woensdag 31 maart 2021

De Rijksweg als culturele hotspot en het begin en de verdere ontwikkeling van het Veldense bibiotheekwezen

- door Pieter Duijf -

Zo rondom de oorlogsjaren woonden aan de Rijksweg families, waarvan verschillende nazaten nog altijd in dezelfde woningen van toen hun thuis koesteren. We noemen de families Bouten, Van Hees, Duijf, Fleuren, Lucassen, Roefs en In ’t Zandt. Alleen de namen van Hermkens en Roefs ontbreken heden ten dage. We herinneren de drogisterij van ‘Mam van de Verver’ Hermkens, waar grote glazen potten met ruitvormige ‘Wybertjes’ en zachte en overdadig gesuikerde ‘Groentjes’ op de toonbank stonden te pronken. De familie Hermkens zat ‘ingeklemd’ tussen de grote gezinnen van Graad en Kuub Duijf.


Vriendenclub De Volharding

De families waren nagenoeg allemaal ondernemers, kleine middenstanders. Brood kocht je toen al bij Fleuren, een maatpak liet je je aanmeten door Sjang van Hees, je huis goed in verf zetten of behangen deed Bêr Hermkens, een kast in elkaar timmeren, tja, dat kon ‘Tummer Wullem’ als geen ander en voor een goed verzorgd glas bier zat je bij Wies ‘van Smid Thei’ aan de toog. Wies Coppes was getrouwd met Pierre Bouten. Achter het café was de smederij van Thei. Daar is nu de zaal van Café Het Wapen van Velden. Het etablissement wordt tegenwoordig geëxploiteerd door Peter en Resie Bouten. Peter is de kleinzoon van Wies en Pierre. En voor de melk, boter en kaas zorgden de gebroeders Duijf.

Bovengenoemde families waren ook zeer actief in het plaatselijke gemeenschaps- en verenigingsleven.  Het waren kinderrijke gezinnen, maar dat was in die tijd eigenlijk niets bijzonders. Achter de woningen was voldoende plek (Velden-Oost) om te spelen en te ravotten. Een vooruitstrevend clubje indertijd was de vriendenschare, die zichzelf ‘De Volharding’ noemde. De leden waren allemaal afkomstig uit voornoemde families. Er was echter een vreemde eend in de bijt. Dat was Lei Brueren, die later regionale faam verwierf als de flamboyante kapelaan van de Martinusparochie in Venlo. Lei Brueren richtte in ‘de stad’ de Jongerenkerk op en zette ‘Huize Doortocht’ mee in de steigers. Lei, die in het dorp woonde, mocht bij wijze van uitzondering lid worden van het ‘Rijkswegclubje’, simpelweg omdat hij zo goed kon voetballen. Hij werd door de tegenstanders gevreesd om zijn dribbelkunsten. ‘De Volharding’ presenteerde zich voor het eerst in 1937 ter gelegenheid van het huwelijk van prins Bernhard en prinses Juliana. Verkleed als matroosjes paradeerden de tieners tijdens de Oranjeoptocht door het dorp. Ze trokken die dag een roeiboot op wielen door de straten. De boot was versierd met vrolijke wimpels. Sef van Duijf Graad droeg het vaandel, terwijl Sef in ’t Zandt met de kleine trom de maat aangaf. De enige overlevende van het gezelschap is de bijna eeuweling Harrie Hermkens, die tegenwoordig na een arbeidzaam leven als docent Nederlands als een zeer verdienstelijk cartoonist op zijn eigen Facebookpagina door het leven gaat.

Na de oorlog schreven de Volharding-leden Lei Brueren, Ger van Hees en Harrie Hermkens, de maker van de beroemde evacuatiefoto, mee aan het boek ‘Velden 1940 1945’.

De Fuu van Duijf Kuub was multifunctioneel en deed enkele jaren dienst als jeugdhuis

Bert Hermkens, zoon van ‘verver’ Bêr, en tegenwoordig woonachtig in het Brabantse Schijndel schreef ons het volgende over de culturele alsook sportieve enclave aan de Rijksweg: “Een cultureel bolwerk, dat was de fuu van Duijf Kuub. Deze was na de oorlog omgebouwd tot jeugdhuis. De ingang was aan de zijkant en via een portaal kwam je in een grote zaal. Hoog naast een podium waren muurschilderingen. Eentje was in mijn herinnering van St. Joris, patroon van de verkenners, die er aanvankelijk hun honk hadden, voordat ze verhuisden naar de verwarmingskelder onder de kerk. Hopman was Sef van Duijf Kuub. De akela was Nelly van Duijf Graad. Er werd gerepeteerd voor de voorstellingen in het openluchttheater onder leiding van Chris van Enckevort uit Sevenum, die ook bekendstond als de wilde Christus. Later werden de ruimtes gebruikt door Backus Bér, die het gebruikte als magazijn voor zijn boter- en kaashandel. Omdat ik soms mocht helpen kwam ik ook weer in de kelder, waar we in de oorlog geschuild hebben met de hele buurt. Dit laatste weet ik alleen vanuit de verhalen.”

In de Fuu van Duijf Kuub repeteerde de toneelclub, die bijna jaarlijks voorstellingen verzorgde. De opbrengst ging beurtelings naar de Fanfare of naar voetbalclub IVO

Een en ander wordt beaamd door de jongere broer van Bert, Jan. Jan woont inmiddels al jaren in Maasbree. “Dat onze buurt vroeger een cultureel bolwerk was klopt helemaal. Iedereen was wel of bij de Fanfare, of bij Animo de zangvereniging of bij de toneelclub. Bij ons thuis werd vooral op zondagmorgen, tijdens en na de hoogmis in de voorkamer gerepeteerd. Mijn broers Hay en Frans speelden ieder een blaasinstrument, Sjraar sloeg op de trom, maar repeteerde niet mee, net als Pap als bespeler van de dikke trom. Hij genoot dan van zijn zondags borreltje bij de Blokhut. Later repeteerde ook het destijds vermaarde dansorkest de ‘Vemuza’s” (Veldens Muziek en Zang) met jongens van Lensen Toen, Noud van Ome Jan (Hermkens) en onze Sjraar.”

En zo komen we als bijna vanzelfsprekend uit bij het ontstaan en verdere ontwikkeling van het Veldense bibliotheekwezen. In het boek ‘Velde tusse grens en Maas’ vinden we vreemd genoeg geen letter over dit onderwerp. Daarentegen komen we wel een lemma tegen in de ‘ArcenLommVeldenclopedie’ van Ragdy van der Hoek. Daarin lezen dat aan het begin van de 20e eeuw kapelaan Schmitz rond 1908 een volksbibliotheek in het dorp begon, waar precies is niet bekend. Enige tijd na de oprichting vond de boeken-uitleen plaats vanuit de meisjesschool aan de Kloosterstraat. Na de oorlog vinden de activiteiten eerst plaats vanuit het Scholtishuis. Bert Hermkens weet ons het volgende te melden: “In ieder geval ging het over het uitlenen op woensdag en zaterdag voor de jeugd. De grote mensen kwamen zondag na de hoogmis. De uitleen vond plaats in het halletje van het Scholtishuis. Onder de trap was de ruimte die bibliotheek heette. Volgens mij was het toen ook de parochiële bibliotheek. Ook kapelaan Canjels leende jeugdboeken uit vanuit zijn huiskamer. Daar heb ik het lezen geleerd. Ik was dik, stotterde, ik kon niet voetballen maar ik werd wel een echte boekenwurm. In de parochiebibliotheek in een zijportaal van de kerk mocht ik van Graad Duijf, onze buurman, helpen bij het opruimen van de boeken. Voor dat karwei mocht iedere keer gratis een boek meenemen.”

Nelly Kandelaars-Duijf (dochter van Graad Duijf), ze vierde nog niet zo lang geleden haar 92e verjaardag in het Australische Adelaide, weet zich te herinneren dat haar vader inderdaad betrokken is geweest bij de bibliotheek. In de naaikamer van het klooster keurde hij boeken op geschiktheid voor het grote publiek. “Hij moest controleren of ze niet op de Index stonden. De titel ‘Het houten voorhoofd’ is me altijd bijgebleven. Volgens mij heb ik dat boek stiekem gelezen.” Graad Duijf deed tot 1960 het bibliotheekwerk. Graad was niet alleen een belezen man. Hij schreef ook verhalen in het eigen Veldens dialect. Hij schreef onder andere heel frivool over smokkelaars en weerwolven. Zijn kleinkinderen luisterden tijdens het voorlezen, gezeten rondom opa’s fauteuil, ademloos toe.


Twee voorbeelden van censuur in de parochiebibliotheek 

De kerk beheerste decennialang het openbare- en gezinsleven. Katholieken mochten vroeger niet zomaar alle boeken lezen die uitkwamen. Van 1559 tot 1966 bestond er een door de Paus vastgestelde lijst van verboden boeken, de zogenaamde Index librorum prohibitorum, vaak kortweg de Index genoemd. De controle was groot in vooral de kleinere gemeenschappen. De kerk bepaalde wie wat mocht lezen en wat niet. In ieder boek stond een zogeheten IDIL-code. IDIL was een instelling die dat voor de Verenigde Katholieke Bibliotheken en boekhandels voorschreef. Er was een beoordelingsschaal van:

I. Verboden Lectuur

II. Streng voorbehouden Lectuur

III. Voorbehouden Lectuur

IV. Lectuur voor volwassenen alleen

IV-V. Lectuur voor zestien jaar en ouder

V. Lectuur voor allen.

De parochiebibliotheek werd gerund door vrijwilligers. Enkele maanden geleden uitte Paul Tummers, een van die vrijwilligers, in De Kapper, zijn zorgen over de toekomst van de bibliotheek in Velden. Andere drijvende krachten waren na de oorlog toentertijd Sef Duijf (van Graad), Lou van Gent, Leo Kandelaars, Gerard van den Berg en Toon van den Berg. In de jaren zestig wilde de regering dat er in ieder zichzelf respecterend dorp een openbare bibliotheek zou komen. Lou van Gent werd hierin de grote kartrekker. In 1970 werden alle IDIL-uitgaven gestaakt.  Daarmee kwam de weg open te liggen voor een professionele bibliotheekkracht. Een van de eersten werd Annie Duijf, de oudste dochter van Hay (van Graad) en Jetje Duijf- Könisser. Ineens kon je ongestraft langs de kasten met boeken lopen en je eigen keuze maken. De open uitlening stond voor een zekere bevrijding. Niemand controleerde met een opvoedkundig vingertje vanachter een toonbank de boeken dien je naar huis wilde nemen.


Bibliotheek Velden, 1970

Annie vertelt: “In mijn schooltijd was er een uitleenbibliotheek in een ruimte in de kerk. De boeken waren allen gekaft of gebonden in dezelfde donkere kaften, alleen de voorplaat verschilde. De collectie bestond in mijn beleving vooral uit cowboyboeken en streekromans. Voor kinderen was er niet zoveel te vinden. Ik kwam er bijna nooit. Het was een gesloten uitleen, je gaf de gewenste titels door en een vrijwilliger keek of het betreffende boek in de kast stond én of je het wel mocht lezen. Opa keurde samen met zijn kinderen boeken. Zo mochten er geen vloeken of onzedelijke scènes instaan of deze werden zwart gemaakt. Er was een strenge katholieke censuur. Toen ik in de laatste klas van de HBS zat, kwam Lou van Gent op een avond naar de meisjesstudentenclub (een club die in de schoolvakanties activiteiten organiseerde voor meisjes die op de MULO of HBS zaten) om te vragen of er iemand belangstelling had om de opleiding tot bibliotheekassistente te gaan volgen. Er zou in dat jaar namelijk een openbare bibliotheek worden opgericht zowel in Velden als in Arcen, als opvolger van de parochiebibliotheek. Dat leek mij wel wat. De opleiding in Sittard duurde 2 jaar. Ik vond dat interessant en na een gesprek in de bibliotheek in Venlo, waar ik praktijkstage kon gaan doen, heb ik me aangemeld.  Ik haalde mijn HBS-diploma in juli 1965, vervolgens het assistent diploma van de Centrale Vereniging voor Openbare Bibliotheken in Sittard juli 1967.Meteen aansluitend werd ik per 15 augustus 1967 op fulltime basis aangesteld bij de Provinciale Bibliotheek Centrale Limburg als bibliotheekassistente in de bibliotheken van Arcen en Velden. Mijn voorgangster kwam uit Swalmen, maar haar naam herinner ik me niet meer. Ik heb 4 jaar de bibliotheken in Arcen en in Velden gerund. Ik was de enige beroepskracht voor deze 2 vestigingen, dus de openingstijden waren beperkt. Op drukke tijden kreeg ik assistentie van Ine Ewalts. Het gevolg van de eenmanspost was dat je alle werkzaamheden moest verrichten: de aankoop van boeken en tijdschriften, het onderhoud van de collectie, de advisering aan de lezers, de uitleenadministratie, klassen ontvangen voor instructielessen, wat publiciteit. Regelmatig ging ik naar Roermond om met de andere bibliotheekassistenten te overleggen over de nieuw te kopen boeken. En eenmaal per maand kwam de regiodirecteur voor een werkoverleg. Omdat ik ook actief was als hoofdleidster in de meisjesclub, in het Kindervakantiewerk en het Jongerenkoor kende ik natuurlijk veel kinderen. Kapelaan Kiggen was de grote animator. Na 4 jaar heb ik per augustus 1971 ontslag aangevraagd omdat ik de vervolgopleiding aan de Bibliotheek- en Documentatie Academie in Tilburg wilde gaan volgen. Bij het afscheid werd ik verrast door een delegatie van het bestuur en de burgemeester Linders met een mooi getuigschrift, een grote bos bloemen en een geschenkbon. In Velden was de bibliotheek ondergebracht in het oude klooster op 2 verdiepingen, de volwassenen op de begane grond, de kinderen op de 1e verdieping. Het klooster lag naast de meisjesschool. Ten opzichte van de parochiebibliotheek waren er grote verschillen. De collectie werd verbreed, hoewel ook toen nog de RK-richtlijnen van IDIL werden gevolgd. Al te moderne boeken kwamen er niet in. Maar er was nu ook een hele collectie non-fictie boeken over alle denkbare onderwerpen (studieboeken), er was een collectie naslagwerken en tijdschriften, die ter plaatse in een kleine studiezaal gelezen konden worden. Daar waren elke week een aantal vaste klanten voor. Voor de jeugd werd de collectie uitgebreid met boeken die voor werkstukken op school gebruikt konden worden, waardoor er ook samenwerking met de lagere scholen ontstond en heb ik een begin gemaakt met het geven van instructie over bibiotheekgebruik. De bibliotheek zat bij mijn vertrek in 1971 nog steeds in het klooster, de verhuizing naar de Veerweg was ruim na mijn tijd.”


Bibliotheek Velden, 1970

Annie’s laatste functie was die van adjunct-directeur van de openbare bibliotheek van Tilburg.

Sinds de opening van BMV De Vilgaard is hier een onbemande bibliotheekpost ondergebracht en is onderdeel van de ‘grote bieb’ in Venlo. Af en toe rolt daar een biljartbal onder de boekenkasten. Sport, ontspanning en cultuur gaan gewoon samen in Velden…

Dit mini-onderzoek kwam mede tot stand dankzij de medewerking van Annie Duijf, Bert Hermkens, Jan Hermkens, Nelly Kandelaars-Duijf, Harrie Lucassen en Paul Tummers.

Reageren? Stuur een e-mail naar Pieter Duijf: piedu12@yahoo.com.

zondag 28 maart 2021

'Aevel' van zaterdag 27 maart 2021

 Tattie en tooter
Op de vorige ‘Aevel’, over de ontmanteling van de Glorieuze Gäöt, kwamen de nodige reacties. Oud zeer over het gewraakte prestigeproject dat veel späön heeft gekost, spoot hoger op dan de Glorieuze Gäöt ooit heeft gedaan.
Bijzonder aevel was een foto die Heinz Vink stuurde van de Keulsepoort. Door de werkzaamheden waren mergelblokken aan het licht gekomen. Zijn dit restanten van de Keulsepoort, vroeg Heinz. Afgelopen woensdag had Omroep Venlo er een interessant item over met Jacob Schotten. Complimenten aan de cameravrouw of cameraman. Onze stadsarcheoloog was op zeker moment zo gepositioneerd, dat de erbarmelijke staat van het laatste, verroepzakte stukje van de Glorieuze Gäöt hartverscheurend mooi in beeld kwam. Hartverscheurend mooi als een blues gezongen door Arno Adams, de Treurwilg van Belvend. Briljant.
Is er, nu de geldslurpende Glorieuze Gäöt passé is, niks meer om te näöle? Godzijdank wel, want unne daag neet genäöld, is unne daag neet gelaef. Of zoals de Romeinen in Blariaco al zeiden diem non lamentatur diem non vivitur.
Ik sprak van de week met Oeits Haos Prins Jos Lamers, de banketbakker. Hij ergert zich groen en geel aan het Heilig Hartbeeld dat op de Keulsepoort staat. Het bronzen beeld was ooit ook groen. Dit is aevel lang geleden. Allewiels lijkt het beeld meer op een mijnwerker, die door een jammerlijk misverstand tien jaar ondergronds is gebleven. Kom nu niet met het verhaal dat het oxidatie is. Of een patinalaag. Er heeft zich in de loop van de jaren gewoon tattie en tooter op het beeld vastgezet. Het Heilig Hart is de Heilige Koempel van de Keulsepoort geworden. In juni is het een eeuw geleden dat het beeld werd geplaatst. Het Heilig Hart hoort bij Venlo zoals de iconische Christus Verlosser bij Rio de Janeiro hoort. Het beeld in Brazilië wordt momenteel gerestaureerd ter ere van de negentigste verjaardag. Deze maand wordt er gewerkt aan de herinrichting van de Keulsepoort. Jos Lamers vindt het alzoeë voor de hand liggend om met een poetslèpke over het beeld te gaan.
Over de Keulsepoort gesproken. Het is de finishplaats van de Venloop. De halve marathon gaat dit weekend niet door. Hoe spiètig is dat? Traditiegetrouw kwamen we voor de start met kennissen samen bij Mieke van de Ponywaeg. Na verloop van tijd wurmden we ons tussen de toeschouwers door naar de horecavriendelijke hoek van de Parade en de Klaasstraat om de finish te zien. Oeits Waal Prins Erik Schnock liet mij weten dat er morgen een Virtuele Venloop is. Waar iedereen aevel zeker op moeten letten is de lôch. Tussen de hemel van de Heilige Koempel en zijn Venlose residentie, de Keulsepoort alzoeë, cirkelt een vliegtuig met een boodschap die ons samenbrengt.
Wies ’t aevel weer ens is,
Sef Derkx

donderdag 25 maart 2021

De Halte XXL van woensdag 24 maart 2021 - Een vondst uit de Tweede Wereldoorlog onder een plafond aan de Van Cleefstraat

 - door Sef Derkx - 

Doorgaans is het hoogst irritant wanneer een medereiziger in het openbaar vervoer hoorbaar telefoneert. Laat het me nu zelf overkomen. Zal je altijd zien. Geluk bij een ongeluk: ik ben de enige passagier in de bus. Dus neem ik op. Of is ‘de telefoon opnemen’ een handeling, die niet meer bestaat in het tijdperk van mobiel bellen? 



Het huis van de vondst in de Van Cleefstraat (foto's René Oostdam). 

Hoe het ook zij, theaterman René Oostdam vraagt of ik in de buurt ben en tijd heb. Hij heeft papieren uit de Tweede Wereldoorlog gevonden. Ze waren verstopt onder een plafond van het huis aan de Van Cleefstraat, dat hij aan het strippen is. Toeval bestaat niet. De buschauffeur rijdt juist over de Parkstraat richting de rotonde bij het Mgr. Nolensplein. Ruim op tijd om op de rode knop te drukken, waarmee je kenbaar maakt bij de volgende halte te willen uitstappen.

De vinder en zijn bijzondere vondst (foto Sef Derkx).

Tien minuten later word ik in de voortuin hartelijk verwelkomd door de met fijn gruis bedekte klusser. De huisdeur staat open. Wat meteen opvalt is een plaquette van terracotta rechts naast het huisnummer. Het is een tegel met een afbeelding van Onze Lieve Vrouw. Ongetwijfeld is het een herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Je vindt ze in verschillende uitvoeringen op meer plekken in Venlo. Na de bevrijding lieten families ze inmetselen. Als dank richting hemel, omdat hen ernstig oorlogsleed bespaard was gebleven.

Schildjes van karton, waarschijnlijk 'meegenomen' uit Duitse trein. 

De Tweede Wereldoorlog dus. René was vanmorgen begonnen met de sloop van het verlaagde plafond in de gang. Ladingen stof en onbestemd gruis kwamen vrij. Maar ineens waren papieren naar beneden komen dwarrelen. Of ik ze wil zien, is de retorische vraag.


Twee van de oorlogspamfletten die na ruim 75 jaar opnieuw naar beneden kwamen dwarrelen.

Het is een interessante en gevarieerde collectie. Er zitten de bekende pamfletten bij, die door de geallieerde vliegtuigbemanningen werden uitgeworpen en die tot doel hadden Duitse militairen te demoraliseren. Maar ook edities van verzetsbladen als Ons Volk, Trouw en Vrij Nederland en doorslagen van redevoeringen tegen de bezetter. 



Verzetsbladen, verschenen op 21 augustus 1943 en in december 1943

Intrigerend is een briefje waarin gewaarschuwd wordt tegen vermoede collaborateurs, die in Venlo en omgeving zouden jagen op onderduikers. Opvallend is eveneens een briefkaart gericht aan Cas Schuwirt, mogelijk de persoon die de papieren verborgen heeft onder het plafond. Hij krijgt een versleuteld bericht van ene F. Duiker. Een veelzeggende achternaam?

Doorslag van rondschrijven van het verzet, waarin gewaarschuwd wordt voor Venlonaren die in opdracht van de Duitsers zoeken naar onderduikers. Hun namen zijn afgedekt. Niet bekend is namelijk of ze werkelijk collaboreerden met de bezetter. Bovendien zullen er nog kinderen en kleinkinderen van betrokkenen leven.  


Voorzijde en achterzijde briefkaart gericht aan Cas Schuwirt, geschreven door F. Duiker. Opvallend detail: op de daarvoor bestemde plek op de voorzijde ontbreken naam en adres van de afzender. Vraag aan de lezers en lezeressen van de Floddergatsblog: weet iemand wie Cas Schuwirt was .c.q. is? Wellicht is er een relatie met café de Rathskeller aan de Parade?

We kijken halsreikend uit naar de dag dat de coronabeperkingen zijn opgeheven en het Gemeentearchief Venlo opengaat. Daar vinden we mogelijk antwoorden op de vragen die gerezen zijn na deze vondst. Wordt dan vervolgd. 

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.         

  


woensdag 24 maart 2021

Heilig Hartbeeld Keulsepoort blijft er kalm onder

- door Sef Derkx -

De ontmanteling van de Glorieuze Gäöt over de Keulsepoort heeft tot enige commotie geleid in 't stedje. Oud zeer over het vermaledijde gemeentelijk prestigeproject speelde op. Bij de werkzaamheden werden fragmenten teruggevonden van de Keulsepoort. Zie: (https://sefderkx.blogspot.com/2021/03/keulsepoort-zichtbaar-bij-ontmanteling.html). Na onderzoek en verslaglegging van de vondst, is deze weer bedekt met zand. Het leidde wederom tot reacties. 

Een bewoner van de Keulsepoort die er volkomen stoïcijns onder is gebleven, is evenwel het Heilig Hartbeeld. Wijselijk had hij de Glorieuze Gäöt al de rug toegekeerd, vooraleer die op de Keulsepoort werd aangelegd. 

Nu de huiskamervraag. Wie de binnenstad bezoekt, is waarschijnlijk vaak aan het beeld voorbijgekomen. Er een inscriptie aangebracht op de sokkel. Wie kan de tekst zo uit het hoofd reproduceren? 

Niemand? 

Heilig Hartbeeld met op de achtergrond de Glorieuze Gäöt, een historisch straatbeeld inmiddels (foto Torval/Wikipedia)

Er staat Regi Suo Cives. Dit is Latijn voor De burgers aan hun koning. Het beeld werd onder overweldigende belangstelling onthuld en ingezegend op zondag 5 juni 1921 door de in Venlo geboren bisschop van Roermond, Laurentius Schrijnen. 

Het was druk op zondag 5 juni 1921 (collectie Jos Symons)

De staande Christusfiguur heft zegenend zijn beide handen op en toont daarbij zijn wonden. Op zijn borst prijkt het zogenaamde Heilig Hart, een geopende borstkas met daarin een hart met een vlam. 

AppleMark  

Laurentius Schrijnen (website bisdom Roermond)

De hieronder afgebeelde prentbriefkaart van de Keulsepoort met het religieuze monument is afgestempeld op 8 juni 1928 in het voormalige postkantoor, dat we links zien. De ansicht is verstuurd door een artiest, die drie dagen lang een optreden had in het Grand Theater aan de Parade.  

KPoortHlhaartbeeldpoststempel1928
Prentbriefkaart Keulsepoort, afgestempeld in 1928 (particuliere collectie)

Wie was de man of vrouw, die op de planken stond van het nabijgelegen theater? We vonden hem via Delpher, het was niemand minder dan Garret De levende springplank:


Nieuwe Venloosche Courant, 8 en 9 juni 1928 (gevonden via www.delpher.nl)

Er is een postzegel opgeplakt van liefst 35 cent. De groet vanuit Venlo is dus waarschijnlijk naar het verre buitenland verstuurd. Rechts op de achtergrond zien we hotel Germania en café-restaurant National. Voor uitgevers was het Heilig Hartbeeld van Venlo interessant, want tot in het begin van de jaren zestig zijn er prentbriefkaarten op de markt gebracht. 

HHHartkerkPostkantoor

HHafgestempeld17081921

InVolleGlorie

StaandBeeld

BomenKaal

VanafParade
Prentbriefkaarten van het medigenieke Heilig Hartbeeld uit de collectie van Peter Verhoeckx, waarvoor onze hartelijke dank

De monumentale sculptuur is een schepping van August Falise (1875-1936) uit Wageningen. Falise had gestudeerd aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid in Amsterdam. Aanvankelijk legde hij zich toe op het maken van medailles, penningen en sculpturen van klein formaat. Vanaf 1920 ontwierp hij op verzoek van katholieke instellingen Heilig Hartmonumenten.

Het eerste werd geplaatst in Venlo en viel klaarblijkelijk in goede Roomse aarde, want in de jaren die volgden kreeg hij opdrachten voor soortgelijke beelden in onder meer Oss, Sappemeer, Veghel en Reuver. Het Christusbeeld in Venlo is klassiek. Falise gaf hem haren tot op de schouders, gespreide armen en een lang plechtstatig gewaad met daaroverheen een schoudermantel. Christus heeft zijn blik naar beneden gericht en lijkt wel van de sokkel af te willen stappen. 

Tussen 1915 en 1950 zijn in het bisdom Roermond ongeveer honderdvijftig Heilig Hartbeelden van verschillende kunstenaars geplaatst. De monumenten waren halteplaatsen bij processies en werden bij zo’n gelegenheid versierd met bloemen en kaarsen. Vooral tussen de beide wereldoorlogen was de devotie was groot. 

Het plan voor het beeld aan de Keulsepoort ontstond in 1918. Binnen een jaar had een comité een bedrag van ruim tienduizend gulden bij elkaar gesprokkeld. Het idee werd geopperd een deel van de giften te besteden aan de voorgenomen bouw van de Heilig Hartkerk in Genooy, maar na ampel overleg werd besloten hiervan af te zien. Er werd een prijsvraag onder katholieke beeldhouwers uitgeschreven, waarvan de inzendingen te zien waren op 14 december 1919 in het Sint-Vincentiusgebouw aan de Houtstraat. 

Detail luchtfoto, in rood ovaal het gebouw van de sint-Vincentiusvereniging, voor 1940 (met dank aan Piet Braem/Mooder Maas)

Een jury wees uiteindelijk August Falise als winnaar aan. Dat de onthulling nog ruim anderhalf jaar zou duren, had twee oorzaken. Er waren meningsverschillen met Falise over het geld en de aangezochte bronsgieterij in Brussel bleek pas in 1921 ruimte te hebben om het beeld te kunnen vervaardigen. Begin mei 1921 kwam Christus aan. 

Al maandenlang stond aan de Keulsepoort een lege sokkel van Beiers graniet, die geleverd was door de Venlose steenhouwerij H. Goossens. Nadat het beeld erop was geplaatst werd de Latijnse tekst aangebracht en verguld. Tot slot werd eronder een plaquette met schapen toegevoegd. Na de Tweede Wereldoorlog is het beeld, dat ernstig beschadigd was, van de sokkel getakeld en gerestaureerd in Loosduinen. In oktober 1948 keerde Christus terug aan de Keulsepoort.

August_Falise_bij_een_Heilig_Hartbeeld

August Falise, 1875-1936, in zijn atelier (bron Wikipedea)

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl


maandag 22 maart 2021

Keulsepoort zichtbaar bij ontmanteling Glorieuze Gäöt

 - door Sef Derkx -

Bij de ontmanteling van de Glorieuze Gäöt (https://sefderkx.blogspot.com/2021/03/aevel-xl-van-zaterdag-20-maart-2021.html) is een fragment van de voorname Keulsepoort zichtbaar geworden. 

Resten van de Keulsepoort kwamen vrij bij de ontmanteling van de Glorieuze Gäöt (foto Heinz Vink)

Heinz Vink is poolshoogte gaan nemen bij de werkzaamheden, zag dat er mergelblokken bloot waren te komen liggen, maakte een foto en stuurde die ons met de vraag of dit wellicht restanten waren van de Keulsepoort. Inderdaad het is een lange, samengestelde zin. Het antwoord op de vraag, die er in besloten ligt, kan ultrakort zijn: ja! 

Met dank aan stadsarcheoloog Jacob Schotten, aan wie we de vraag hebben voorgelegd: 'De kuil, die gegraven is om het waterwerk te verwijderen, is afgelopen donderdag en vrijdag archeologisch gedocumenteerd. Het is inderdaad een restant van de Keulsepoort. Bij de aanleg van het waterwerk tien jaar geleden is abusievelijk geen onderzoek verricht. Vandaar dat we nu waarnemingen hebben laten verrichten. Er zitten overigens meer delen in de grond. De resten blijven liggen.'

De Keulsepoort is al eeuwenlang de belangrijkste toegang tot de binnenstad. Venlo lag aan de middeleeuwse handelsweg van Den Bosch naar Keulen. Het was een van de belangrijkste oost-westverbindingen in dit deel van Europa. Voor handelaren, reizigers en pelgrims zal de Keulsepoort een markant baken geweest zijn. Komend vanaf het hoogterras en na uren gelopen te hebben, kwam Venlo eindelijk in zicht. Voor velen was de stad ongetwijfeld een rustpunt onderweg. 

Ophaalbrug van Keulse Poort, tekening L. Jungen, 1866 (collectie Gemeentearchief Venlo)

In 1867 verloor Venlo zijn status als vestingstad. De Keulsepoort werd gesloopt. Helaas gesloopt, haasten we ons erbij te zeggen. In enkele Nederlandse steden zijn stadspoorten bewaard gebleven. Onder meer in Zutphen, Leiden, Harderwijk, Amersfoort en Arnhem. De Helpoort in Maastricht, is de oudste van Nederland. De Keulsepoort had in dit rijtje niet misstaan. Integendeel, het zou een monument zonder weerga zijn geweest in het huidige Venlo.

Tot slot nog een nieuwtje. We hoorden het reeds uit doorgaans zeer betrouwbare bron in Tegelen. Nu wordt het echter  bevestigd. De pomp van de Glorieuze Gäöt wordt verplaatst naar de piramide fontein voor het voormalige Raadhuis van Tegelen.

Naschrift:

Keulsepoort, romantische impressie (met dank aan John Deckers)

Zand erover!

We zijn vandaag (dinsdag 23 maart) uitgenodigd door L1 om op de Keulsepoort iets te vertellen over het monumentale pand, waarin het postkantoor gevestigd is geweest en waarin momenteel hard gewerkt wordt aan de nieuwe bestemming: Museum Van Bommel Van Dam en Grand Café. Conform het gezegde twee vliegen in een klap, wilden we nog wat foto's maken van de mergelstenen van de  Keulsepoort. Helaas, de kuil was dichtgegooid. 

Poppetje gezien? Kastje dicht!  

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.




Van nul tot nu van woensdag 17 maart 2021 - Duitse duimschroeven (slot)

 - door Albert Lamberts -

In de vorige afleveringen hebben we gezien hoe de Duitse bezetter de teugels almaar strakker aantrok. Allemaal om het minste of geringste verzet in de kiem te smoren.  Zelfs kwajongensstreken, die als anti-nazi konden worden gezien, werden absoluut niet gedoogd. De meest dramatische en ingrijpende  maatregelen werden tegen de joden uitgevaardigd. De bemoeienis – we beperken ons hier tot het onderwijs -  reikte steeds verder. 

Ook Hotel Wilhelmina moest zijn naam veranderen: het werd (tijdelijk) Hotel Ensink, genoemd naar de eigenaar. (collectie Albert Lamberts)

De oekazes, richtlijnen, verboden en geboden werden in hoge frequentie vanuit het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming uitgevaardigd. Het ging ook om salariëring, toelages voor ongehuwde en daarmee gelijk gestelde gehuwde onderwijzeressen, die in gezinsverband leven en enige kostwinner zijn en op wie om bepaalde redenen de ongehuwdenaftrek niet van toepassing is.

Op 12 maart 1941, exact tachtig jaar geleden, liet Van Dam, Secretaris-Generaal van het bewuste departement, een schrijven uitgaan aan de besturen van de onderwijsinstellingen: geestelijken of kloosterlingen zijn niet benoembaar tot rector, directeur of hoofd van een instelling van onderwijs in den meest uitgebreiden zin des woords. Het verbod gold niet voor scholen die door onderwijsgevende congregaties werden beheerd of die het onderwijzend personeel uitsluitend of voor het grootste deel uit die congregaties rekruteerden. Bij twijfel besliste – natuurlijk - de Secretaris-Generaal. Geestelijken of kloosterlingen die bij het afkondigen van deze maatregel een leidende functie bekleedden werden uiterlijk per 1 mei 1941 daaruit ontheven. Zoals gebruikelijk: deze beschikking treedt in werking op den dag harer afkondiging. Op 27 mei schreef Wesselings in Van Dams naam, hem per omgaande mede te deelen of  … betreffende onderwijs door geestelijken en kloosterlingen, het hoofd Uwer school is ontslagen. Indien dit niet is geschied, gelieve U mij de reden daarvan bij Uw antwoord duidelijk mede te deelen.

Overigens werd deze maatregel in december 1941 weer ingetrokken...

Op 27 juni 1941: de Duitsche autoriteiten verlangen een overzicht te ontvangen van het aantal zgn. Volksduitsche kinderen dat op de Nederlandsche scholen aanwezig is. En zo ging het maar door: over het wel of niet doorgaan van de herfstvakantie of uitstel daarvan. Op 18 juli 1941 weer een brief van Van Dam: Mij is medegedeeld, dat ouders van leerlingen van lagere scholen zich erover beklaagd hebben, dat hun kinderen bij het schoolbezoek, ook op warme zomerdagen, genoodzaakt worden lange kousen te dragen. In den tegenwoordigen tijd van schaarste van textielgoederen acht ik een eventueel voorschrift met deze strekking niet wenschelijk en geef U mitsdien in overweging, indien dit met betrekking tot Uw school of scholen mocht bestaan, het niet te handhaven.   

Van Dam bleef schrijven: over de papierschaarste en dat daarom al het papier apart moest worden verzameld. De schooltandverzorging kwam aan de orde, het dragen van insignes, wederom een schrijven over het jood-zijn. Geen gebruik van namen van leden van het Nederlandse koningshuis.

Vreemde eend in deze brieven- en circulairebijt was een kort briefje van burgemeester Berger in september 1941 aan het bestuur van de Sint-Martinusschool in Venlo: Onder verwijzing naar het aan U gericht schrijven van 27 Augustus jl. en de daarbij gevoegde circulaire inzake het verwijderen van Joodsche kinderen van de scholen wordt op spoedige inzending van de gevraagde opgave aangedrongen.

Een omstreden briefje van burgemeester Berger (archief Albert Lamberts)

Berger leverde dezelfde maand nog zijn burgemeesterssteek in. Hij wilde niet verder samenwerken met de bezetter. Of het schrijven van dat bewuste briefje bij hem de emmer heeft doen overlopen is niet bekend. Wethouder Mr. Zanders volgde hem op. Na de oorlog hing Berger de burgemeestersketting weer om.

Bij het vorderen van de oorlog en de zich stilaan aftekenende nederlaag van de Duitsers werden de represssies opgevoerd. De Duitse duimschroeven werden verder aangedraaid. Uiteindelijk, eind 1944  gingen veel scholen dicht. Dat zou pas weer gebeuren in … 2020.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl. 


zondag 21 maart 2021

'Aevel' XL van zaterdag 20 maart 2021 - Glorieuze Gäöt R.I.P.

 - door Sef Derkx - 

De Glorieuze Gäöt op de Keulsepoort is niet meer. Dank aan iedereen die me foto’s stuurde van de ontmanteling. ’t Sprik dat ik zelf ben gaan kijken. Het was een bewolkte dag en dit droeg bij aan de naargeestige, onheilszwangere sfeer. Hoe anders was het toen de plannen voor de Glorieuze Gäöt bekend werden.

In 2008 of 2009 presenteerde een stedenbouwkundige wonderdokter artist’s impressions  van de heringerichte Keulsepoort. Op de computeranimaties zag de toekomst van die plek er zonnig uit. Er liepen jonge, blije mensen. Tiptop gekleed en met verzorgde rispels. Iedereen lachte en leek oprecht verheugd te zijn om over de Keulsepoort te mogen wandelen. Niemand op de artist’s impressions kampte met overgewicht, droeg een bril of had een kunstgebit. En de Glorieuze Gäot? Die spoot waterstralen tot wel anderhalve meter hoog.

De les die we glièk hadden moeten leren: neem artist’s impressions altijd met een baal zout van vijftig kilo.

De Glorieuze Gäöt  kwam er, spoot aevel niet. Het leek daardoor op een loopgraaf uit de Eerste Wereldoorlog. Hartstikke gevaarlijk voor fietsers en voetgangers. Dit was een gewichtig probleem en om het op te lossen verschenen heren in gele hesjes bij de Glorieuze Gäöt. Ze praatten, gebaarden, liepen langs de Glorieuze Gäöt of stapten eroverheen, maakten aantekeningen, borgen hun paperassen op, schudden elkaar de hand en gingen weg. Vervolgens gebeurde er weken niets. Tot er op zekere dag schrikpalen in de Glorieuze Gäöt werden geplaatstDie bleken niet afdoende, dus werden roosters gelegd.

Een volgend probleem doemde  op. De waterstralen bleken in werkelijkheid straaltjes te zijn van ten hoogste dertig centimeter. Tenminste… als de Glorieuze Gäöt functioneerde.

 

Zwerfaval zoekt het diepste punt. Dat is de wet van de zwaartekracht, die in 1687 voor het eerst werd geformuleerd door Isaac Newton. De heren in gele hesjes waren dit even vergeten. Om de Glorieuze Gäöt schoon te maken, moesten de roosters weggenomen worden. Vanzelfsprekend waren er wekenlang geen straaltjes te zien, laat staan de beloofde waterstralen van anderhalve meter. Om een slepend lijdensverhaal kort te houden, slaan we veel malheur over, ook de tegenslag met de breekbare natuurstenen tegeltjes aan de rand.

Alle investeringen ten spijt stond de Glorieuze Gäot soms maandenlang droog. Toch kostte het project ons geld als water om het zo maar eens te zeggen. Er werd opnieuw een stedenbouwkundige wonderdokter geconsulteerd. Die was keihard in zijn oordeel. Ons geliefd waterbouwkundig erfgoed moest verdwijnen en de Keulsepoort kon het beste ook compleet op de schop. Dit was het begin van het einde van de Glorieuze Gäöt. De geschiedenis herhaalde zich aevel. Plots waren er artist’s impressions van de Keulsepoort na de Glorieuze Gäot.

Het is een geruststelling te mogen constateren dat onze belastingcenten nuttig worden besteed.

Wies ’t aevel weer ens is,

Met dank aan Geert Driessen en Peter Driessen voor de foto's.

 

donderdag 18 maart 2021

Vervolg op De Halte van woensdag 17 maart 2021 - Tegelen gen Venlo (2)

Fotograaf Jeu Lücker is naar aanleiding van onze eerdere blog vandaag (https://sefderkx.blogspot.com/2021/03/de-halte-xl-van-woensdag-17-maart-2021.html ) op expeditie gegaan naar het plaatsnaambord ter hoogte van buurtschap Nabben. Hoe is de situatie daar?

Zie, ook hier heeft het klein maar fijn protest tegen het verlies van het eigene gestalte gekregen:


Plaatsnaambord ter hoogte van Nabben (foto Jeu Lücker) 

Op de close up is te zien hoe de laatste poot van de letter m is weggekrast. Echter niet volledig zoals bij De Drie Kronen. Nu lijkt het alsof er een punt staat, voorafgegaan door een spatie. 

Jeu was benieuwd of ook Belfeld in de greep was van het verzet tegen Venlo. Het antwoord luidt nee. Zowel bij Nabben als bij de Twaalf Apostelen is gem. Venlo te lezen.


De foto's leveren het bewijs dat er in Belfeld geen weerstand is tegen Venlo (foto's Jeu Lücker)

Henk Janssen plaatste op Facebook een foto van het plaatsnaambord van Steyl. Ook daar verzet tegen de vermeende superioriteit van Venlo, die als misplaatst wordt ervaren.


Beeldend kunstenaar en prominent inwoner van Steyl, Sjaak Smetsers, reageerde op de foto van Henk Janssen. Hij is ervan overtuigd dat het geen inwoners van Tegelen of Steyl zijn, die de plaatsnaamborden onder handen nemen. Integendeel, het zijn Venlonaren die bij nacht en ontij naar Tegelen en Steyl zijn getogen om op deze wijze kenbaar te maken, dat beide kernen niet tot Venlo gerekend moeten worden. Een interessante theorie. Het wachten is op de onderbouwing.

We zijn ook met het programma Streetview op zoek gegaan naar plaatsnaamborden. Bij de onbewaakte overweg in Egypte is nog werk aan de winkel voor het Tegels verzet.



Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.