welke? Hoe was de
verhouding? Eigen bij-onderwijs? Door wien gegeven? Houding van geestelijke en
civiele autoriteiten ten aanzien van het katholiek onderwijs? (S.v.p.
lesroosters bijvoegen en lijst van leerkrachten).
Vraag 9 handelde over het zedelijk leven. Vraag 9, sub 1: Bleef het zedelijk leven der geëvacueerden op peil? Antwoord Raphaël: Zover ik kon beoordelen, ja. Vraag 9, sub 2: Waren er speciale gevaren? Antwoord: Voor gemengde verkering behoefde ik niet bang te zijn; er was teveel verschil. Vraag 9, sub 3: Hoe was de moraliteit ter plaatse? Antwoord: In orde. Vraag 9, sub 4: Kwamen er ongewenschte verkeeringen voor? Antwoord: zie 2.
Opvallend overigens, pater
Raphaël schrijft in modernere spelling.
Vraag 10 stelde de omgang
tusschen geëvacueerden en bewoners aan de orde. Een van de antwoorden van
pater Raphaël: Behalve kerkbezoek van de kant der inheemse bevolking, geen
geestelijk contact. Opmerkelijk is wel, dat de pater benoemt dat sommige
rijke boeren in tegenstelling tot de overgrote meerderheid, moeilijk deden over
het huisvesten van de vluchtelingen uit Limburg.
Wordt vervolgd.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een email: albertlamberts@home.nl.
- door Sef Derkx -
Het café aller cafés is voor mij lange tijd De Witte geweest aan de Parade. De oer-Witte welteverstaan, het café van voor de onfortuinlijk uitgepakte verbouwing. Mijn vader ging er ‘s zaterdags toepen met onder meer ‘Meister Zanders’ en de ‘De Kop van Canjels’.
Allen al jaren geleden opgestegen naar het eeuwige café, dat uiteraard geen sluitingstijd kent. Soms mocht ik mee naar De Witte. Je kreeg een glas Riedellimonade en een dubbeltje voor pinda’s uit de bolvormige glazen automaat met schuif. De pinda’s werden opgevangen in bakje gevouwen van een bierviltje.
De
kaarters dronken dröpkes, borreltjes. Af en toe werd een ketske besteld,
een jonge jenever met enkele druppels Underberg. Het dialectwoord ketske
is een afleiding van een merknaam. Vanaf de achttiende eeuw werd in Nieuwe Pekela
door Heiman Cohen Catz een kruidenelixer bereid, dat zeer populair zou worden.
Het drankje won de ene prijs na de andere en werd overladen met gouden en
ongetwijfeld ook vetleren medailles. In de negentiende eeuw had de firma Catz
en Zoon vestigingen in Amsterdam, Rotterdam, Batavia en in Californië.
Bescheidenheid was de distillateur vreemd, het elixer werd aangeprezen als het
zuiverste en gezondste ter wereld. Het zou een probaat middel zijn tegen een
reeks van kwalen. Driemaal daags een glaasje Catz-Elixer was een garantie voor
een goede spijsvertering en vlotte stoelgang. Het drankje heette
‘onontbeerlijk’ voor wie een lange zeereis wilde ondernemen. Wanneer het ging
stormen en je groen zag van misselijkheid, was één glaasje voldoende om een
zeezieke er weer bovenop te helpen. Ketske is een afgeleide in het
dialect van de naam van dit wondermiddel. Het elixer is eind jaren tachtig van
de vorige eeuw van de markt genomen.
Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.
- door Sef Derkx -
Wandelen is altijd goed als je last heb van je benen, had de specialist gezegd. Goede raad sla je niet in de wind. Dus wandelen we vanaf bushalte Loyolastraat naar het Manresapark. Wanneer de bomen kaal zijn, hebben bewoners aan de westzijde van het appartementencomplex een prachtig uitzicht over Venlo. In het park zijn cultuurhistorische waarden behouden gebleven. Er is een markering van de Archeo Route Limburg, waar het verhaal verteld wordt van Hulster Heinke.
Galgenberg ( website Archeo Route Limburg)
Na zijn terechtstelling
in 1754 voor het stadhuis werd zijn stoffelijk overschot hier op de Galgenberg opgehangen.
Als waarschuwing aan eenieder om niet het criminele pad in te slaan. Aan de
slingerweg naar de Leutherweg ligt een schuilkelder die voor de Tweede
Wereldoorlog werd gebouwd. Alleen de zware ijzeren toegangsdeur is zichtbaar. Tijdens
bombardementen op de Fliegerhorst konden buurtbewoners hier schuilen.
In het boek Op blote voeten van de bekende Amsterdamse fotograaf Cor Jaring (1936-2013) is aandacht voor de schuilkelder. Het is een indrukwekkende, bij tijd en wijle huiveringwekkende geschiedenis. De kleine Cor wordt aan het begin van de Hongerwinter door zijn ouders op de trein gezet richting Venlo, waar een tante woont. De reis in een ijskoude coupé duurt uren. Op het perron wacht tante, voor het station staat paard en kar klaar met op de bok zijn oom. Ze rijden naar de Leutherweg waar de familie een groentehandel heeft. Al de eerste nacht in Venlo loeit het luchtalarm. Buurtbewoners vluchten naar de openbare schuilkelder. Na een half uur klinkt het alarm ten teken dat het veilig is. De tweede avond is er weer een luchtalarm en nu is het wel raak. Na vijf minuten slaan de bommen op zo’n honderd meter afstand in: ‘Iedereen begon te gillen of te huilen. Vooral de vrouwen en kinderen waren echt in paniek.’ Plots worden twee zwaargewonde Duitsers naar binnen gedragen. De uniformjas van een van hen wordt opengetrokken om een buikwond te kunnen verzorgen: ‘Hij bloedde niet eens zo erg, maar z’n darmen puilden eruit. Het was een scheur van zeker twintig centimeter. Bij het zien ervan begonnen vrouwen en kinderen hysterisch te gillen.’ Er volgt een tweede bombardement: ‘De bunkermuren waren wel dik, maar je hoorde de bomscherven gewoon tegen de buitenmuur afketsen. Gillen en schreeuwen. En die Limburgers maar bidden van Oh, lieve Heer.’ Na een kwartier is het bombardement afgelopen en als ze weer buiten staan, voelt Cor een vuurgloed op zijn gezicht van een felle brand verderop op de Fliegerhorst.
Reageren? Stuur e-mail naar Sef Derkx: floddergats@xs4all.nl.
- door Sef Derkx -
Voordat we met de bus bij het station vertrekken, gaan we kijken naar een gedenkzuil die door bijna iedereen over het hoofd wordt gezien. Toch staat hij er al sinds 2015. De sculptuur van Franck Sonnemans bestaat uit een kolom van rvs met bovenin een glasplaat. Het monument herinnert aan een donkere episode uit de Tweede Wereldoorlog: de Arbeidsinzet.
In
het najaar van 1944 zijn meer dan 7.000 jongens en mannen uit Noord- en
Midden-Limburg bij razzia’s opgepakt. Ze worden als dwangarbeiders in Duitsland
tewerkgesteld onder deplorabele omstandigheden. Een traumatische ervaring. Enkele
honderden sterven. Zij die thuis zijn achtergebleven, verkeren maandenlang in onzekerheid
over het lot van hun dierbaren. Meer dan de helft van de gedeporteerden vertrok
vanaf station Venlo. Vandaar deze plek, een perk voor de zijvleugel
aan de oostzijde. Historisch is er wat af te dingen op de locatie, maar dat is
muggenzifterij.
Theo Schouenberg (1914-1990) was een van arbeidslaven van de nazi’s; hij is een oom langs moederskant. In een schriftje dat is overgeleverd, heeft hij in steekwoorden notities gemaakt tijdens deze periode. Op donderdagmiddag 12 oktober 1944 wordt hij op transport gezet met bestemming Wuppertal-Varresbeek. Theo wordt aan het werk gezet in het nabijgelegen Elberfeld en Remscheid, waar hij puin moet ruimen. Hij ontmoet stadsgenoten, onder wie ene bakker Gerards en Sjraar Munten die vaak met het weinige eten in de weer zijn. Hij mist zijn vrouw en kinderen.
Op 23 november 1944 krijgt hij de eerste brief van thuis. Het stelt hem ietwat gerust; hij schrijft meteen een brief terug. Theo lijdt onder de verschrikkelijke omstandigheden, het gemis van zijn geliefden valt hem zwaar. Op 6 december 1944 schrijft hij: ‘De slechtste Sint-Nicolaas van mijn leven.’ Het nieuws van thuis, maakt het toch al moeilijke leven nog zwaarder: ‘Venlo nog steeds in Duitse handen. Honger en ellende. Hoop met vrouw en kinderen goed.’ Eerste Kerstdag celebreert een Limburgse priester de mis. Een dagje later is er een verzetje. Hij gaat naar de bioscoop in Lennep. Wat volgt is maandenlange wachten. Wachten op de capitulatie van de nazi’s en het einde van de oorlog, maar vooral wachten op een terugkeer. Via Düsseldorf en Luik arriveert hij op 10 mei 1945 in Oudenbosch. Twee dagen later loopt hij naar Deurne, waar auto’s klaar staan. Om vier uur die middag is hij terug in Venlo, ‘in de ruïnes van ons mooie stadje. Zo zijn dan 7 maanden vol ellende in Duitsland ten einde gekomen.’
Met dank aan Nelly Schouenberg.
Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
- door Sef Derkx -
Vandaag is het rustig rond de Hulsterhof. Hoe anders moet het geweest zijn op vrijdag 30 november 1753. Als een lopend vuurtje ging het nieuws rond, dat Hulster Heinke op de Hulsterhof gevangen was genomen. Hij stond in de nacht voor zijn arrestatie bloedend bij de pachter van de hoeve voor de deur. ‘Uit vrese’ hadden ze hem binnengelaten.
De bewoners van de Hulsterhof werden door de bendeleider al geruime tijd regelrecht bedreigd. Korte tijd na zijn arrestatie meldde zich stadschirurgijn Lambertus van Elswick om de kogel te verwijderen, die Heinke had verwond. De patiënt knapte op. Om een uitbrak te voorkomen werd hij in zijn cel geboeid. Voor de gesloten deur stonden zes wachten. Nog nooit had in Venlo een gevangene zo’n strenge bewaking gehad. In het tweede verhoor onthulde Hulster Heinke zijn echte naam, Hendrick Corts. Veel processtukken ontbreken, maar duidelijk is dat de schepenbank Venlo hem schuldig achtte aan halsmisdrijven. Het vonnis stond eigenlijk al bij voorbaat vast.
Tijdens het proces was een bijzonder voorval aan het licht gekomen. Een van de getuigen was Hannes Gerards. De knecht van de Hulsterhof verklaarde onder ede dat hij een poos tevoren iets bijzonders had meegemaakt. Op de dag van de Ganzenkermis, de najaarskermis, had hij iets nodig dat in de schuur lag. Binnen trof hij Hulster Heinke aan in gezelschap van een groep mannen en vrouwen. Ze waren feest aan het vieren. Wat was er aan de hand? Bendelid Henricus en de zus van de vriendin van Hulster Heinke werden in een parodie op een kerkelijke huwelijksinzegening in de echt verbonden.Met grote belangstelling heb ik het speculaasverhaal gelezen (Floddergatsblog: De Halte XXL van woensdag 27 november 2024 - Speculaas naar oud recept uit Venlo).
Al vier generaties (Willem
Verhoeckx 1880-1959, Tilla Verhoeckx-Köhlen 1914-1982, Dries
1944 en Peter Verhoeckx 1948, Eef 1976 en Marc 1981
Verhoeckx) lang is de sinterklaastijd de tijd waarin we
zelf speculaas bakken. Het gaat dan om een deeg van circa achttien pond.
Wij maken dit inderdaad als
een blanke speculaas naar voorouderlijk recept (in gebruik
sinds ongeveer 1900). De Verhoeckx-en komen uit een
bakkersfamilie.
Het unieke eraan is
waarschijnlijk, dat we niet alleen een blanke speculaas
maken, maar daarbij ook nog altijd de oude materialen
gebruiken (mengbak, opzetbak, speculaasmes, oude
speculaasplanken), naast meer recentere.
Het is puur handwerk,
waarmee we een dag bezig zijn. Hard werken, maar met
ongekende lol.
Speculaasjes die niet
volmaakt uit de plank komen, worden met een scherp mesje bij
gewerkt. Als de eerste speculaasjes gesneden zijn, begint
ook al het bakken.
Vorige week hebben we de
familietraditie weer voortgezet, alleen zonder de twee oude
knarren Dries en ik. Ter aanvulling heeft mijn dochter Joke
meegewerkt.
De toekomst van deze
familietraditie lijkt dus gewaarborgd.
Ik heb een aantal foto’s die afgelopen jaar en dit jaar gemaakt zijn geprobeerd in volgorde gezet, zodat je een globale manier kunt zien hoe een en ander in zijn werk gaat.
Een Engels spreekwoord
zegt: The proof of the pudding is in the eating, je bent dus
van harte uitgenodigd om de speculaas te komen proeven.
Groetjes, Peter Verhoeckx.
- door Albert Lamberts -
Nu tachtig jaar geleden vreesden velen in Noord-Limburg dat aan evacuatie niet viel te ontkomen. Hun angst werd bewaarheid, want in januari 1945 – grote delen van zuidelijk Nederland waren al bevrijd – werd de evacuatie van deze contreien een feit. Geestelijken vergezelden gevraagd en ongevraagd de evacués naar met name Drenthe, Groningen en Friesland.
Achteraf wenste het bisdom het naadje van de kous te weten of en hoe het katholieke leven doorgang had kunnen vinden. Een uitgebreid vragenformulier werd de teruggekeerde geestelijken voorgelegd.
Bijvoorbeeld vraag 4:
Kerkdienst.
1. Waar en wanneer
Kerkdienst (nauwkeurig opgeven aard van het gebouw, aan wien het toebehoort,
waar gelegen: als het een kerkgebouw is: van welke belijdenis, naam van den
resp. dienaar; dagen en uren, waarop Katholieke Kerkdienst pleegt gehouden te
worden enz.);
2. Hoe en onder welke
voorwaarden werd de beschikking over dat gebouw verkregen (gratis? –
Aangeboden? – Gehuurd? – Met of zonder moeilijkheden? – enz.).
De Dominicaner pater
Raphaël beantwoordde de vragen keurig. Kort en bondig komen zijn antwoorden
neer op soepele regelingen in de dorpen rond Ulrum (Groningen), waar hij
werkzaam was.
3. Is het gebouw
geschikt? Kan het enigszins religieus worden aangekleed? (Ook foto’s als er
gemaakt zijn).
Het bisdom wilde voorts
weten of de kerk nog voor andere doeleinden werd gebruikt (4) en hoe werd
voorzien in benodigdheden voor de kerkdienst (kelk, missaal, paramenten,
enz.). (5)
Vraag 5 Kwartiergevers
en geëvacueerden.
Eenig omschrijving van
de inheemsche bewoners der plaatsen (aard - aantal – godsdienstige gezindte,
enz. Hoeveel geëvacueerden (specificeren volgens diverse plaatsen of plaatsjes
en volgens godsdienst.
Uit pater Raphaëls
antwoord blijkt dat Ulrum 4008 inwoners telde, dat er 350 evacuées waren,
waaronder 320 r.k.
Op de vraag (3)
waarvandaan de evacuées waren was het antwoord: Well, Wellerlooi, Velden,
Heijen, Bergen, Afferden, Tiel en Den Haag en op de vraag (4) of zij bij katholieken
of andersdenkenden waren ondergebracht luidde het antwoord: bij
andersdenkenden. 5. Hoe was in ’t algemeen de verhouding (beneden volgen
vragen, die meer in ’t bijzonder de verhouding nagaan)? Kort en krachtig
antwoord: bevredigend.
Pater Raphaël moest onder hoofdvraag 6 Bedienaren van den Godsdienst aangeven (vraag 6,1) of er nog andere zielzorgers waren, graag met naam, adres, van welke richting, enz. ? En dan vervolgens ook graag invullen of en zo ja bij wie de pater inwoonde. Er waren in de buurt werkzaam Ds. Nieuwkoop (gereformeerd, bezwaard, doch niet losgemaakt), Ds. V.d. Zaal (gereformeerd predikant) en Ds. Snoep (hervormd predikant). Adressen niet ingevuld. Vraag van het bisdom: woonde de geëvacueerde priester wellicht bij hen in? Pater Raphaël woonde tussen 26 januari (1945) tot 15 mei bij Ds. Nieuwkoop. Vraag van bisdom: Hoe was zijn (hun) houding tegenover de geëvacueerden, meer bijzonder tegenover de katholieken en hun godsdienstige behoeften en eredienst?
Wordt vervolgd.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
- door Sef Derkx -
Het is een loodgrijze dag eind december en we zijn van de bushalte bij de Drie Koningen in Tegelen naar de Hulsterhof gelopen.
Hulsterhof, circa 1935 (website Heemkundige kring Tegelen)
Luchtfoto Hulsterhof, 1960 (website Heemkundige kring Tegelen)
Anno nu ligt de karakteristieke boerderij uit de achttiende eeuw ingeklemd tussen nieuwbouw. Licht deprimerend voor romantische zielen is een hoogbouw met gekleurde panelen van glas. De tien verdiepingen tellende kantoorkolos draagt de ondoorgrondelijke naam Trencadis. De website ronkt over een ‘fantastisch uitzicht over Venlo en omgeving’. Staande bij de Hulsterhof is het uitzicht op Trencadis niet zo fantastisch.
Luchtfoto Trencadis (website Trencadis)
Op een meter of vijftien afstand zoeven zonder ophouden auto’s en vrachtauto’s over de snelweg A73. Een geluidsscherm beperkt de overlast. De Hulsterhof is een eilandje van rust en van voorbije tijd. Aan de hoeve is onlosmakelijk de naam verbonden van Hulster Heinke, leider van een roverbende die rond het midden van de achttiende eeuw in Venlo en verre omgeving actief was. Het gezelschap hield zich regelmatig op bij de Hulsterhof, vandaar ‘s mans naam. We draaien de klok terug naar zaterdag 30 november 1753.
Detail manuscriptkaart, 1570, met eerste vermelding van de Hulsterhof , hier aangegeven als 'Hulsert'Tussen een en twee uur ’s nachts schrikken de pachters van de Hulsterhof, het gezin van Steven en Christina Dings, op uit hun slaap door een roffel op het raam. Aan de deur staat Hulster Heinke, hevig bloedend. Zijn gezicht vol met kruitsporen. Om het bloed te stelpen is een vrouwenkleed gebonden om zijn hals. Hij vertelt dat hij beschoten is, mogelijk door een concurrent in de criminaliteit. Heinke wil onderdak in de Hulsterhof en vraagt naar de pastoor van Tegelen. De geestelijke arriveert kort na drie uur om het heilig oliesel toe te dienen. Het nieuws dat de bendeleider zwaargewond onderdak heeft gevonden in de Hulsterhof, gaat rond als een lopend vuurtje. Om negen uur komt een militaire arrestatie-eenheid bij de boerderij. Ze gaat naar binnen en treft de zwaargewonde Heinke aan in de keuken. Een officier informeert naar zijn wapens. De rover ontkent die te hebben. Maar de vrouw des huizes haalt het pistool dat Heinke in voorbije nacht heeft verborgen tevoorschijn. De bendeleider verweert zich niet en wordt geboeid afgevoerd naar Venlo.
Hulsterhof in de sneeuw , 1966 (website Heemkundige kring Tegelen)
Heinke onthult zijn ware naam: Hendrick Corts. Hij is 21 jaar en geboren in Geldern. Hij besluit schoon schip te maken en bekent een hele trits misdaden. De afloop van de procesgang staat eigenlijk vanaf het begin vast. Het wordt de doodstraf. Voor de rechters verschijnt op zekere dag getuige Hannes Gerards, knecht op de Hulsterhof. Hij vertelt een zeer opmerkelijk verhaal (wordt vervolgd).