zondag 3 november 2024

Tachtig jaar geleden - De Stadsbrand van 5 november 1944

- door Sef Derkx - 

 Het is zondagmorgen 5 november 1944, tegen zeven uur. Tussen de nog smeulende en rokende puinhopen in de binnenstad lopen mensen. Het zijn donkere gestalten in een donkere stad. Venlonaren verzonken in bange gedachten; verbijsterd en verdoofd door de verschrikkingen van de oorlog, door de reeks van bombardementen. Niemand praat. De mensen groeten elkaar met een hoofdknik, het opsteken van een hand, het lichten van de hoed. Nu het daglicht er nog niet is, wagen de binnenstadbewoners zich op straat. In het middenschip van de Sint-Martinuskerk branden enkele kaarsen. Deken Strijkers preekt over Sintermerte, de patroonheilige van kerk en stad. Zaterdag zou traditiegetrouw door de Venlose kinderen zijn feest gevierd zijn. Zou… Na afloop van de mis spoedt iedereen zich naar huis. Ochtendlicht aan de hemel betekent dreiging. De geallieerde bommenwerpers kunnen ook vandaag de Maasbruggen als doel hebben.

Venlo op 5 november 1944, Pie Schmitz, olieverf op doek, 1945 (collectie Limburgs Museum)  

De dag verstrijkt. Blijft Venlo deze zondag een luchtaanval bespaard? Om kwart voor vier, de avond valt alweer, komt een formatie vliegtuigen over. Hun geronk sterft langzaam weg. De stad haalt opgelucht adem. Maar dan is er verbijstering. Het onheilspellend geluid zwelt weer aan. In luttele seconden verschijnen de bommenwerpers in aanvalshoogte aan de hemel. De luiken gaan open. Het gedreun van de inslagen is oorverdovend, rolt in golven over stad. Stofwolken, vuurvlammen en rook ontnemen het zicht op het deel van de binnenstad waar de bommen terecht zijn gekomen. Als het even helder wordt, ontbreekt aan het stadsgezicht de toren van de Sint-Nicolaaskerk. De gloed van het vuur boven Venlo wordt intenser, onheilspellender. Met de overlevenden die de binnenstad ontvluchten, komen de eerste rampberichten naar de buitenwijken waar velen als aan de grond genageld op straat staan. Het klooster van de zusters aan de Grote Kerkstraat heeft een voltreffer gehad! De Klaasstraat brandt! 

Illustratie uit het oorlogsdagboek van Fons Verstraeten (collectie Gemeentearchief Venlo)

Het vuur is uitgebroken in de winkels van Albert Heijn en Geerlings aan de Klaasstraat, de vlammen zijn overgeslagen naar de Sint-Nicolaaskerk en het voormalige gasthuis aan de Begijnengang. Geholpen door burgers vecht de brandweer tegen de vlammen. De korpsen uit de omliggende dorpen en uit Kaldenkerken, Leuth, Vierssen en Lobberich komen aangesneld. De toren van de Sint-Joriskerk wordt vier maal geblust. Huize Schreurs wordt voortdurend natgehouden, het weeshuis ook. Doordat de riolen met puin zijn verstopt, lopen de Gelderse Poort en Lomstraat onder water. Aangewakkerd door de felle zuidwesten wind slaan de vlammen over.

Grote Kerkstraat, resten klooster van de zuster (foto hans Nachtsheim, 1944)

Frans Kessels (1921) heeft zich in het begin van de oorlog als vrijwilliger aangemeld bij Venlose afdeling van het Rode Kruis. ‘Om iets goed te doen,’ zegt hijzelf.  Hij is regelmatig  betrokken bij de nachtwaken van het Rode Kruis in de binnenstad. Op het station deelt hij voedsel uit aan passerende krijgsgevangenen. In de weken van de bombardementen op de Maasbruggen in 1944 maakt hij lange uren. ‘Na een bombardement ging ik meteen van huis in Venlo-zuid naar onze centrale. Die was aanvankelijk in het gemeentelijke administratiekantoor bij het stadhuis en later in de kelders van de enveloppenfabriek van Bontamps aan de Oude Markt. In de laatste fase van de oorlog was de centrale in de kelders van de Pope aan de Mercatorstraat. We hadden daar ook een noodlazaret. Ik hield de petroleumlampen schoon. In een hoek stond de ‘kiepelton’, een toiletemmer’, die iedere dag naar boven moest worden gedragen om leeg te maken. Op zeker ogenblik hadden we er twintig patiënten uit het Sint-Josephziekenhuis.’ Op de dag van de rampzalige stadsbrand, spoedt Frans zich van thuis naar de plek des onheils: ‘Op de Vierpaardjes zag ik een rode gloed boven de binnenstad. Het was verschrikkelijk, die brand. Overal waren doden en gewonden. Ik ben naar het klooster van de zusters aan de Grote Kerkstraat gegaan. Het lukte ons om enkele zusters gewond, maar levend onder het puin vandaan te halen. Dertien medezusters zijn bij het bombardement om het leven gekomen.’

Stadsbrand Venlo op zondag 5 november 1944, tekening Sef Moonen (in: Die Swaere Noodt – Martien Blondel)

De ontzetting is groot als de torenspits van de Sint-Martinuskerk een prooi van het vuur wordt. De ‘Groeëte Kerk’ brandt, de kerk waar men vanmorgen nog samenkwam om troost en hoop te putten. Mensen stamelen dat het afgelopen is met Venlo. Dat ’t stedje van lol en plezeer verloren is. Dat dit de ondergang is. 

Stadsbrand Venlo op zondag 5 november 1944 (foto Stelder Venlo)

Urenlang woedt op deze zondag in november de stadsbrand. Als de vlammen op de ene plek doven, slaan ze op een andere knetterend op. De Venlonaren zien het met bloedend hart aan. Tegen het vuur is niet te vechten. Niet met mensenmiddelen. Maar dan, het loopt al tegen middernacht, gaat de wind liggen en begint het te regenen. Eerst zachtjes, vervolgens gaan de hemelsluizen helemaal open. Het vuur dooft. Uit Venlo is het hart weggerukt.

Dora Gussen - van Fulpen (particuliere collectie)



Dagboek Dora Gussen - van Fulpen, 5 november 1944 

Dora Gussen-van Fulpen (1909-1997) woont met haar man Bert aan de Willemstraat. Al sinds 8 augustus 1944 houdt ze een dagboek bij, dat begint met de opdracht: ‘Voor mijn ouders’. Vader en moeder Van Fulpen wonen in Wijchen. Door de tijdsomstandigheden heeft Dora geen contact met ze. In het dagboek schrijft ze kort en bondig op wat er voorvalt. Wanneer ze weer met haar ouders herenigd zal zijn, moet het cahier een geheugensteuntje zijn bij het vertellen over de laatste oorlogsmaanden in Venlo. De dag na de stadsbrand, deze week tachtig jaar geleden, schrijft Dora: ‘Sinds twee uur vannacht geen oog meer dicht gedaan van al het geprakizeer over van alles. Om twee uur namiddag kwamen de bommenwerpers weer aan. Heel de lucht vol. Och wat zitten we dan toch in angst. In Venlo hebben ze nu geen bommen gegooid. Nu meer op Velden aan. Als die smerige dingen maar uit de lucht bleven. Het is nu half elf en probeer maar wat te slapen.’                                        

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.