- door Gerrit van der Vorst -
Op zondag 14 januari 1945 wekte de socialistische minister
Jaap Burger van Binnenlandse Zaken grote ophef. In een toespraak voor radio
‘Herrijzend Nederland’ vond de minister het geen cruciaal probleem als goedwillende
en -bedoelende Nederlanders niet altijd de juiste houding hadden aangenomen tegenover
de vijand en of ze daarbij achteraf ook door henzelf betreurde fouten hadden gemaakt.
Een volk bestond nu eenmaal niet uitsluitend uit helden, noch uit diplomaten. Er
moest naar de mening van Burger niet gezocht worden naar fouten, maar naar hen,
die ‘fout’ waren geweest.’
Minister mr. J.A.W.
Burger van Binnenlandse zaken.
Volgens dat, voor die tijd genuanceerde, standpunt hoorde
Jo Zanders niet thuis in Kamp Steyl. Het oordeel van de politieke recherche was
immers dat hij als burgemeester van Venlo fouten gemaakt had, maar dat hij niet
‘fout’ (geweest) was.
Onder meer werd Jo
Zanders de plaatsing van deze advertentie in de Nieuwe Venlosche Courant van 13
december 1941 verweten (www.delpher.nl).
Begin 1945 was zo’n genuanceerd standpunt volstrekt niet
houdbaar. Minister Burger moest een paar dagen later aftreden. Minister-president
Pieter Sjoerds Gerbrandy vond dat Burger zijn boekje lelijk te buiten was
gegaan. De interprovinciale vergadering van de
Gemeenschap Oud-Illegale Werkers Nederland vond dat ook. Er waren nou eenmaal
zaken waarin slechts één houding mogelijk was geweest: ‘die van verzet, verzet,
hard en meedogenloos verzet, wat ook de gevolgen ervan zouden zijn.’
Ministerpresident Pieter Sjoerds
Gerbrandy in 1941 in Engeland (Nationaal Archief).
Door geen ‘hard en
meedogenloos verzet’ te plegen tegen de Arbeitseinsatz, hadden burgemeesters en
fabrikanten volgens de voormalige illegale werkers bijgedragen aan de
vergroting van Duitslands oorlogspotentieel. Ook Jo Zanders dus, maar
die stelde op zijn beurt dat hij wat dat betreft conform het regeringsbeleid had
geopereerd, door het leed zo veel mogelijk te verzachten. Bijvoorbeeld door pogingen
om Venlonaren zo dicht mogelijk bij huis geplaatst te krijgen, in plaats van
ver weg, en door regelmatig poolshoogte te nemen van hun omstandigheden.
Van 1938 tot 1945
zetten de Duitsers 7,7 miljoen buitenlandse arbeidskrachten in. Onderduiken was
de enige mogelijkheid om hier aan te ontkomen, zoals deze spotprent weergeeft.
Hard en meedogenloos verzet was er ook niet gepleegd door
Limburgse burgemeesters die in 1941 wèl waren aangebleven, zoals de
burgemeesters van Eijsden, Heerlen en Schinveld. Het is altijd een gevoelige
kwestie gebleven, het onderwerp burgemeester in oorlogstijd. In 2013 ontstond er nog een felle polemiek over de houding
van burgemeester Marcel van Grunsven van Heerlen tijdens de bezetting. Toen de
journalist Joep
Dohmen in zijn boek ‘De geur van kolen’ zware kritiek uitte op het
opereren van Van Grunsven tijdens de bezetting, kreeg hij fel weerwoord van de historici Fred Cammaert en Marcel Put die in 2014 het boek ‘Eindelijk
‘n echte burgemeester’ publiceerden. Hoe dan ook, de carrière van de
burgemeester van Heerlen had na de bevrijding een mooi vervolg gekregen.
De tweede dag van een
koninklijk bezoek aan Limburg, op 25 april 1950 (Nationaal Archief/J.D. Noske,
Anefo). Koningin Juliana en prins Bernhard verlaten het stadhuis van Heerlen,
uitgeleide gedaan door burgemeester Van Grunsven.
‘De bezwaren tegen mijn komen, zijn die tegen uw
aanblijven’, had Zanders tijdens de installatieplechtigheid tegen de volle zaal
gezegd. Wat was in 1941 het verschil tussen het aanblijven van Limburgse
burgemeesters als Van Grunsven en het als locoburgemeester naar voren stappen
van Jo Zanders?
Maar er is nog een pikantere vraag. Als medewerking aan
de Arbeitseinsatz een belangrijke bijdrage was
aan de vergroting van Duitslands oorlogspotentieel, hoe zat het dan met medewerking
aan de bouw van het vliegveld Fliegerhorst in de periode november 1940 tot en
met maart 1941? Onder burgemeester Bernard Berger was er geen sprake geweest van ‘verzet, verzet, hard en meedogenloos verzet’
tegen die bouw. Het Venlose gemeentebestuur – inclusief overigens wethouder Jo
Zanders – had onder meer verantwoordelijkheid genomen voor de huisvesting
van de ruim 15.000 arbeiders. (Zanders stelde later dat hij de Venlonaren veel
ellende had bespaard, door zo veel mogelijk vliegveldarbeiders in barakken en
zalen te huisvesten, hetgeen Venlo circa 150-200.000 gulden had gekost.)
Oproep van
burgemeester B. Berger in de Nieuwe Venlosche Courant van 13 december 1940
(www.delpher.nl).
Negen van de 15.000
arbeiders op het vliegveld Fliegerhorst in aanbouw (met dank aan Marcel Hogenhuis).
Daar werd in 1945 al op gewezen door VVV-voorzitter Jo
van Daalen die korte tijd geïnterneerd was in Kamp Steyl, omdat hij hulp zou
hebben verleend aan de vijand door arbeiders te vervoeren naar Fliegerhorst. In
zijn verweren wees Van Daalen expliciet naar burgemeester Berger. In een rekest
van 7 juni 1948 aan de Hoge Autoriteit stelde hij bijvoorbeeld dat de
burgemeester van Venlo, nota bene gedecoreerd vanwege zijn uitstekende
principiële houding gedurende de bezetting, net als andere burgemeesters in de
omstreken, burgers had opgeroepen om arbeiders te huisvesten, die werkten aan
de aanleg van het vliegveld. Veel van die arbeiders werden gedwongen, omdat ze
anders hun steun zouden verliezen. Van Daalen had alleen maar gezorgd voor prettig
vervoer.
Jo van Daalen
(Gemeentearchief Venlo).
Dagblad Het Parool besteedde op 23 juni 1990 aandacht aan
die kwestie. Tegen de bouw van Fliegerhorst (betaald met 62 miljoen gulden uit
de Nederlandse schatkist) in het Nederlands-Duitse grensgebied was stevig –
maar vruchteloos – geprotesteerd door de Rijnlandse Regierungspräsident. Voor
de lijdzame en coöperatieve houding van het Venlose gemeentebestuur had de
Bauleitung echter niets dan lof. Op last van de bezetter waren honderden
percelen gevorderd. Tientallen Limburgse tuinders waren van hun grond verdreven
en de aanwezigheid van Fliegerhorst Venlo zou Noord-Limburg en Oost-Brabant
vervolgens jarenlang veel bittere ellende bezorgen. Medewerking aan de bouw van
Fliegerhorst Venlo was een bijdrage in optima forma aan vergroting van
Duitslands oorlogspotentieel!
Op 23 maart 1945
vloog Koningin Wilhelmina, op de foto met achter haar prins Bernhard, vanaf
Fliegerhorst Venlo terug naar Londen (Nationaal Archief/ Willem van de Poll,
Anefo).
Bernard Berger had in 1941 zijn ontslag genomen als
burgemeester en zijn zoon Fons had het leven verloren als gevolg van illegaal
werk. Berger was dus niet iemand om na de bevrijding hard aan te pakken. Maar
waar men dat met Jo Zanders deed, had Bernard Berger ook wel wat uit te leggen
over zijn burgemeestersbeleid in de periode van 10 mei 1940 tot en met 20
september 1941. En niet alleen wat betreft de medewerking aan vergroting van
Duitslands oorlogspotentieel, er was meer.
Vooraan Jo Zanders
(tweede van links) en Bernard Berger (midden) op 30 oktober 1940, bij
gelegenheid van de eerste gemeenteraadsvergadering na de annexatie van Blerick
door Venlo (Gemeentearchief Venlo).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten