- door Sef Derkx -
In het Venlo van begin jaren zestig woedde een heuse taalstrijd. De emoties liepen hoog op. Landelijke kranten besteedden er aandacht aan. Duitse redacties stuurden journalisten op pad. Burgemeester De Gou verslikte zich er publicitair in. Venlo was diep verdeeld. Van waar al die commotie? Laten we beginnen bij het begin. In 1961 openden de broers Geurt en Gerrit Snetselaars een zelfbedieningszaak aan de Sint-Jorisstraat.
Opvallende buitenreclame voor Supra in de Sint-Jorisstraat (met dank aan Piet Braem)
Supra Zelfbediening Gebrs. Snetselaar ging meteen stunten met de prijzen. Lage prijzen, een groot assortiment, prima bediening, veel reclame – maar toch liepen de zaken niet zoals ze moesten lopen. De Venlonaren bleven hun buurtwinkels trouw. De broers gooiden het roer om en mikten op het Duitse winkelpubliek. Op de etalageruiten werd de koopwaar in het Duits aangeprezen. Eind november 1961 verscheen de eerste advertentie in een Duitse krant, een paar dagen later gevolgd door de eerste folder in die taal.
De broers Snetselaar voor de tweede winkel aan de Oude Markt (met dank aan Piet Braem)In 1962 werd een tweede winkel geopend tussen Oude Markt en de Maas, waarbij meteen vol werd ingezet op de oosterburen. In hetzelfde jaar gingen de broers op studiereis naar de Verenigde Staten, bakermat en walhalla van de supermarkt. Ze zagen er een bedrijf dat de naam droeg ‘The two brothers of Harrison’.
Terug in Venlo duurde het niet lang op de winkels prijkte: ‘Die zwei Brüder von Venlo’. Een gouden greep, de bedrijfsnaam zou immers een A-merk worden. Een Duitse naam, Duits als voertaal, schreeuwerige Duitse reclames op de gevels, advertenties in Duitse kranten, de prijzen in Duitse marken en dat allemaal in een Nederlandse winkel. Dit schoot velen in het verkeerde keelgat. Vooral burgemeester Leonard de Gou spuide in het openbaar zijn gal. Venlo was Nederland en geen Duitsland. Veel Venlonaren worstelden nog met trauma’s van de oorlog. Kon het echt niet iets bescheidener? Ook collega-winkeliers mopperden. Bij hun protesten zal echter jalouzie de métier hebben meegespeeld.
De Venlose
taalstrijd bleef zoals gezegd niet onopgemerkt. Het meest opmerkelijke artikel
werd geplaatst in Het Vrije Volk, een
dagblad van socialistische signatuur dat in de Tweede Wereldoorlog was
opgericht. Klaas Graftdijk was op een zaterdag naar Venlo getogen. Een hele
reis voor een Randstedeling. Ja, want dat is opmerkelijk vanuit Amsterdam is de
reis naar Venlo verder dan dezelfde tocht in omgekeerde richting. We laten
Graftdijk aan het woord :
‘Achter de dunbevolkte Peel, die vroeger een voor reizigers onneembare, moerassige hindernis was, ligt een briljante stad, bruisend van leven, bijna in Duitsland en nog altijd een beetje geïsoleerd ten opzichte van het westen. Het is onbetwistbaar de meest Duitse stad van Nederland - al horen ze dat niet graag, daar in Venlo. Het grote Wirtschaftswunder weerspiegelt zich als een glimmend gepoetst welvaartsmirakeltje in deze Middenlimburgse (!) stad aan de Maas. Duitsers stromen er als het water uit een omgevallen emmer over de grens om inkopen te doen, vooral op zaterdag.’
Het Vrije Volk, zaterdag 21 april 1962 (gevonden via www.delpher.nl)
Daarmee is
de toon gezet. Complimenteus over de oosterburen is de journalist en
oud-verzetsman Graftdijk bepaald niet:
Tsja, het staat er echt.
We zijn dan wel de ‘meest ver-germaanste stad van Nederland’, aldus Klaas Graftdijk, pro-Duits zijn Venlonaren niet. Venlose huisvrouwen blijven op zaterdag liever thuis en Toon Schrijnen had een Duitse klant uit zijn apotheek gebonjourd, omdat ze per se vierkanten pepermuntje wilde hebben en hij alleen ronde op voorraad had. De houding van Venlonaren, vat hij als volgt samen:
‘Zij
houden niet van die lui… maar wel van hun Marken.’
De
taalstrijd van Venlo was natuurlijk voor
gefundenes Fressen voor de pers aan de andere zijde van de grens. Die
Rheinische Post en Westdeutsche Zeitung speelden in op het idee van een
verenigd Europa, dat als waarborg gold voor duurzame vrede en welvaart. In het
lovenswaardig streven naar eenheid kon taal toch geen rol spelen, was het
argument. Ze riepen de Duitse klanten op hun mening aan het papier toe te
vertrouwen en op te sturen. De postbode moest overuren maken om de vele
steunbetuigingen te kunnen bestellen. In enkele Duitse kranten werd de Venlose
burgervader weggezet als anti-Duits en anti-Europees. Ten onrechte want De Gou
maakte zich juist sterk voor zowel een verenigd Europa als voor goede contacten
met de Duitse buren.
Journalist/fotograaf Boy Coehorst maakte begin jaren zestig een reportage over het Duits kooptoerisme in Venlo (collectie Sef Derkx)
Voor de
carnavallist was de taalstrijd een geschenk uit de hemel. In de optocht van
1963 liepen Die zwei Schwester von Venlo mee. De beide dames deelden pamfletten
uit waarop vermeld stond dat bij hun winkel een bijzondere voorziening was,
namelijk een gratis ‘Parkplatz fur 3 kienderwages, 2 snellaufers oend eine
reip, gleich vor der tuur (ge braek d’r de nek euver as ge binnenkomp)’. Verder
werden tegen stuntprijzen producten aanbevolen ter bevordering van de
stoelgang. De afsluitende reclamekreet mocht er ook zijn: ‘Die zwei Schwester
von Venlo .. nur für Duitse Pruuse!’.
Niet alleen humor maar ook realiteitszin droeg ertoe bij dat de taalstrijd luwde. Men wende eraan. Het besef vatte post dat het wegblijven van de Duitsers Venlo economisch zou schaden. Van de andere kant bleef de Venlonaar toch ook altijd wrevel voelen wanneer hij in zijn eigen stad in het Duits werd aangesproken. Maar wonden, dus ook oorlogswonden, genezen het eerst aan de rand. In de grensstad Venlo dus.
Foutje gezien in de blog? Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten