zaterdag 31 december 2022

De bijzondere voetbalcarrière van Willy Erkens en zijn cold case (3)

- door Gerrit van der Vorst - 

In het seizoen 1957/1958 waren er te weinig toeschouwers naar De Kraal gekomen, en dus moest VVV spelers als Faas Wilkes en Jan Seelen verkopen. Gelukkig zag Herman Teeuwen nog even af van zijn plan om caféhouder te worden. Herman zou dat seizoen een cruciale rol spelen.

Herman Teeuwen legt op 12 oktober 1959 aan voor de 2-2 in de thuiswedstrijd tegen Ajax. 

Herman werd na zijn treffer omarmd door Willy Erkens (8) en Karl-Heinz Spikofski (7). 

Tot grote vreugde van burgemeester De Gou en VVV-voorzitter Jo van Daalen (rechts) scoorde Jan Klaassens de winnende 3-2, met een enorme knal uit een directe vrije schop.

Met Ajax kwam Jan Seelen voor het eerst terug in Venlo. ‘Jantje, wetste ouk waal waat veur eine kant des te oët môs, vanmiddaag?, hadden leutige VVV-aanhangers bij zijn opkomst geroepen.

Willy Erkens leverde in die wedstrijd weer zo’n fenomenale Fallrückzieher af, maar de paal voorkwam een doelpunt.

Erkens draaide een prima seizoen. Hij had veel baat bij de trainingen die Willy Kment vanaf dat najaar overdag begon te verzorgen. Spelers die zich daarvoor vrij konden maken, zoals ook Jack Cordang, Ton van den Hurk, Jan Klaassens en Harie Steegh trainden de helft van de keren ’s middags in plaats van ’s avonds.


Willy Erkens belaagt op 16 november 1958 doelman Eddy Pieters Graafland tijdens Feyenoord-VVV (2-0).

Willy Erkens had een merkwaardige voetballoopbaan, vond het Limburgsch Dagblad. Op 23 november 1958 zag de krant de kleine (1,67 meter) Sittardenaar als de dirigent van de VVV-voorhoede, in de thuiswedstrijd tegen Sportclub Enschede (3-0). Met een meesterlijke pass gaf hij Karl-Heinz Spikofski een assist voor de 1-0 en zelf scoorde hij kort daarna de 2-0.

Willy Erkens duelleert op 23 november 1958 met ex-international Rinus Schaap van Sportclub Enschede. 

Na de terugkeer van Faas Wilkes naar Spanje had Willy Erkens zich verzekerd van een basisplaats, maar er kwam een kink in de kabel. Op 7 december 1958 hield de bikkelharde DOS-back Sjaak Westphaal hem na een duel met zijn beide benen omklemd. Toen Erkens zich woedend losrukte, zag de scheidsrechter daar natrappen in. Hij moest er uit. Jan Klaassens en Herman Teeuwen pleitten tevergeefs voor hun makker. Aangedaan verliet Erkens het veld, onder applaus van het VVV-publiek. DOS-aanvoerder Ton van der Linden schreef een brief om hem vrij te pleiten en Westphaal beleed in de pers zijn spijt. Maar de KNVB schorste Willy Erkens voor vier wedstrijden, waarvan twee voorwaardelijk. 

De Esso-plaat van het roemruchte elftal van DOS in dat seizoen. Sjaak Westphaal staat rechts. DOS-aanvoerder Ton van der Linden (zittend, tweede van rechts) zei later over hem: ‘Bij Westphaal was de tegenstander in levensgevaar.’

Willy Erkens behield echter zijn basisplaats. In de aanloop naar de bekerwinst van VVV vervulde hij een cruciale rol. Zo liet de ‘zwarte Erkens’ (Limburgsch dagblad) in de halve finale tegen Rapid JC een uitzonderlijke partij voetbal zien in het Nijmeegse Goffertstadion.


VVV won de beker in een onvergetelijke finale tegen ADO. Op zaterdag 20 juni 1959 werd het historische bekersucces groots gevierd in Venlo, met onder meer een wedstrijd tegen het net gepromoveerde Sittardia (3-1) dat het aantal Limburgse eredivisieclubs op 5 (!) bracht.

Sportief gezien, was het een prima seizoen voor VVV, maar niet qua toeschouwersaantallen. Het vertrek van Faas Wilkes scheelde gemiddeld 1.200 toeschouwers per wedstrijd. Jan Klaassens werd voor 110.000 gulden verkocht aan Feyenoord. (Bijna was de grote voortrekker Herman Teeuwen ook verdwenen, naar Eindhoven, maar VVV overvroeg met 70.000 gulden.) De contracten werden aangepast en er kwam een soort winstdelingsregeling.

In het seizoen 1958/1959 had Willy Erkens rechts- en linksback, rechts- en linkshalf en rechts- en linksbinnen gespeeld. In het nieuwe seizoen 1959/1960 werd weer volop met hem geschoven.

Willy Erkens mocht thuisblijven, toen VVV op 17 januari 1960 in de sneeuw trainde.

Zijn goede spel werd beloond met een linksbinnenplaats in het Limburgs elftal, waarmee hij op 24 februari 1960 weer naast zijn vroegere vleugelmaat Gerard Gruisen (Sittardia) stond. Op welke plaats hij ook stond, Willy Erkens stelde zelden teleur. Zo speelde hij als rechtshalf op 13 maart 1960 tijdens Fortuna ’54-VVV (4-1) zijn vroegere elftalgenoot Faas Wilkes volledig uit de wedstrijd, met stevige en soms harde tackles.

Erkens’ spelplezier was groot bij VVV. Anno 2022: ‘We hadden zoveel plezier met elkaar. Ik zat altijd te zingen in de auto terug naar Sittard.’ Uiteraard was hij er bij toen VVV een Engelse trip maakte in het voorjaar van 1960. Over de resultaten (6-2, 7-1) hebben we het nog wel eens, maar de trip was leerzaam en de sfeer bleef goed.

VVV had in die jaren een echte vriendenploeg.

Wordt vervolgd.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

vrijdag 30 december 2022

De Halte XXL van woensdag 28 december 2022 - Ruth Kantorowicz, het eerste Venlose slachtoffer van de Holocaust

- door Sef Derkx -

Na het bezoek aan De Koel zijn we naar de halte Spechtweg gewandeld, waar we op de bus wachten. We hebben mooi zicht op het voormalige klooster van de ursulinen. Nu Villa Dalia, een zorgcomplex voor dementerenden. De opvallende hoektoren is een plaats van herinnering. Tachtig jaar geleden voltrok zich er een drama. De katholiek geworden joodse Ruth Kantorowicz had zich hier opgesloten. Ze dacht er veilig te zijn. Het onafwendbare wendde zich niet af. Ze werd het eerste Venlose slachtoffer van de holocaust.

Luchtfoto klooster ursulinen; Kaldenkerkerweg is links, voor 1940 (Particuliere collectie)

Op zondag 26 juli 1942 werd in de katholieke kerken een brief van de bisschoppen voorgelezen, waarin de behandeling van de joden door de Duitse bezetter werd veroordeeld. De represaille volgde onmiddellijk. Een week later waren alle tot het christendom bekeerde joden opgepakt. Zo ook in Venlo.

Op zondag 2 augustus 1942 meldde de SS zich bij de ursulinen. Ze kwamen voor Ruth Kantorowicz. De overste protesteerde. Ruth was door haar doopsel geen joodse meer. Een soldaat antwoordde: ‘Over een os kunt u zoveel doopwater gieten als u wilt. Het wordt nooit een koe. Jood blijft jood’. Ruth Kantorowicz werd meegenomen op een vrachtauto naar Westerbork. Vijf dagen later werd ze met een groep religieuzen op transport gesteld naar Auschwitz. Nadat de trein er was gearriveerd, werd ze onmiddellijk naar de gaskamer gebracht, vermoord en begraven in een massagraf.

Ruth Kantorowicz (particuliere collectie)

Ruth Kantorowicz werd op 7 januari 1901 geboren in Hamburg. Na haar universitaire studies werkte ze in het onderwijs en het bibliotheekwezen. In 1933 werd dit door de nazi’s onmogelijk gemaakt. Een jaar later werd ze gedoopt. Ze week uit naar Nederland, vond in 1937 een baan aan de huishoudschool bij het Rosarium en ging wonen in een huis van de ursulinen aan de Nieuwstraat. 

Huishoudschool St. Anna, jaren dertig (particuliere collectie)

Na de inval van de Duitsers nam het leven van Kantorowicz een dramatische wending. Gedreven door angst sloot ze zich op in de torenkamer van het klooster aan de Kaldenkerkerweg. Ze kwam niet meer buiten en was dag in dag uit bezig met het redigeren van de teksten van karmelietes Edith Stein. Tot die noodlottige tweede augustus 1942. De ursulinen kregen enkele dagen later een telegram uit Westerbork met het verzoek warme kleren, dekens en medicamenten te brengen. Tuinman Alois Schlütter en huisschilder Jean Philipsen gingen op weg. Ze spraken met Ruth Kantorowicz in Westerbork. De volgende ochtend vervoegden ze zich bij het kamp om Ruth nogmaals te spreken. Zij kregen te horen dat Ruth ‘al op transport was naar het Oosten’..              


Stolperstein/Struikelsteen voor Ruth Kantorowicz in Hamburg- Eimsbüttel (bron Wikidata) 

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.







Van nul tot nu van woensdag 28 december 2022 - Van Steenen Huis tot stadhuis (3 en slot)

- door Albert Lamberts/ foto's auteur - 

Toen werd het 1597. De Venlose magistraat besloot het raadhuis (het voormalige Steenen Huis dus) neer te halen en op de puinhoopen een monument te doen verrijzen, dat, der tweede stad van het Overkwartier waardig, zijn weerga in  Gelderland niet zou hebben, een monument in harmonie met den voornamen rang , dien Venlo als vesting, als handelsplaats en Hanzestad onder de middeleeuwsche poorterijen bekleedde.

Deze toch wel enigszins bombastische terminologie vloeide uit de pen van auteur Martin Jansen voor zijn artikel in De Maasgouw van 25 maart 1880. De Venlose bestuurders vonden in Willem van Bommel uit het plaatsje Emmerich een ervaren architect, muyrer (metselaar) en steynhouwer, die het karwei wilde klaren. Dat wil zeggen sloop van het oude Steenen Huis en de bouw van een nieuw monumentaal stadhuis. Op 15 februari 1597 overlegde Van Bommel met het stadsbestuur, maar het is zeer waarschijnlijk, dat er al eerder contact was geweest tussen de bouwmeester en de magistraat, want al op 16 februari  toonde Van Bommel een schets van hoe het nieuwe stadhuis er uit zou kunnen komen zien. Hij moest rekening houden met de beperkte financiële middelen van de tweede stad van Gelderland mede als gevolg van de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648), waarin Venlo nogal eens van heer wisselde, en toch iets monumentaals scheppen.

Van Bommel kweet zich keurig van zijn opdracht. Hij besloot een belangrijk deel van de zuid- en hoofdgevel van het vroegere Steenen Huis op te nemen in de nieuwbouw. De gevelmuur werd als afscheiding tussen de open portiek en de daarachter gelegen markthal aangewend. En om verder kosten te besparen gebruikte Van Bommel de bij de sloop vrijgekomen bakstenen van het Steenen Huis en van de raadszaal voor de bouw van het fundament. Desondanks kwam de bouwsom nog uit op het astronomische bedrag van een kwart ton. Dit bedrag werd bij elkaar gebracht door verkoop van gemeentelijk eigendom – met name grond – en door leningen, waarvoor burgemeester Johan van Vogelsanck of diens collega Anthonis van Beringen – in die tijd ‘regeerden’ twee burgemeesters – naar Brussel  werd gestuurd om een financiële bijdrage. Martin Jansen schreef in de Maasgouw van 1880 dat aartshertog Albert en zijn gemalin Isabella een forse bijdrage hebben geleverd, omdat zij wel eens overnachtten in een der hertogelijke vertrekken van het stadhuis.  


 De huidige parterre-ruimte, die voor tal van bijeenkomsten wordt gebruikt.

Voor de start van de bouw was nou niet bepaald het meest gunstige moment gekozen. Zoals boven al vermeld woedde de Tachtigjarige Oorlog en juist in 1597, op 21 mei, meldde zich Maurits van Oranje voor de muren van de stad, beter gezegd: met een drietal boten op de Maas, om die te heroveren. Stadswacht Dirk van Wessem had vanaf zijn hoge uitkijkpost op de stadstoren de vijandige troepen gesignaleerd. Maurits trachtte het kunststukje van het Turfschip van Breda te herhalen met dezelfde commandant Matthijs Helt en geholpen door verraad. In ’t jaer niegentich en seven wert Venlo vercocht en van God bewaert. Oftewel: in 1597 werd Venlo verraden, maar door God gered. De aanval werd verijdeld, Helt gedood en een der verraders werd in de kraag gevat en in vieren gequartierd. Twee weken later, begin juni, kon men met de bouw van het nieuwe stadhuis alsnog beginnen en reeds in 1600 was de bouw gereed.

Nu was het niet zo, dat Willem van Bommel van meet af aan een kant en klaar bouwplan had. Gedurende de werkzaamheden werden nieuwe plannen gesmeed, plannen aangepast en weer andere terzijde geschoven. Voorbeeld: op 22 juli, toen de bouw al was begonnen, volgde er nog een deliberatie over de bouw van een tweede, kleine toren.

Toen Van Bommel in 1603 werd verzocht een balkon met uitsteeksel te maken uit Bomberger steen (Baumberger Stein uit Westfalen) bedankte hij voor de opdracht. Onenigheid over betaling en leveringsvoorwaarden met hem noopten de stad in zee te gaan met twee knechten, Geert van Coesfeld en Claes Elskens.

En Van Bommel zelf? Die hield zich toen bezig met de verbouwing van het kasteel in ’s Heerenberg. 

Stenen zuilen uit het stadhuis bij het Kunstencentrum. De zuilen in de parterre zijn niet massief, maar met beton vol gegoten sierlijke omhulsels.

Reageren? Suur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

maandag 26 december 2022

De bijzondere voetbalcarrière van Willy Erkens en zijn cold case (2)

 - door Gerrit van der Vorst -

De zo veelbelovende voetbalcarrière van Willy Erkens (21) leek al weer ten einde, maar niets was minder waar. Er was toch nog interesse. In de zomer van 1957 kwam vertegenwoordiger Jac Gubbels op bezoek in de zaak. Willy Erkens had in het Limburgs elftal gespeeld met Jacs broer, VVV’er Piet Gubbels. 

Stopperspil of rechtsback Piet Gubbels was een van de VVV-spelers met Tegelse roots.

Via Jac Gubbels werd VVV getipt. De slagvaardige Venlonaren kochten het voormalige supertalent voor 7.500 gulden. Financieel gezien geen grote gok, maar niet zo’n logische. De selectie van VVV stond namelijk al bol van de aanvallende spelers, met Aarnseth, De Bruin, Janse, Kogeldans, Lamberts, Seelen, Sleven, Spikofski, Snijders, Theuws, Wilkes en Zorgvliet. (En dat terwijl er in het komende seizoen maar één speler gewisseld mocht worden.) Het zou VVV-goals gaan regenen, dat stond wel vast.

Ludwig Zorgvliet (staand, 2e van links) zou VVV 2 dat seizoen naar het kampioenschap schieten. Maar ondanks zijn fenomenale techniek en gave pass kwam de schotvaardige Surinamer tekort voor VVV 1: in twee VVV-seizoenen bleef het bij 11 basisplaatsen en 2 doelpunten. Op de foto van Wikipedia het VVV-elftal voor de uitwedstrijd tegen DWS/A (0-0).

De moordende concurrentie in de VVV-aanval ten spijt, maakte Willy Erkens – die in het seizoen 1956/1957 geen wedstrijdminuut had gemaakt – in de eerste competitiewedstrijd deel uit van de voorhoede Sleven-Spikofski-Aarnseth-Wilkes-Erkens. Door zijn techniek, spelinzicht, schot, inzet en stevige spel wist Erkens zich voorlopig in de basis te handhaven.

Van de Noorse tandarts-in-opleiding Sveining Aarnseth verwachtte men veel als midvoor, maar het bleef in zijn geval bij 7 basisplaatsen en 2 doelpunten in twee VVV-seizoenen (foto Wikipedia).

De verwachte regen aan goals bleef echter uit en het kritische Noord-Limburgse voetbalpubliek begon al gauw te naölen. Daar was het VVV-bestuur gevoelig voor. Volgens het Dagblad voor Noord-Limburg mocht het publiek het elftal samenstellen.


Medio september 1957 zou het VVV-bestuur besloten hebben om het publiek via strooibiljetten om suggesties te vragen voor de juiste opstelling (www.delpher.nl, Dagblad voor Noord-Limburg van 13 september 1957)..

Een verlate 1 april-grap? (Doel)punten bleven uit. Dat lag niet aan Willy Erkens. Op zondag 22 september, scoorde hij in de thuiswedstrijd tegen PSV (4-1) de eerste twee VVV-goals. De 1-0 was onvergetelijk. Op de rand van het strafschopgebied, met de rug naar het PSV-doel, trok Erkens een hoge pass van Spikofski hard langs de vergeefs uitvallende PSV-doelman Pim Bekkering.

Karl-Heinz Spikofski was in 1957 de tweede topaankoop van VVV. Op de foto kijkt hij toe hoe Herman Teeuwen tegen GVAV scoort. Wat verder weg staat Willy Erkens.

Het publiek in De Kraal was door het dolle heen na deze Fallrückzieher van Erkens. Ook de toch aardig door de wol geverfde Faas Wilkes was enthousiast: ‘Man, als je dat in Italië of Spanje had gedaan!’ De pers kwam superlatieven te kort: ‘magnifiek’, ‘zeldzaam’, ‘spectaculair’, ‘fantastisch’, ‘een juweel’ enzovoorts.

Faas Wilkes in actie voor VVV, een van de grootste spelers die ooit in Venlo hebben rondgelopen.

Het lukte VVV-trainer Willy Kment maar niet om een uitgebalanceerd elftal het veld in te sturen. Kment bleef morrelen aan de opstelling en gebruikte al in de eerste helft van het seizoen 11 van de 13 aanvallers in zijn selectie. Zonder resultaat. De punten bleven uit.

Op 20 oktober 1957 stond VVV er beroerd voor op de ranglijst van de eredivisie.

Eerst verloor Willy Erkens bij dat eindeloze geschuif met spelers zijn linksbinnenplaats. Hij speelde regelmatig linksbuiten en soms linkshalf. Zelfs een enkele keer rechtshalf, waarna de sportpers hem unaniem roemde – ‘voortreffelijk’, ‘dé man van VVV’, ‘ontdekking van de dag’, ‘overtrof Klaassens’ – maar ja, dat was de vaste positie van VVV-aanvoerder Gijs Nass.

Ten einde raad zette VVV rechtsback Herman Teeuwen op de midvoorplaats, en dat bleek een gouden zet, waarvan spelers als Faas Wilkes en Karl-Heinz Spikofski profiteerden. Op de foto belaagt de stormram op 22 december 1957 de Sparta-verdediging. Links Spikofski.

Als slachtoffer van zijn multi-inzetbaarheid belandde Willy Erkens vanaf zeker moment ook vaker op de reservebank. Een tijdelijke terugval? Zou niet zo vreemd zijn, gelet op zijn voorgeschiedenis. In totaal kwam hij dat eerste seizoen bij VVV tot 22 competitiewedstrijden, waarin hij 6 keer scoorde.

Een opgetogen Faas Wilkes tilt Willy Erkens van de grasmat, nadat die op 12 januari 1958 tijdens VVV-ADO de 2-0 heeft gescoord uit een sublieme pass van Wilkes. Karl-Heinz Spikofski is ook enthousiast.

Wordt vervolgd.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

vrijdag 23 december 2022

De Halte XXL van woensdag 21 december 2022 - De Trap Aller Trappen

 - door Sef Derkx - 

Lokale vogelaars zullen zeker interesse hebben om in de Vogelbuurt te wonen. Het is een mooi wijkje, ook nu bomen en struiken hun blad ras verliezen. We zijn uitgestapt bij de halte Koolmeesstraat. Doel van onze expeditie is stadion De Koel. We gaan erheen voor een lezing, maar we willen tevoren de fameuze trap in het stadion afdalen en bestijgen. Het is een langgekoesterde wens.

Eerst de voorgeschiedenis van de voetbaltempel.  In de jaren vijftig krijgt Venlo een nieuw station en emplacement. Het zand ervoor wordt gewonnen bij de Kleine Heide. Jarenlang rijdt vrachtauto na vrachtauto de berg af met zand. Zand ook voor de naoorlogse wederopbouw en uitbreidingen. Begin jaren zestig vallen de graafmachines stil. De natuur herovert wat ze prijs moest geven. Die mini-jungle moet een nieuwe bestemming krijgen. Gedroomd wordt van een voetbalstadion. Met atletiekbanen en plaats voor 24 duizend bezoekers. Geen stadion, maar een luchtkasteel. Dit plan verdwijnt in diepe bureaulade. VVV blijft voetballen aan De  Kraal. Een nieuw stadion verdwijnt niet helemaal uit het zicht. Integendeel, het komt er toch, maar in een sober ontwerp. In de zandafgraving. 



Van zandafgraving naar voetbalstadion (collectie Gemeentearchief Venlo)

Filosoferend over een naam, stelt trainer Jean Janssen De Koel voor. Een voorzet die wordt ingekopt. Op 19 maart 1972 drommen de supporters voor het eerst samen bij hun stadion. Don Burhenne schrijft voetbalgeschiedenis door die middag er de eerste Venlose goal te scoren. Hoe vaak in een halve eeuw heeft het eerste fluitsignaal geklonken in De Koel? De herinneringen gaan terug naar 2007. In een beslissende derde wedstrijd wint VVV van RKC en is kampioen van de play-offs. Na dertien jaar is de club terug in de eredivisie. De Koel kolkt over van geluk. Het geluk klatert de berg af, gevolgd door het Joeksmobiel. De stad viert feest alsof het vastelaovend is.






De legendarische sneeuwwedstrijd (foto Renier Linders en VI)

Nog zo’n onvergetelijke match. Het is vinnig koud en het sneeuwt op 15 februari 1987. De groene grasmat is een witte vlakte. Slimme supporters hebben stukken karton meegenomen om op te staan. Het is hét middel tegen koude voeten. Jocusprins Jan Klein verricht de aftrap. VVV vloert het grote Ajax met liefst 3-0. Na afloop komt coach Johan Cruyff  boven een glas bier drinken.

Nu echter de trap. Nee, De Trap Aller Trappen. Treden van ongenaakbaar beton en trottoirbanden, negenveertig in totaal. Over een lengte van ruim negentien meter.  Een stijgingspercentage van achtentwintig procent. Ik daal de treden af, klim omhoog en ben… domweg gelukkig op de Trap Aller Trappen in stadion De Koel.

Reageren? Stuur Sef Derkx een a-mail: floddergats@xs4all.nl.






woensdag 21 december 2022

Van nul tot nu van woensdag 14 december 2022 - Van Steenen Huis tot raadhuis (2)

 - door Albert Lamberts -

Was men  er in de negentiende eeuw nog niet zo zeker waar het Steenen Huis precies had gestaan, aan alle ongewisheid kwam een einde toen bij een opgraving in 1926 bleek dat een deel van het Steenen Huis in het nieuwe stadhuis was opgenomen. In 1880 schreef Martin Jansen nog in de Maasgouw (Weekblad voor Limburgsche Geschiedenis, Taal en Letterkunde): Het is thans na verloop van tijd moeielijk de juiste plaats aan te wijzen, waar dat Steenen Huis heeft gestaan. In datzelfde jaar echter veronderstelde architect Pierre Cuypers al dat een deel van het voormalige Steenen Huis inderdaad in het nieuwe stadhuis was ‘verwerkt’. Daar sloot bouwhistoricus Mialaret zich na de vondst in 1926 bij aan.

Het bleek namelijk dat het fundament van het voorste gedeelte van het nieuwe stadhuis zonder verband tegen het oude fundament was gezet. Mialaret concludeerde dat het voorste deel van het stadhuis jonger was dan het overige gedeelte. Een en ander is in 2000 beschreven door stadsarcheoloog Roy Denessen  en cultuurhistoricus Koos Berghs in een boekje over het huidige stadhuis. 

Op een tiental panelen in de gewelvenkelder onder het stadhuis wordt een en ander verteld over Venlo’s historie. (foto Albert Lamberts)

Terug naar het Steenen Huis, dat dus in de jaren zeventig van de veertiende eeuw door het stadsbestuur was verworven. We hebben al gezien dat in 1389 de voorgevel werd uitgebreid met een toren, nadat de magistraat den eersten goensdag in den Meyrt (woensdag 2 maart) 1384 had besloten eene oerclock (uurwerk) op het raadhuis te hangen. Pas enkele jaren later werd het werk daadwerkelijk uitgevoerd.

De Venlose klokkengieter, meester Aalbrecht – hij had al eerder voor de stad werk uitgevoerd - kreeg de opdracht een klok te gieten en Peter van Baerlen moest de hamer smeden. Wynant van Hamme bouwde de toren.

In de loop van de volgende twee eeuwen werd het Steenen Huis nog veelvuldig onder handen genomen. In het begin van de vijftiende eeuw werd de raadszaal opgeknapt, opnieuw geschilderd en werd een nieuwe vloer gelegd.  Een en ander hield ook verband met een bezoek dat keizer Sigismund van het Heilige Roomse Rijk aan Venlo bracht. Hij moest natuurlijk in een passende, liefst enigszins imponerende raadszaal kunnen worden ontvangen.  

De ambachtslieden en kunstenaars moesten nog vaker aantreden, want slechts enkele tientallen jaren na de renovatie wegens onder andere dat bezoek van de keizer besloot de raad in 1565 tot het bouwen van een heel nieuwe raadszaal, die in elk aspect van de overtreffende trap was. Oud-archivaris Hendriks citeerde: De nieuwe raadszaal rustend op statige zuilen, versierd met lijst- en loofwerk en prijkend met een fraaie architraaf van goede Naamsche steynen was het meesterwerk van mr. Rubson Lourain van Zell. 

Tevreden? Jawel, slechts voor korte tijd, heel korte tijd. Maar het moet gezegd: de Venlose bestuurders hadden het druk en de raadszaal werd veelvuldig gebruikt om te vergaderen naar aanleiding van ontstane, zeer verrassende situaties. De nieuwe leer van Maarten Luther, die in 1517 zijn onvrede met diverse praktijken in de rooms katholieke kerk tot uiting had gebracht was al vrij spoedig tot Venlo doorgedrongen zeer tegen het zere been van de katholieke magistratuur, die ook nog te maken kreeg met de beeldenstormen, die in 1566 ook Limburg bereikten. Hendriks citeerde: De nieuwe raadszaal werd ingewijd met menigvuldige discoursen en beraadslagingen aangaande de nieuwe leer. Moesten predikanten nu wel of niet tot de stad worden toegelaten?  En twee jaar later, in 1568 dus, brak de Tachtigjarige Oorlog uit. Venlo werd niet direct bij de oorlogshandelingen betrokken, maar dat was in de volgende decennia wel degelijk het geval.

Alle oorlogsperikelen ten spijt, reeds op het einde der zestiende eeuw ontwikkelden zich in het brein van de stedelijke regering grootscher plannen, die, toen zij tot rijpheid kwamen de algehele slooping  met zich voerden van het voormalig Steenen Huis, dat nagenoeg twee honderd vijftig jaar de zetel was geweest van den magistraat, het gerecht en tot hal voor de burgerij had gediend, aldus een artikel in de Maasgouw van 25 maart 1880.

Wordt vervolgd.

 Reageren? Stuur Albert Lambert een e-mail: albertlamberts@home.nl.

 

 

dinsdag 20 december 2022

De bijzondere voetbalcarrière van Willy Erkens en zijn cold case (1)

- door Gerrit van der Vorst -

Op 24 oktober 2022 verzorgde ik voor de VVV Foundation mijn presentatie ‘Truuk nao d’n Kraal’ in buurtcentrum De Zuidpilaar in Venlo-Zuid. Alle toehoorders waren van harte welkom, maar eregasten waren voor mij toch wel Wiel Teeuwen en Willy Erkens. Het deed ze duidelijk wat, die mooie herinneringen uit de eerste betaalde VVV-jaren. Toen ik Willy na afloop vroeg wat hij ervan gevonden had, zei hij meteen: ‘Niet goed.’ En dan met een brede lach: ‘Veel te kort.’ Een grap, maar er valt inderdaad wel meer te vertellen over de gave VVV-technicus van weleer. Daarom volgt er nu een korte blogserie over zijn voetbalcarrière.

 

Voor mijn presentatie (en deze blog) heb ik de altijd goedlachse Willy Erkens thuis opgezocht.

Willy Erkens staat op de iconische Esso-plaat. Als enige van de spelers van het legendarische streekelftal woonde hij niet in Venlo en omstreken. Zijn hele leven is de inmiddels 87-jarige Erkens trouw gebleven aan zijn geboorteplaats Sittard. Een goed leven, maar met sportieve en andere ups-and-downs, en in januari 1998 een dramatische gebeurtenis.

De Esso-plaat van VVV in het seizoen 1958/1959.

Willy Erkens (Sittard, 2 september 1935) groeide op in een Sittards middenstandsgezin, met een dochter en drie zoons. Zijn ouders dreven op de Heinseweg een goedlopende winkel in fruit en delicatessen. 

Het gezin Erkens-Bijnen. Rechts Willy, in een matrozenpakje.

Al op zijn 10e mocht Willy lid worden van Sittardse Boys dat in mei 1950 met vv Sittard fuseerde tot Sittardia (op haar beurt in 1968 onderdeel geworden van Fortuna Sittard). 

Met het juniorenelftal van Sittardse Boys werd Willy Erkens (vooraan links) in 1947 kampioen. Rechts achter Willy staand Gerard Gruijsen.

Op 14 januari 1951 maakte Willy Erkens (15!) al speelminuten in de hoofdmacht van Sittardia, tijdens de thuiswedstrijd tegen Brabantia (1-1). En een jaar later debuteerde hij in de beladen thuiswedstrijd van Sittardia tegen Willem II. Uit het uitgebreide wedstrijdverslag in De Volkskrant: ‘Oorverdovend was het geraas van de wild bewegende massa langs de lijn.

De 16-jarige Willy Erkens tijdens zijn debuut op zondag 3 februari 1952.

Willem II, dat met een straatlengte voorsprong koploper was in de eerste klasse B, won ietwat geflatteerd met 2-6, omdat ‘een tomeloos’ Sittardia bij een 2-3 achterstand een geweldig slotoffensief inzette. Het was de wedstrijd van twee legendarische midvoors, ouderwetse stormrammen. Jan van Roessel (Willem II) won die dag van Harry Ehlen, met drie goals en twee assists.

Zesvoudig international Jan van Roessel speelde voor LONGA, Willem II en BVV (Wikipedia). Harde kopstoten waren zijn specialiteit. Toevallig ook die van Harry Ehlen. 

Dat de in 2002 op 81-jarige leeftijd overleden Harry Ehlen nog geen Wikipedia-pagina heeft, doet geen recht aan de doelpuntrijke carrière van ‘de blauwe’ (vanwege zijn rossige haar).

Ondanks de zware nederlaag bleef Willy Erkens in de basis. Met de drie kwart jaar oudere Sjeer (Gerard) Gruisen, in Sittard ook wel ’t Gruuske genoemd, vormde hij een onstuimige linkervleugel, de beste die de Sittardse club ooit gehad heeft. Een jaar later werden beiden dan ook geselecteerd voor het Nederlands jeugdelftal.

Een nog steeds piepjonge Willy Erkens scoort een van zijn eerste doelpunten op het hoogste niveau. 

In mei 1953 maakten Willy Erkens en Gerard Gruisen met Sittardia een mooie trip naar Spanje.

Het bleef crescendo gaan. In de eerste helft van 1954 stond Willy Erkens (18) drie keer opgesteld in het Limburgs elftal en een keer in het Zuid-Nederlands elftal. Kortom, een groot talent met een prachtige voetbaltoekomst voor zich. Het Nederlands elftal was niet ondenkbaar.

Het elftal van Sittardia voor het seizoen 1953/1954, met de latere internationals Jan Notermans en Gerard Gruisen, midvoor Harry Ehlen en Willy Erkens.

Maar een jaar na de invoering van het betaald voetbal in Nederland belandde Willy Erkens op de reservebank. Zijn vormcrisis bleek veroorzaakt te worden door een zware ziekte en hij belandde voor maanden in het ziekenhuis. Eenmaal genezen, liep hij onmiddellijk weer een hardnekkige kwaal op, waardoor hij opnieuw ettelijke weken het bed moest houden. Na zijn herstel kreeg hij geen speelminuten meer van trainer Frans Debruijn, onder het motto ‘Never change a winning team’.

Frans Debruijn (1917-2004) was als doelman van Sittardse Boys de voorganger van Frans de Munck (Wikipedia). Hij trainde later een aantal amateurclubs (zoals SV Blerick) en betaalde clubs. 

Willy Erkens bleef op de reservebank en liet zich op de transferlijst plaatsen. Maar hij was te veel uit beeld geweest. Uit protest tegen de wijze waarop hij behandeld werd, voetbalde hij in het seizoen 1956/1957 niet meer. Hij trainde voor zichzelf. Eerste divisonist Sittardia plaatste al haar contractspelers op de transferlijst en dus ook opnieuw de principiële Willy Erkens.

In die tijd werkte hij al in de zaak van zijn ouders, die hij later zelf zou gaan exploiteren.

 

Willy Erkens achter de kassa in de ouderlijke zaak.

Wordt vervolgd.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

(Woensdag 8 februari verzorg ik mijn derde en laatste presentatie ‘Truuk nao d’n Kraal’ in de Witte Kerk in Venlo-Noord. De toegang is gratis.)

zondag 18 december 2022

Kerstmis in frontstad Venlo

Het waren in elk opzicht de donkere dagen voor Kerstmis. Dertien bombardementen in de weken ervoor – in oktober en november 1944 – hadden een hoge tol geëist. Er waren honderden dodelijke slachtoffers, zwaargewonden en lichtgewonden. Op 3 december 1944 was Blerick door de geallieerden ingenomen na een uren durende, apocalyptische strijd. In Venlo dacht men dat de bevrijding weldra een feit zou zijn.

door Sef Derkx 

Maar de Maas bleek een onneembare waterlinie. Venlo werd frontstad met elke dag artillerievuur over en weer. De bevolking van Blerick was geëvacueerd en voor de Venlonaren dreigde hetzelfde. De binnenstad werd Sperrgebiet waar niemand meer mocht wonen. Men zocht onderdak in de buitenwijken of op de dorpen in de omgeving. Duitsers plunderden de verlaten huizen en winkels. Elke dag was er angst voor razzia’s. Elektriciteit en water werden gebrekkig gerantsoeneerd. Er was voedsel- en brandstofschaarste. Het was koud en nat.

Evacués verlaten Venlo, tekening Sef Moonen

In die dagen van totale ontreddering en radeloosheid naderde het kerstfeest. Het feest van de vrede, vrede die ver weg leek. Gelet op de omstandigheden, zou je denken dat mensen hun geloof verloren zouden hebben in een God die zich om de wereld bekommert. Het tegendeel is waar. Uit alle dagboeken en memoires uit de Tweede Wereldoorlog blijkt juist dat het geloof een enorme houvast was voor de ‘generatie der gebombardeerden’. Veel kerken waren opgeblazen, verwoest door bombardementen of granaatvuur. Vanwege het gevaar werden de missen gelezen in kelders van particulieren, fabrieken en parochiehuizen.

C.Th. Kokke was gemeentearchivaris. Hij hield nauwgezet bij wat er van dag tot dag gebeurde: ‘Dit is een Kerstmis van tegenstellingen geweest. Aan de ene kant een ontzettende ellende. Aan de andere kant toch nog de oude Venlose geest van levenslust en humor, die de mensen hier nooit schijnt te verlaten en hen toch nog, ondanks de omstandigheden, een stemmige en soms vrolijke Kerstmis rondom de haard doet vieren. Een smartelijke gebeurtenis heeft echter als noodsein de uiterst gevaarlijke positie van het Venloos scheepje aangegeven. In de Kerstnacht zijn twee kinderen van honger en koude gestorven, terwijl in afgelopen dagen acht kinderen, afkomstig uit de schuilkelder aan de Rummerstraat, bij het ziekenhuis werden binnengebracht, die de hongerdood nabij waren. Zij waren blauw van de kou en hun lichaampjes waren gezwollen. De winter is ingevallen en heeft de laatste nachten zeven tot acht graden Celsius gevroren.’

In het boek Van duisternis tot licht schrijft onderwijzer J.J.A. v.d. Burgt over zijn belevenissen tijdens de laatste oorlogsmaanden in Venlo. De schrijver woont aan de Hertog Reinoudsingel en bezoekt de vroegmis en het lof in de kelder bij de familie Coehorst. Hij geniet intens van de sfeer en de kerstliedjes die worden gezongen. Ook Tweede Kerstdag is hij er: ‘Een bitterkoude winterdag. Half negen ben ik weer present in de kelder bij de familie C. Zangers. Evacués uit de St. Martinus- en Klaaskerk luisteren met hun zang de plechtigheden weer op en de Venlonaren vullen ook thans tot in de uiterste hoeken de royale kelder, waarin de prikkelende geur van dennengroen hangt.

Tekening van misviering in kelder

Interessant is ook het boekje Die swaere noodt – Kroniek van een belegerde stad van Martien Blondel. Achter de naam gaat Gijs Bertels schuil die van 1945 tot 1960 hoofdredacteur was van Dagblad voor Noord-Limburg. In het laatste oorlogsjaar was Bertels hoofd van de voedselvoorziening in Venlo. Een weinig benijdenswaardige functie in de Hongerwinter. Over de kerstnacht van 1944 schrijft hij: ‘Nachtmis gevierd in een kelder, welke herinnerde aan de armoede van de kribbe. Het was er stampvol. Allen daarheen geslopen, want het verbod om bij donker buiten te zijn is ook voor dezen nacht niet opgeheven. Sommige vrouwen schreiden. Af en toe sloeg ergens in de buurt een granaat in als antwoord een Duitsch schot ‘ Tweede kerstdag is Bertels in het buurtschap ’t Hanik waar evacués uit Lomm zitten. Hij weet er negen koeien los te praten voor Venlo, waar ‘de toestand volkomen onhoudbaar is’.

Afgelopen weekend heb ik het dagboek herlezen dat Corry van Munster (1920) schreef in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog. Corry, die na de oorlog emigreerde naar de Verenigde Staten, was het derde kind in het gezin Van Munster dat aan de Mariastraat woonde. Ze werkte bij de Limburger Koerier, een krant die kantoor hield aan de Markt in Venlo. Onder het lezen van het dagboek, word je deelgenoot van haar oorlogsbelevenissen en de ermee verbonden emoties. Wat bijna tachtig jaar geleden gebeurde, is opeens levend verleden. Haar mooie, regelmatig handschrift en vlotte stijl van schrijven, zorgen ervoor dat de aandacht geen moment verslapt. De familie Van Munster had het in de Mariastraat zwaar te verduren in de weken van de bombardementen. Op 6 november 1944 werd de toestand zo dramatisch dat het gezin naar Tegelen vluchtte, waar ze gastvrij werden opgenomen door de familie Gruijters aan de Kerkhoflaan. Daar werd Kerstmis 1944 gevierd.

Op donderdag 21 december gaat Corry op zoek naar een kerstboom. “ We vonden achter de Holtmühle een hele kwekerij en terwijl de granaten gierden, kapte ik hem om. Het duurde even voor hij los was, maar het was de moeite wel waard. En het kostte ons niets. We zijn nog nooit zo goedkoop aan een kerstboom gekomen.” Later op de dag gaat Corry naar de gaarkeuken. Ze krijgt zes porties erwtensoep. Als Kerstmis aanbreekt, noteert ze triest dat ze niet samen is met al haar geliefden. “Om 9 uur drie Heilige Missen door Pater Alphonsus op Ulingsheide in de crypte-kerk. Ik vond het echt fijn dat hij juist de Mis opdroeg en dat was heel toevallig. Kerstliedjes gezongen. Vrede op aarde… Ons kerstdiner was nog heerlijk: vlees, peertjes, pudding met kersen.”

 

Gevel Zustersklooster Grote Kerkstraat, achtergrond stadhuis

Jaren geleden sprak ik uitgebreid met zanger Wiel Vestjens, die op 29 februari 1936 (een schrikkelkind dus) aan het Helschriksel (dat kan dus geen toeval zijn) werd geboren. Ook het gezin Vestjens ontvluchtte in het najaar van 1944 de door bombardementen geteisterde binnenstad. Bij oma aan de Zand-Arabiëweg werd onderdak gevonden. De groep evacués daar werd alsmaar groter. “We hebben vooral aardappelen en wortelen gegeten met af en toe een stukje geitenvlees. In de kelder waar we schuilden bij een luchtalarm, stond een fiets op de kop met twee dynamo’s. Als je de trappers ronddraaide, had je een beetje licht van de fietsenlampjes.” Kerstmis 1944 zal hij nooit meer vergeten. “Bij oma kwamen regelmatig Duitse soldaten. Het waren jonge jongens, die eigenlijk maar een ding wilden: naar huis, naar Mutti. Ze deelden hun kuch, hard soldatenbrood, met ons.”

Op Eerste Kerstdag ging Wiel met zijn ouders naar de heilige mis, die opgedragen werd bij bakker Zeelen aan de Van Postelstraat. Er zaten en stonden zo’n twintig tot dertig mensen. Opeens zag de achtjarige een bekend gezicht. Een van de jonge Duitse militairen, die door heimwee gekweld bij oma aan de keukentafel had zitten huilen, was er. Niet in uniform, maar in burgerkleding. Wiel stootte zijn vader aan en vertelde geschrokken en verbaasd: “Pap, dao zit unne Pruùs!” Zijn vader vertelde dat in tijden van nood, mensen die geborgenheid zoeken bij anderen, geen Pruùse of vijanden waren maar gewoon medemensen.

Enkele dagen later kwam dezelfde soldaat op bezoek bij de familie Vestjens. Hij had een bijzonder cadeau voor Wiel en zijn vader meegnomen: zijn eigen bajonet. Wiel Vestjens: “Als zijn meerderen erachter waren gekomen dat hij de bajonet uit vrije wil had weggegeven, had het er slecht voor hem uitgezien.” De verjaardag van Wiel werd in niet-schrikkeljaren altijd gevierd op 1 maart. Toevallig viel zijn negende verjaardag samen met de bevrijding van Venlo. “Mijn vader zei die dag: ‘Jòng dich kriègs ’t moeëiste verjeurdaagskedoo des-se dich kins winse. De vreejheid.’ We zijn die dag en stukje gaan wandelen. Bij de Heilig Hartkerk stond de Duitse soldaat die ons zijn bajonet heeft gegeven. Hij was gevanggenomen. Het was de laatste keer dat ik hem gezien heb.”

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


vrijdag 16 december 2022

De Halte XXL van woensdag 14 december 2022 - IJskoude Kloosterstraat

 - door Sef Derkx - 

Tijdens de rit naar Blerick hebben we er niet op gelet. Zodra we uitgestapt zijn, realiseren we het ons. Op winterse dagen is de bus een weldaad wat betreft warmte. De Kloosterstraat daarentegen blijkt een klassiek tochtgat te zijn. Laat het nou net het doel zijn van onze expeditie. 


De enkeling die er zich doorheen haast, trotseert de ijzige wind door nog dieper in de jas te kruipen. We zijn op zoek naar Calico Club. In de etalage exposeert beeldend kunstenaar Peter Verheijden (1944) Nachkriegszeit/Nachkriegsnotizen. Het is een installatie over de fascinerende periode van de Koude Oorlog. 


In de etalage staan twee tafeltjes met erop albums op groot formaat. Ze zijn in het midden opengeslagen. Op de vloer van de etalage staan de kisten, waarin ze worden opgeborgen. Aan de achterwand hangt een beeldscherm. Een onzichtbare hand bladert bedaagd door de boeken. Tot zover een summiere omschrijving van de installatie. De vervaardiging ervan heeft een helende werking gehad. Het was een therapie om een afgrondelijke angst tot bedaren te brengen.                                           
         
   

De beide wereldoorlogen van de vorige eeuw hadden de ouders van Peter Verheijden getekend. In de jaren vijftig en zestig liepen de spanningen tussen de Sovjet Unie en de Verenigde Staten geregeld hoog op. De Blokkade van Berlijn, de Koreaanse Oorlog en de Cuba Crisis zijn er voorbeelden van. In die weken van diepe zorgen om een nieuwe oorlog die ongetwijfeld ook Blerick zou treffen, stonden in huize Verheijden de koffers met het hoogst noodzakelijke klaar. Voor het geval er gevlucht moest worden. Aan de keukentafel waren de kinderen onderwezen in de Engelse taal. Canada dat nooit oorlog binnen zijn grenzen had gekend, zou het veilige nieuwe thuisland worden. De angst van zijn ouders nestelde zich in zoon Peter. Het project Nachkriegszeit/Nachkriegsnotizen is een verwerkingsproces dat vervlochten is met beeldende kunst. De albums met tekeningen van het puin en van de wederopbouw in het naoorlogse Venlo en Blerick zijn het waard om opgenomen te worden in een collectie als die van het Gemeentearchief.  




Anno nu is er weer oorlog in Europa. We zien op tv gebombardeerde steden, het verdriet om de doden en mensen op de vlucht. Deze actuele beelden verschillen in wezen niet van de filmbeelden in zwart-wit van Venlo en Blerick in 1945. Ook niet van de verbeeldingen van Nachkriegszeit/Nachkriegsnotizen van Peter Verheijden in de etalage van een ijskoude Kloosterstraat. Het stemt tot nadenken.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.