- door Albert Lamberts -
Uitgerekend in de jaren
dat het Venlo bepaald niet voor de wind ging, uitgerekend toen werd het
Venloosch Vastelaovesgezelschap Jocus opgericht. Met die beschouwing begint steevast menig jubileumboek van Jocus: Jocus elf maol elf
(1963), Jocus 13 x 11 (1985) en ook
Jocus 14 x 11 (1996). Precies in die donkere dagen zag in Venlo een
vastelaovesvereiniging het levenslicht.
Een comité bestaande uit mensen van naam als Thiessen, Bennert, Justen, Ferber, Gallot, Custers en de Gruyter ging energiek aan de slag om De zo dikwijls geuite wensch van alle vrienden der vrolijkheid om de vastenavonddagen op eene gepaste en aangename wijze door te brengen en de aloude lust voor vreugde en eendragt niet geheel en al uit Venloo’s muren - Venlo had toen nog steeds zijn vestingstatus en was nog geheel ommuurd – te zien verdwijnen, heeft ondergeteekende provisioneel comité doen besluiten EEN VASTENAOVENDGEZELSCHAP op te richten. Het was 27 oktober 1842.
Het provisionele comité
vertrouwde er op, dat dit voorstel door de geëerde medeburgers dezer stad
gunstig worde opgenomen en dat door hunne deelneming en medewerking dit doel zal
ondersteund en bereikt worden.
In 1938 beeldde een groep in de Venlose optocht de geplande annexatie van Blerick door Venlo uit. Centraal op de foto links een wortel (Blerick) en rechts een reub (biet, Venlo). De annexatie overigens werd in september 1940 doorgedrukt. (foto uit Jocus Elf maol Elf).
Ondanks dat het de stad
Venlo zo halverwege de negentiende eeuw bepaald niet voor de wind ging gevoelde
men kennelijk toch behoefte om vrolijkheid en vermaak onder een vastenaovend-paraplu in te voeren. Venlo
had natuurlijk al veel eerder carnavalsuitingen, maar een en ander zou toch wat
meer georganiseerd en gestructureerd aangeboden moeten kunnen worden. Zo was
een voorname doelstelling dat het gezelschap vanaf de eerste zondag van het
nieuwe jaar – 1843 dus – alle zondagen tot vastenavond van 5 – 10 uren
des avonds algemene zittingen te houden gedurende welke muziek, gezang en
redevoeringen zullen plaats hebben. Een lang verhaal kort: het
vastaovendgezelschap kwam er. De intekenlijst werd veelvuldig ondertekend en in
Café Wullem Bours aan de Vleesstraat – nadien de plek van het City-theater –
was de eerste bijeenkomst en startte een nieuwe vereniging. Comité-lid De
Gruyter had twee zieken thuis en zag zich gedwongen um aan alle
vermakelijkheden te renonceren.
De Gruyter had wel al ene Herman Steckler aangedragen als nieuw comité-lid en juist deze Steckler kwam met de naam Jocus op de proppen; kort door de bocht: Latijn voor grap. Dan is Joeccius natuurlijk ook niet meer ver weg.
Even over namen: Jocus in
Venlo en aan de andere kant van de brug – veel later - allemaal namen die een
stevige relatie hebben met de wortel: Wortelepin, Worteleschrabbers, de
Poerker. Waar komt dat vandaan? Blerickenaren worden wegens hun slimmigheid
Wortelepinne en Wortelepinkes genoemd. Slimmigheid? Jazeker, want door het
telen van wortelen konden zij zich onttrekken aan het gebod van Alva om tien
procent van het inkomen en bij in gebreke blijven tien procent van hetgeen op
de akkers groeide te betalen aan de overheid. Wortelen groeien niet óp, maar
onder de grond. Voilà. Wist Alva veel?
Volgende week: trammelant om Jocusmutsen.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten