donderdag 13 maart 2025

'Aevel' van zaterdag 8 maart 2025 - Een herdenkingsplaatje in het Ursulastraatje

 Hoe goed ken ik mijn eigen stad? Redelijk, durf ik best te zeggen. Er zijn aevel altijd nog verrassingen. Vastelaoveszaoterdaag liepen we door het Ursulastraatje.

Ineens ontdekte ik halverwege op een muur een bordje ter grootte van een naamplaatje naast een deurbel. Het is zo hoog bevestigd, dat je de tekst van beneden af niet kunt lezen. Of je moet Arendsoog heten.


Door het Ursulastraatje
 kom ik vaak, ook met groepen tijdens Waerse Wandelinge. Het bordje was mij aevel nooit opgevallen. Het intrigeerde mij. De volgende dag waren we alzoeë terug en hebben we met het mobieltje een foto gemaakt.

De tekst op het bordje luidt: Vastelaoves zaoterdaag - Bert Stoop† Wanneer er een kruisje achter iemands naam staat, kun je ervanuit gaan dat de persoon in kwestie is overleden. Hoe komt het plaatje daar op die specifieke plek en bovenal wie was Bert Stoop?

Om erachter te komen een oproep op Facebook gezet.

Filosoof Mattie Peeters liet weten dat Bert Stoop lid was van de legendarische toepclub ‘Caecus non videt’. ‘nne Blinde kièk neet, betekent dit in goed Venloos. Opgericht in 1972 of 1973 in ’t Fleske, komt de club al meer dan een halve eeuw samen in wereldberoemde Venlose etablissementen als de Blauw Trap, Kefee Pollux en Eugenia en bij legendarische kasteleins als Hannelore, Sjaak Bakker en Boy Cremers. Het is met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de oudste toepclub van deze stad. Aldus Mattie Peeters.

Tijdens de Boerebroèlof stonden we bij Take Five. Altijd gezellig. Vrienden van vroeger die uitgevlogen zijn, maar die voor de nestwarmte van vastelaovend even naar dit café terugkeren. Muziek van ‘n joekskepel die slechts een keer per jaar optreedt en wel hier op deze dag. Een van de Broelofsgaste stopte en vertelde spontaan over zijn vriendschap met Bert Stoop. Bijzonder om dit in d’n toemel mee te maken.


Aswoensdaag kreeg ik een bericht van Mike Wijnands. Bert Stoop was een van zijn beste vrienden, die helaas zo’n tien jaar geleden naar de hemel is gegaan. Met een hechte groep vrienden gingen ze op vastelaoveszaoterdaag altijd eerst ontbijten bij Deckers. Daarna bezochten ze cafés buiten de afzetting van de Boètezitting. Ze kwamen dan smeis door het Ursulastraatje, waar traditiegetrouw een groepsfoto werd gemaakt. Als blijvende herinnering aan een goede vriend hangt er nu dit plaatje.  

Het verhaal ontroerde me, want vastelaovend vier je:

same met vrinde en vrindinne

van noow en van vruuger

van heej en van boete

vrinde en vrindinne in leefdevolle

herinnering veur altied in ós hert

 

Wies ’t aevel weer ens is,

Sef Derkx

De Halte XXL van woensdag 12 maart 2025 - Frans Coehorst, verzetsheld... een jongen nog

 - door Sef Derkx -

Iedere buurt heeft verhalen, zo ook onze eigen buurt. Vorige week stonden we stil bij de villa van Piet Leusen aan de Hertog Reinoudsingel. 



Een eindje verderop, aan de overzijde van de straat, herinnert een plaquette aan de Oorlogswinter van 1944-1945. De gedenkplaat van keramiek is ingemetseld boven de kelderdeur van het pand met huisnummer 127. In de oorlog kwam de buurt er samen om keldermissen bij te wonen. Een kelk met een hostie en de letter IHS, korenaren en druiven staan in het midden. Links en rechts is een impressie van de brandende binnenstad na een bombardement. In een banderol onderin staat de raadselachtige spreuk: ‘God verscheen in de vlammen van het vuur’. Als leerlingen van de lagere school werden ons de verhalen verteld over Frans Coehorst (1925-1944) die op dit adres woonde. We waren diep onder de indruk.

Frans Coehorst (collectie familiearchief)

In de Tweede Wereldoorlog komt Frans in contact met de onderwijzer Jan Hendrikx, plaatselijk leider van het verzet. Frans wordt zijn persoonlijk assistent. Op 28 februari 1944 moet een geallieerde piloot van Nijmegen naar Venlo worden gebracht. Coehorst en een kennis nemen die taak op zich. Omdat het laat wordt, besluiten beiden te overnachten bij Frans thuis. De volgende ochtend staat een Duits arrestatieteam aan de voordeur. Een onderduiker die eerder gearresteerd is, heeft onder druk de namen van onderduikhelpers prijsgegeven. 

Frans wordt overgebracht naar het Huis van Bewaring in Maastricht. De genadeloze SD’er Richard Nitsch doet er alles aan om de Venlonaar aan het praten te krijgen. Vier dagen lang wordt Coehorst aan zijn polsen opgehangen, al die tijd krijgt hij geen eten of drinken. Door tussenkomst van een cipier worden briefjes van hem heimelijk uit het Huis van Bewaring gesmokkeld. Een plan van het verzet om Frans te bevrijden, gaat niet door af omdat hij de dag tevoren door de Duitsers op transport is gezet naar kamp Amersfoort. Vandaar schrijft hij in een brief aan zijn ouders: ‘Het is hier een maatschappij, waar je jezelf leert kennen en anderen, waar je kunt oefenen voor het echte leven. Maken jullie je maar geen zorgen, alles komt terecht, maar bid veel voor onze zaak en vraag ook anderen dat te doen.’ 



Acte overlijden Frans Cohorst (collectie familiearchief)

Frans wordt tewerkgesteld in het Radiokommando, een afdeling van de Nederlandse Seintoestellen Fabriek (NSF). Eind augustus 1944 wordt hij overgebracht naar concentratiekamp Flossenburg in Duitsland. Gesloopt door zware arbeid en ontberingen overlijdt hij op 1 november 1944. Frans is negentien jaar oud, een jongen nog

Het verzet tegen de barbarij van de nazi's is natuurlijk een van de onderwerpen in onze voorstelling ... Eindelijk vrij!  Grensstreek in oorlogstijd. Voor informatie en tickets ga naar: eindelijkvrij.eu.



Reageren Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


donderdag 6 maart 2025

De Halte XXL van woensdag 5 maart 2025 - De villa uit de jaren dertig van Piet Leusen aan de Hertog Reinoudsingel

- door Sef Derkx -

De dichtstbijzijnde bushalte voor ons is die aan de Karel van Egmondstraat. Vandaaruit is het slechts enkele minuten lopen naar huis. Enkele weken geleden zagen we dat de deuren van de Familiekerk geopend waren. Zo maar overdag. Het leverde een aflevering van De Halte op over het jaren dertig bedehuis. Schuin tegenover de kerk ligt aan de Hertog Reinoudsingel een bijzonder villa uit dezelfde periode. 

Onthulling van het standbeeld van Henri belletable, 1938. Op de achtergrond is de villa van Piet Leusen te zien (colectie Limburgs Museum)

Het is een rijksmonument, in 1936 gebouwd door architect Piet Leusen in de vormentaal van het Nieuwe Bouwen. Voor het vooroorlogse Venlo een villa van een ongekende nieuwerwetsheid. Het was de eerste woning in   beton. Het Rietveld Schröderhuis van ’t stedje, zogezegd. De charme en het bijzondere karakter ervan werd niet door iedereen gewaardeerd. Meesmuilend had men het over die lillike doeës. Die lelijke doos. Het besef dat het architectonisch een zeer bijzondere villa is, brak pas breed door in de jaren zestig.


Piet Leusen (collectie Will Soree)

Piet Leusen (1905-1971) was een talentvolle architect in het vooroorlogse Venlo. Hij had een opleiding gehad aan de bouwacademie in Tilburg. Een van zijn docenten was Willem Dudok, de architect van onder meer het stadhuis van Hilversum. Naar verluidt zou het ontwerp van de villa aan de Hertog Reinoudsingel deels uit de koker van Dudok komen. Interessant om nader te onderzoeken. Leusen was vlak voor de oorlog betrokken bij de verbouwing van de City Bioscoop aan de Vleesstraat. Ook een parel van moderniteit.

Gevel City Theater, tekening Piet Leusen (bron onbekend)


'Gevel detail van bestaande gevel aan de oude markt te Venlo.' Gedaterd en gesigneerd ''Venlo juni 1940 de arch. P. Leusen.'  (van website Venlo wie ut vruuger waas)

Piet Leusen hield kantoor aan de Tegelseweg en was niet alleen actief als architect. In 1936 trok voor het eerst weer een vastelaovesoptocht door Venlo. De werktekeningen van  de wagens waren van Leusen, de ontwerpen van de hand van Giseile Kuster. Uit de stroom van advertenties in de Nieuwe Venlosche Courant wordt duidelijk dat leusen zeer actief was. De villa aan de Hertog Reinoudsingel is gebouwd in opdracht van Harry Bartels, kinderarts in Roermond. Zijn broer Sef, van de bekende Venlose groothandels Bartels-Maas, ging er met zijn gezin wonen. Het pand is in loop van de jaren vaak gewijzigd en verbouwd. Tussen 1997 en 1999 is een grootscheepse restauratie uitgevoerd in opdracht van de architecten Ton Kleinjans en Marion Pieters. Getracht is het pand zoveel mogelijk in oude staat te herstellen. 

Villa Piet Leusen (bron Google Maps Street View)

Een aangebouwde opslagruimte is verwijderd en dichtgemetselde gevelopeningen weer opengemaakt. Geglazuurde blauwe bakstenen blauw werden, naar het ontwerp van Leusen, opnieuw aangebracht. Het exterieur heeft daarmee zijn oorspronkelijke gaafheid teruggekregen. 

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

Van nul tot nu van woensdag 26 februari 2025 - Staek de plavuuze oët de mouwe

- door Albert Lamberts - 

Letste en ergste berich: Nao ôs ter oere kump en wie auk door geruchte bevestig wuerd, zal de Hofkapel op de iërsvolgende zitting ’t “ELF VAN ELF” speule. Nog los van het feit, dat Veldeke duchtig de rode pen zou hebben moeten hanteren heeft de Hofkapel toch even achter de muzikale oren moeten krabben om wat uiteindelijk een grap bleek van de redactie van de Träöt, de Staatskrant van ’t Jocus-riëk van november (!) 1948; (bijna) 7 x 11 jaar geleden dus.                                              

Toën Schrijnen (midden) drong aan op samenwerking. (Foto: Archief Jocus Venlo)

Voor 25 cent konden vastelaovendvierders de Träöt aanschaffen en genieten van de inhoud, die bestond uit grappen, verzonnen, leuke verhaaltjes en hier en daar een serieus woord, zoals een introductie-artikel van Vors Jocus (zo ondertekend en niet met Vors Joeccius). Dat was sinds 1938 Toën Schrijnen.  

Na een woordgrapje met het werkwoord träöte – muziek maken of een biertje drinken – steekt Schrijnen van wal en roert een thema aan, dat anno 2025 weer hartstikke actueel is: het gedoe over wagenbouw, daarmee gepaard gaande kosten en vrijwillige wagenbouwers.

Even in herinnering roepen dat deze Staatskrant verscheen in november en dat er dus tot het trekken van de optocht nog ruim tijd was om iets moois te maken. De vors schreef: Jocus rup ôch Träötsgewiéze op veur de Vastelaovend. We beginne vruug mit alles um alles baeter klaor te kriege. Maar de Raod van Ellef en alle commissies die kinne niks paraat make as de ganse koedeljach van Vastelaovend-vrinde en vrindinne neet mei werk en VAN HERTE meiwerk. Blief neet langs de straot staon kieke, allein um hoera te rope of lever nog kukeleku te krei-je en dan gauw nao hoës te gaon en achter de kachel gaon kritisere waat baeter môt en waat joeksiger kôs. Staek de plavuuze oët de mouwe en doot zelf mei! Maak zelf wat, doedel ôch wat aan, of help andere wat te make. En dan veural det helpe en make môt oet ôch zelf veurt kômme en dan môt neet, veur elke kleinigheid, de hand waere opgehalde en gevraog: Wae betaalt det. Jocus is toch riëk!

De vors haalde een streep door die opvatting: Jocus is neet riëk, we probere elkes kier de indjes aanein te knuppe, eeder jaor is det nog gelök, maar as dit jaor de belasting zoë wuerd aangeschroef as de verordening zaet, dan geit ut ôs mauw.

Help ôs met ideeë, mit ôntwerpe, mit bouwe en mit massale deilname, dan zal de Träöt neet veur niks geträöt hebben en dan kinne we d’r nao Vastelaovend allemaol same eine träöte op de bleuj van Jocus.

Jocus-secretaris Ververgaert onderschreef de woorden van vors Schrijnen ondubbelzinnig in een groot artikel. Hij richtte zich met Ein ernstig wäördje tot de wage-bouwers. Het ging over de geis beej ut bouwe van de optoch-wages en over de ontwerpers. Ze gebroeke dan einen hielen boel terme, wao weej maar ein klein percentage van snappe, maar zeej deene ut aan as ut toppunt van originaliteit en geistigheid. En dan komt de uitsmijter: de medelijdende glimlach bedoeld voor de onneuzele, die ’t geweldige in ’t ontwerp ontgeit.

O ja, zelf bouwen svp en neet probere d’r ein slaatje oët te slaon

Reageren? Stuur Albert Lamberts een email: albertlamberts@home.nl.

zondag 2 maart 2025

Eindelijk vrij! - Theo Noldus rookte 'Echte Chesterfield' op 2 maart 1945

- door Sef Derkx -

Meestal eindigen de oorlogsdagboeken uit Venlo op 1 of 2 maart 1945. Op de beide dagen van de bevrijding van de stadsdelen op de oostelijke Maasoever. Het dagboek van Theo Noldus (1919-1991) loopt echter door tot 10 mei 1945, Hemelvaartsdag.

Theo maakt de bevrijding mee als evacué in huis Lovendaal in ’t Ven, bij de familie Hoffmann. Deze was oorspronkelijk afkomstig van een boerderij uit de omgeving van Kleef in Duitsland. De buurtschap waar ze woonden, werd door de Duitse overheid onteigend in verband met zoutwinning. In november 1911 was opa Hoffmann aanwezig in National aan de Keulsepoort, waar door notaris Joosten op verzoek van de erven van mr. Hyppolitus Collaes een aanzienlijk bezit aan onroerend goed werd verkocht. Hoffmann kocht Huis Lovendaal, twee ernaast gelegen boerderijen en ongeveer honderd morgen grond. Er werd een veehouderij op het landgoed gevestigd. 

Theo Noldus en fragment uit zijn dagboek over de bevrijding van 't Ven (famliearchief Noldus)

Op donderdag 1 maart 1945 horen de bewoners van Lovendaal bij gerucht dat de bevrijders er zijn. Aanvankelijk denken ze dat de Engelsen vanuit Blerick overgestoken zijn. Iedereen is enthousiast, maar Theo twijfelt of het werkelijk zo is. De volgende dag wonen ze een eucharistieviering bij. Opeens wordt geroepen dat de tanks van de bevrijders op de Straelseweg staan. Het blijken Amerikanen te zijn: ‘In de verte zagen we het Amerikaanse materiaal voorbijrollen. Een eindeloze colonne bestaande uit tanks, stukken geschut en wagens van allerlei pluimage. Ongelooflijk groot was onze blijdschap. Ontroerd werden handen gedrukt en vlogen enkelen elkaar om de hals. Leuk was het toen moeder Hoffmann in de schort, met een groot mes in de hand kwam aanhollen. Staande voor onze provisorische W.C. (kribbe) hebben wij het Wilhelmus laten weerklinken.

Op vrijdag 2 maart 1945 valt hem als straffe roker een buitengewoon groot geluk ten deel. Eerder die dag had hij nog een sigaret gerold van eigenteelt tabak: “Van een Americaan die in de Panhuisstraat een uitdeling hield, kreeg ik een pakje echte Chesterfield. Dat was nog eens een sigaretje. Even later had ik al een tweede pakje te grazen.”

Hij gaat kijken naar de door de Duitsers opgeblazen Maasbruggen: “De Americanen waren echter al twee bruggen aan ’t slaan, terwijl de mensen al met een bootje over en weer voeren.” Een dag later, zaterdag 3 maart, moet hij zich melden op de Hertog Reinoudsingel 65, waar een groep van zo’n veertig man van de “Ondergrondse” vergadert en taken verdeelt. Theo Noldus wordt ingedeeld bij een eenheid, belast met de bewaking van Velden en Schandelo. De bevolking was in januari 1945 door de Duitsers geëvacueerd. In de dagen die volgen houdt hij urenlang de wacht om te voorkomen dat dieven hun slag slaan in de leegstaande huizen en boerderijen. Hij heeft een geweer gekregen, maar ermee omgaan kan hij niet: “Het moest eens gek lopen als ik ermee aan het schieten ging”.

Theo gaat weer aan de slag in de brandstoffenhandel van het gezin Noldus aan de Heutzstraat. In de eerste week van april wordt na lange tijd de levering van steenkolen hervat. Op 11 april krijgen de inwoners van Venlo bonnen, waarmee ze bij handelaren steenkolen kunnen afhalen. Het loopt storm: op één dag komen zo’n driehonderd klanten bij Noldus. Twee dagen later - op vrijdag 13 april nota bene - leest Theo in de Gazet van Limburg dat de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt plotseling is overleden: “Ongetwijfeld zullen velen in Venlo dit bericht met weemoed hebben vernomen, want indirect hebben wij toch voor een groot deel onze bevrijding aan Roosevelt te danken.”

Heutzstraat met winkel Noldus Haarden jaren ’70; pijl bij ingang naar kolenlager, de huidige Noldusplaats (foto met dank aan Piet Braem) 

Deze droeve dag eindigt met een belangrijke vergadering van de R.K. Vereeniging van Handelaren in Brandstoffen. De leden herdenken eerst hun collega Sjang Schreurs, die bij een van de bombardementen om het leven is gekomen. Vervolgens worden uitvoerig de moeilijkheden besproken van de distributie van steenkolen onder de bevolking. De meeste handelaren beschikken niet over een paard met wagen, laat staan een vrachtauto. Daarover wordt lang gedelibereerd.

Maar, meldt Theo ironisch: “Tijdens de vergadering was er bier te krijgen. ’t Was heel goed.” In de dagen erna komt de aanvoer van brandstoffen pas echt goed op gang. In het dagboek lezen we bijvoorbeeld op woensdag 18 april over een vracht van 12.000 kilo briketten. Ze worden in de Heutzstraat gelost, omdat de vrachtauto de draai naar het lager niet kan maken. Met kruiwagens orden ze van de straat naar de voorraadboxen getransporteerd: “wat lang geen mals karweitje was.”

Melodian Singers, 1939

Theo Noldus is lid van de verkennersgroep Belletable, die meteen na de bevrijding weer activiteiten ontplooit. Op zondag 8 april melden de verkenners zich als vrijwilliger aan bij het puinruimen: “Wij hebben huisvuil geruimd in de Van Pontstraat. Er werd flink gewerkt. Practisch in alle straten van de stad was men bezig. De Melodian Singers luisterden het werk op met op verschillende plaatsen ’n nummertje te geven.” De Melodian Singers waren in 1938 opgericht door enkele leden van Venlona. Hun luchtige repertoire was geïnspireerd op dat van de destijds razend populaire Comedian Harmonists. In de Tweede Wereldoorlog weigerden de Melodian Singers het verplichte lidmaatschap van de Kultuurkamer en staakten ze hun optredens. Na de bevrijding werd de groep heropgericht. De laatste aantekening in het dagboek van Theo Noldus dateert van 9 mei 1945 als hij met zijn vrienden van de Belletablegroep samen is rond een kampvuur nabij de Rijks H.B.S.De bevrijding van de stadsdelen op de oostelijke Maasoever tussen 1 en 3 maart 1945, is de apotheose van de voorstelling … Eindelijk vrij!  Klik hier voor info en tickets: eindelijkvrij.eu.

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

vrijdag 28 februari 2025

Eindelijk vrij... - Pius XI versus Joeccius XI

- door Sef Derkx -

Pius XI versus Joeccius XI

Niet lang voor de vastelaovend van 1939 was de paus overleden. Pius XI. De Elfde, alzoeë. Puur toeval, echt waar. Hij was inmiddels bijgezet in de crypte van de Sint-Pieter. Er was aevel nog geen nieuwe paus. Het Conclaaf moest nog bij elkaar komen.

De kerk verkeerde daarom in een periode van rouw. Vors Joeccius de Elfde - geen  toeval deze de Elfde - vond dat de vastelaovend gewoon door kon gaan. Dat schoot een groep katholieken in Venlo in het verkeerde keelgat. Er werd schande van gesproken. Tijdens de vastelaovend van 1939 werd het zogenaamde Veertigurengebed ingesteld. Veertig is een getal dat in de Bijbel vaak voor komt. Veertig uur aan één stuk was de Sint-Martinuskerk geopend. Op het altaar stond een monstrans met hostie en iedereen was uitgenodigd te komen bidden om een dam te werpen tegen en we citeren de Nieuwe Venlosche Courant van 6 februari van dat jaar: ‘De stijgende genotzucht en in verband daarmede dalend peil van de zedelijkheid.’



Het vorig jaar digitaliseerde het Jocus Museum twee 8-films van mevrouw Wolters. Een ervan geeft een prachtig beeld in zwartwit van de optocht in 1939. Mensen dansen uitbundig op straat en ongetwijfeld zal er ook in zaal en gewoon thuis zijn gedanst. Achteraf gezien was het een spreekwoordelijk dansen op de vulkaan. Enkele kilometers verder naar het oosten, in nazi-Duitsland klonk, een oorpijnigende danse macabre.


De vastelaovend van 1939 was voorlopig de laatste. Die van 1940 ging niet door vanwege overheidsmaatregelen samenhangend met de mobilisatie en door de opgelopen oorlogsdreiging in Europa. In de jaren van de Tussen de Bezetting was de Venlose vastelaovend ondergedoken.

In de aangrijpende theatervoorstelling … Eindelijk vrij zijn de jaren ’30, de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, natuurlijk een onderwerp, klik op:  eindelijkvrij.eu.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

woensdag 26 februari 2025

De Halte XXL van woensdag 26 februari 2025 - Prins Bernhard

 - door Sef Derkx -

Koud tot op het bot geworden in ’t Ven. Om op te warmen uitgestapt bij de halte aan de Goltziusstraat en naar de Geldersepoort gelopen. Geen locatie is zo prinselijk in Venlo als deze. Waar anders is het koninklijk huis met twee leden vertegenwoordigd? De cafés Prins Hendrik en Prins Bernhard zijn prachtige etablissementen. Twee jaar na Hendriks overlijden verscheen schoonzoon Bernhard in september 1936 als verloofde van Juliana ten tonele. Aan de Geldersepoort in hartje stad zijn ze verenigd.

Het grand café dat naar Bernhard is vernoemd, was lange jaren de plek waar senioren rustig naar de vastelaovesoptocht keken. Of het ten tijde van Jocusprins Robert I nog steeds zo is? De zaak richt zich heden ten dage vooral op kooplustige en hongerige Duitse klanten. Die laten het op deze schrale winterdag overigens afweten. Wie buitenshuis wil frühstucken kan hier terecht. Maar wij huldigen de wijsheid bezongen door Hannelore Winter: Hónger kin-se boète kriège, aete mos-se thoès. Wij bestellen slechts een cappuccino.

Op de plaats waar nu café-restaurant Prins Bernhard staat, was tot in de jaren dertig van de vorige eeuw de slagerij van H. Zweijpfennig. In 1903 bezochten koningin Wilhelmina en jawel, jawel… prins Hendrik de stad Venlo. Ze waren met de koninklijke trein gearriveerd. De middenstand had de etalages van de winkels prachtig versierd. Slager Zweijpfennig had meer dan zijn best gedaan. In de etalage stonden heuse borstbeelden van het koninklijk paar. Ze waren gesneden uit grote blokken reuzel. De slager was zo in zijn nopjes met de cholesterolrijke kunstwerken dat hij een prachtige staatsiefoto liet maken.


Hotel-café-restaurant Prins Bernhard van de weduwe M. van Aken werd geopend op 15 december 1938. Het was niet bepaald een gunstige tijd. Er was veel werkeloosheid. In het oosten, op enkele kilometers afstand van Venlo, gromde het oorlogsmonster. Niettemin was de sfeer euforisch op de woensdag van de opening. Volgens de Nieuwe Venlosche Courant was er door de plaatselijke architect Frans van Boekhold een indrukwekkende prestatie verricht. Op een relatief kleine kavel was het hem gelukt: ‘een zaak te bouwen van formidabele afmetingen met een weelde van ruime zalen, kamers en wat dies meer zij. Een stoer gebouw dat in een voorname strakheid van lijnen hoog uitsteekt boven de belendende percelen.’ De journalist sloeg de spijker op de kop. Architectonisch gezien is Prins Bernhard nog steeds een pand met grandeur aan de Geldersepoort. Het verdient overigens ook Venlose clientèle.

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

... Eindelijk vrij! - Dansen op de Grote Kerkstraat

- door Sef Derkx -

We staan stil bij de bevrijding van de zich op de voltrok zich tussen 1 en 3 maart 1945.

Blerick was al bevrijd op 3 december 1944. De Venlonaren, die niet gedwongen geëvacueerd waren door de bezetter, moesten tot 1 maart wachten 1945 voordat het uur van de bevrijding aanbrak. Tot die tijd bleef er hevig gevochten om de kernen op de oostelijke Maasoever. 

De bevrijders kwamen tot verbazing van iedereen niet uit Blerick, maar uit het oosten: uit Kaldenkerken. Rond vier uur in de middag van 1 maart 1945 trok het 784e tankbataljon binnen via de Kaldenkerkerweg. De militairen verkeerden in de veronderstelling dat Venlo een Duitse stad was. Het rood-wit-blauw dat weldra in de straten verscheen, bewees dat de bevrijders Nederland hadden bereikt. 


De bevrijding van Tegelen en Steyl volgden dezelfde dag. De achtergebleven Duitse soldaten gaven zich vrijwel direct over. Een dag later, op 2 maart 1945, werd het Venlose Sint-Josephziekenhuis en de buurtschap 't Ven bevrijd.

Limburg is bijna helemaal bevrijd. Alleen in de streek ten noorden van Venlo tot en met Afferden zijn de bevrijders nog niet verschenen. Op 2 maart gaan Britten vanuit Siebengewald naar Bergen en Ayen. De Amerikanen rukken vanuit Venlo op naar Velden. De Veldense priesterstudent Lei Brueren woonde destijds in Venlo. Hij keert als een van de eersten terug naar zijn geboortedorp. Arcen, ten slotte wordt op 3 maart 1945 bevrijd. Heel Limburg  is vrij. 

Wij staan erbij stil met een foto die de feestvreugde illustreert, die Venlo beving in de dagen na de bevrijding. In de straten werd spontaan gedanst. Aan de hand van de mooie houten poort op de achtergrond is de juiste locatie te achterhaald:  de Grote Kerkstraat.

Ontroerend zijn de blije gezichten van de ‘generatie van de gebombardeerden’. Zie hoe ze lachen en genieten. De mensen dansen als het ware op de maat van de vrijheid. De vrijheid die wij, anno 2025, nog steeds met ze delen. Maar vrijheid is broos. Reden te over dus om deze dagen om stil te staan bij 1, 2 en 3 maart 1945.

We vroegen ons af. Wie zijn toch de oetgelaote mensen. Twee zijn er herkend. Via Facebook kregen we een reactie van Bertie Smeets: ‘Mijn beide schoonouders staan erop. Voor de poort de man met hoed, dat is Graadje Smeets en aan de arm Anneke zijn vrouw.’ Graadje Smeets was van bontwinkel Smeets aan de Lomstraat en natuurlijk ook van de belangrijke steunpilaren van VVV. 

De bevrijding van de verschillende kernen van de huidige gemeente Venlo is vanzelfsprekend onderdeel van de theatervoorstelling … Eindelijk vrij! op de Groote Heide. Voor informatie en tickets, klik op: eindelijkvrij.eu.


Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

 

... Eindelijk vrij! - Het dagboek van Toos Hafmans (2)

 - door Sef Derkx -

Dagboek Toos Hafmans (2)

Na tachtig jaar is het dagboek opgedoken van Toos Hafmans, rechterhand van haar broer Jan Hafmans, in de oorlogsjaren kapelaan van de Heilig Hartparochie in Venlo. Na de bevrijding werd hij pastoor van dezelfde kerk. Toos doet uitgebreid verslag van de evacuatie en haar wedervaren als evacuée. Later komt de repatriëring naar puinstad Venlo aan bod en de eerste weken erna. Haar reisgezel tijdens de barre evacuatietocht is Marianne Zanddijk. Het zou een nicht uit Amsterdam zijn, die in de Hongerwinter bij de Hafmansen is komen wonen.

Prentbriefkaart Heilig Hartkerk, jaren '20/'30

Zou… Na de bevrijding maken broer en zus bekend dat Marianne in werkelijkheid de Joodse onderduikster Hanna Polak is, die vanaf september 1944 een veilig onderkomen heeft gevonden in de kapelanie van de Heilig Hartparochie.

In 1985 krijgen Jan en Toos Hafmans de Yad Vashem uitgereikt. Yad Vashem staat voor Rechtvaardige der Volkeren. Het is de hoogste onderscheiding die de Israëlische regering aan niet-Joden toekent. Bedoeld voor mensen die vaak met gevaar voor eigen leven Joodse mensen hebben geholpen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De onderscheiding is aangevraagd door hun onderduikster Hanna, die inmiddels getrouwd is met neuroloog Sam Waterman en in Amsterdam woont.

Uitgebreid beschrijft Hanna in de aanvraag voor de Yad Vashem haar wedervaren als onderduikster in Venlo.


Hanna Polak

Op 4 januari 1944 reist ze vanuit Amsterdam naar Venlo. Ze draagt geen Jodenster en heeft een vervalst persoonsbewijs bij zich op naam van Marianne Zanddijk uit Kesteren. Het moet een zenuwslopende reis geweest zijn, maar onderweg zijn er geen controles. Op het station van Venlo wordt ze opgevangen door Jaap Swalef, een Joodse Amsterdammer die zelf ook in Venlo ondergedoken zit met zijn echtgenote en dochtertje.

Ze wordt gebracht naar een ondernemersfamilie aan de Tegelseweg. Ze schrijft in haar verslag, dat ze er slecht werd behandeld. Ze moest werken als hulp in de huishouding. Zes dagen in de week van ’s morgens zeven uur tot ’s avonds acht uur. De familie zat haar continu achter de veren, waren kritisch en hadden nooit een woordje van waardering. Hanna neemt contact op met Jaap Swalef die haar onderbrengt bij de familie Plateel in het Villapark. Ze blijft er slechts twee of drie weken.

Het volgende adres is in de Bisschop Schrijnenstraat 97 bij Dirk en Jes Wilderbeek-Horstermans Het kinderloze echtpaar heeft een driejarige Joodse peuter in huis, Samuel Leendert Wennik. Ze zijn dol op het kind, dat Fransje wordt genoemd. Het echtpaar is bijzonder vriendelijk en wil geen geld voor de onderduik.

Na vier maanden verhuist Hanna opnieuw, nu naar het gezin Van Meegeren aan de Herungerweg. Er zijn en twee volwassen kinderen in huis: zoon Rob, priester-student en dochter Wies die evenals haar moeder onderwijzers is. Met Rob, die later missionaris zal worden in Brazilië, sluit Hannah vriendschap. 

Het is september 1944 als ze in de kapelanie komt van de Heilig Hartparochie bij Jan en Toos Hafmans. Ze voelt zich er meer dan welkom. Een vergoeding vragen de onderduikgevers niet. Kort worden in het verslag van Hanna de geallieerde bombardementen op de Maasbruggen vermeld. Begin december 1944 verandert alles. Venlo wordt frontstad en alle drie verhuizen van de kapelanie aan de Straelseweg naar ’t Ven. Op 16 januari 1945 sluit Hanna zich aan bij de evacués (zie hier:  ). Het is natuurlijk een groot risico, maar het kan gewoon niet anders. Na de terugkeer in Venlo, blijft ze nog enige weken hier, voordat ze naar Eindhoven gaat om als verpleegster te werken in het ziekenhuis.

Een dag later staat Sam Waterman aan de deur, de verloofde van Hanna. Hij heeft in onderduik de oorlog overleefd en via het Rode Kruis het adres gekregen van zijn verloofde. Toos Hafmans heeft het niet op hem om het zacht te zeggen. Het is een ‘grote, onbeschofte vent. Ik heb steeds aan haar moeten denken, zal ze met zoo iemand door het leven gaan, dat hoop ik voor haar niet.’


Toos Hafmans

We slaan tot slot het dagboek van Toos Hafmans open op woensdag 1 augustus 1945. Ze is opgetogen, want Hanna is bij weer even haar op bezoek. Om afscheid te nemen, want ze heeft een nieuwe baan gevonden in Amsterdam, waar haar verloofde arts in opleiding is. Ineens en onaangekondigd staat die dag een vriendin van Hanna voor de deur:

‘Vanmiddag kwam onverwachts ’n vriendin van haar binnen, die Zondag ontdekt had, dat zij ook nog leefde, ’t was een reuzenaardige meisje, heel erg openhartig, 3 maanden getrouwd geweest, niets meer van haar man gehoord noch van haar familie of zijn familie. Zielig gewoon, ik had echt met haar te doen. “Ik weet niet waarvoor ik nog leef, voor mij heeft het leven geen waarde meer”’ zei ze. Ik kon ’t me indenken. ’s Nachts is ze ook hier blijven slapen, en heb ik geslapen tusschen twee joodinnen in. Je kunt wat meemaken op ’n kapelanie, ’s morgens zijn ze al vroeg met de trein vertrokken.’

Het bijzondere verhaal van onderduikster Hanna Polak en de onderduikgevers Jan en Toos Hafmans is een van de verhalen, die aan bod komen in de aangrijpende theatervoorstelling ... Eindelijk vrij! Grensstreek in oorlogstijd (klik hier: eindelijkvrij.eu).

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


dinsdag 25 februari 2025

... Eindelij vrij! - Het dagboek van Toos Hafmans (1)

- door Sef Derkx -

 ‘Zondag, 14 Januari 1945 – Hierin wil ik ’t voornaamste opschrijven wat ik vanaf vandaag zooal doorgemaakt heb.’

Met deze woorden opent Toos Hafmans (1914-1995) haar oorlogsdagboek. Toos was een zus van Jan Hafmans, kapelaan van de Heilig Hartparochie in Venlo. Ruim veertig jaar zou ze naast oudere zus, ook verzorgster en persoonlijk assistent van Jan Hafmans blijven. Een leven in dienst van de priesterlijke taken van haar broer.

Personsbewijs Toos Hafmans, 1941

Tachtig jaar na de bevrijding is haar dagboek opgedoken. 

Het egodocument omspant de periode van 14 januari tot en met 16 september 1945. De evacuatie is de reden dat Toos aan haar dagboek begint. Op 14 januari 1945 wordt een groep van vierhonderd inwoners van Genooi te voet door Duitsland naar de Achterhoek gedirigeerd. Onder dwang welteverstaan. Kapelaan Hafmans hoort erover en besluit  richting Achterhoek te gaan op zoek naar de evacués. Twee dagen later gaan broer en zus Hafmans met een groep van 174 mensen op pad. Onder hen is Marianne Zanddijk, een nicht uit Amsterdam die in de Hongerwinter bij de Hafmans is gekomen.

Toos zeult met haar broers fiets die zwaar ‘gezakt en gepakt was’. De eerste horde die genomen moet worden, is de grens.


‘De grens nadert, met ontzettend heimwee en een echt akelig gevoel moeten we ons dierbaar Venlo verlaten, wanneer zullen we er weer terugkomen, en hoe zullen we alles terugvinden, alles wat ons zoo dierbaar was. We verlaten nu onze Hollandsche bodem en trekken nu een vijandelijk land binnen, niet wetende wat ons hier te wachten staat of hoe wij er hier weer heelhuids uitkomen.’

Omdat ze over de benodigde papieren beschikken, mogen ze de grens over. Inmiddels is het gaan sneeuwen en al gauw krijgt iedereen natte voeten. Die eerste avond vinden ze onderdak in het plaatsje Veert bij Geldern. ’s Nacht vliegen Engelse bommenwerpers over, maar uitgeput als ze zijn slaapt iedereen er doorheen. 

Het dagboek verhaalt nauwgezet de dagenlange voettocht door Duitsland. Strompeltocht zou een beter omschrijving zijn, want het blijft sneeuwen. Ze slapen onderweg in kloosters, pastorieën en ziekenhuizen. Broer Jan leest overal zo goed en zo kwaad als het gaat  missen. Uiteindelijk komen ze op donderdag 25 januari aan in de grensstad Anholt in het Münsterland. Ze blijven er een dag langer om een beetje op adem te komen en horen het laatste nieuws uit Venlo.

‘Vandaag heeft de radio gemeld, dat Venlo geëvacueerd was in een half uur tijd, vandaag ook vernomen dat Roermond geëvacueerd was, wat een ellende overal, dit kan toch niet lang meer duren?’

Jan Hafmans, 1940

Op zaterdag 27 januari zijn broer en zus terug in Nederland. In Etten vinden ze onderdak. Vandaaruit maken ze dagtochten naar het noorden op zoek naar evacués uit Venlo en omgeving. In Dorkwerd, zo horen ze, zou hun moeder ondergebracht zijn. Dus erheen. Als de protestantse gastgever hoort dat Jan een priester is, wordt hem de deur gewezen: ‘Niets wat zwart is, zal mijn huis bezoedelen.’

Op zaterdag 3 maart is er groot nieuws. Ze horen het van Venlose evacués:
 ‘Vanmorgen gingen we naar de kerk en daar stond de familie Smets ons al op te wachten met ’t groote nieuws, Venlo was bevrijd. We wisten niet wat we hoorden, we hadden wel kunnen lachen en huilen tegelijk, zaten we er nu maar. De hele Mis ben ik verstrooid geweest en er maar steeds aan moeten denken. Jan zei dat hij tranen in de oogen had. We zullen moeten wachten, als we maar weer in Limburg zijn.’

‘Als we maar weer in Limburg zijn…’ dit zou nog weken duren. Op 31 maart 1945 komt de bevrijding voor Etten. Kort tevoren is een Duitse soldaat naar kapelaan Hafmans gekomen om te biechten en de communie te ontvangen. Enkele dagen later worden gesneuvelde militairen aangetroffen buiten het dorp. Erbij geroepen, herkent Hafmans  ‘zijn’ soldaat. 

Na de bevrijding wordt verteld dat Marianne Zanddijk geen nicht uit Amsterdam is, zoals iedereen gelooft, maar de Joodse Hanna Polak die vanaf september 1944 ondergedoken was in de kapelanie van de Heilig Hartparochie. Hanna, die Hansje wordt genoemd, is verpleegster in opleiding. 

Hanna Polak, na 1945

Op donderdag 19 april breekt eindelijk het moment aan van de langverwachte repatriëring. Het moet voor Toos Hafmans een verwarrende tijd zijn geweest, want pas ruime tijd later gaat ze verder met haar dagboek. Over de terugreis lezen we:

‘Onze reis naar Venloo was goed verloopen, hebben er wel lang over moeten doen. Donderdag ’s morgens vertrokken en ’s Zondags om half 12 arriveerden we hier, ’t waren een paar beroerde dagen, maar we zijn er toch gekomen. We waren alle blij toen we in de auto zaten, van Nijmegen naar Venlo, ze zongen allemaal, toch ging ’t zingen gauw over, ’t was zoo’n hopeloos treurig gezicht, van Gennep naar Venlo, alles kapot en nergens zag je menschen, de tranen schoten je in de oogen, vooral toen je door Velden kwam, je ouderlijk huis, helemaal kapot, zielig gewoon.’ 

--- Het bijzondere verhaal van onderduikster Hanna Polak en de onderduikevers Jan en Toos Hafmans is een van de verhalen, die aan bod komen in de aangrijpende theatervoorstelling ... Eindelijk vrij! Grensstreek in oorlogstijd (klik hier: eindelijkvrij.eu).

Wordt vervolgd.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl. 

zondag 23 februari 2025

Van nul tot nu van woensdag 19 februari 2025 - Venlose bankier Jacques Wolters blies laatste adem uit in gevangenis Hoorn


- door Albert Lamberts -

Het faillissement van de Venlose Woltersbank in 1882 had niet alleen voor de gedupeerde schuldeisers rampzalige gevolgen. Hoe het zwager Michael Mulder en zijn vrouw Marie Wolters, zus van, verging was in de vorige aflevering te lezen.

Het gevangeniscomplex in Hoorn, waar Jacques Wolters zijn laatste adem uitblies. (Foto: internet)

En hoe verging het mevrouw Wolters, de moeder van de bankiers? De verhouding met beide zonen lijkt behoorlijk verziekt. Een half jaar na het faillissement schreef zij vanuit Antwerpen de (drie!) curatoren: Weled. Heeren,

In antwoord op Uw geëerd schrijven aangaande de zaak firma Canoy & Co waarvan wijlen mijn man en daarna ik deelgenoot geweest ben heb ik de eer U te berichten dat ik in die zaak niets meer te zien heb. Ziehier om welke reden. Het deel in de firma Canoy & Co is mij ten deel gevallen bij de deeling van de nalatenschap van wijlen mijn man tusschen mijne kinderen en mij. Dat deel heb ik verkocht voor de som van fl. 2500,- aan den Heer Jacques Wolters te Venlo bij onderhandsche acte opgemaakt te Venlo in dubbel den 27sten September 1881, hetgeen de overige firmanten zeer goed weten. Gemelde heer J. Wolters heeft er een exemplaar van in zijn bezit. Het is dus mijns inziens niet aan mij, maar wel aan den Heeren J. Wolters dat gij u moet adresseren. De fl. 2500,- zijn mij tot hieraan toe niet uitbetaald en ben ik ook niet van plan die bij den faillieten boedel in te brengen . Hopende dat deze inlichtingen u voldoende zullen zijn groet ik, hoogachtend Vr. De Gruyter.

Nou, daar is geen woord Spaans bij.

Bepaald zeer triest was het bankschandaal voor de kinderen Wolters, die werden opgescheept met een ongewenst rugzakje. De tien kinderen van Jacques, om me daartoe te beperken, moesten zelfs strijden om hun erfdeel van hun overleden moeder en grootmoeder van moederszijde losgekoppeld te krijgen van het faillissement van de bank en het persoonlijk faillissement van hun vader.

Mr. Geradts eiste namens de familie Wolters dat het de Rechtbank moge behagen te verstaan dat zij terecht hebben gevorderd ter zake voormeld in het faillissement van nu wijlen Jacques Wolters te worden geverifieerd en op de lijst der erkende schuldeischers te worden overgebracht voor een bedrag van fls.50527,84 met sustenu van preferentie. Eerdere rechtszaken daarover waren in het voordeel van de kinderen uitgevallen. Curator Mr. Verschuere had namens zijn collega-curatoren uitgesproken zich niet langer te verzetten tegen de eis van de kinderen Wolters. Omdat Jacques Wolters als beheerder van de erfenis voor zijn kinderen evenwel slecht met het geld was omgegaan – een verlies van ruim 14.000 gulden – resteerde na rentetoekenning en verrekening van het verlies na ingrijpen van het Hof in ’s Hertogenbosch, 40.467,15 gulden.

Noch zus Marie van de beide bankiers en haar man, burgemeester Mulder, noch hun moeder, mevrouw Wolters – de Gruyter hoefden uiteindelijk niet de smadelijke veroordeling van broers, resp. zwagers en zoons mee te maken. Zij waren reeds overleden toen beide bankiers naar de gevangenis werden gestuurd en daar ook overleden: Jean op 18 mei 1889 in Venlo en broer Jacques op 23 april 1885 in de gevangenis in Hoorn.

Reageren? Stuur een email naar Albert Lamberts: albertlamberts@home.nl.

donderdag 20 februari 2025

De Halte XXL van woensdag 19 februari 2025 - Familiekerk

- door Sef Derkx - 


Hoelang geleden is het dat ik in de Familiekerk ben geweest? Twintig jaar? Terwijl het toch de kerk is van mijn eerste communie, vormsel en de plechtige hernieuwing der doopbeloften. De herinneringen eraan zijn vervaagd. Het luiden van de klokken van de Familiekerk en het slaan op het hele en halve uur zijn ons echter dierbaar. Dit geldt overigens niet voor iedereen. Buurtbewoners beklaagden zich erover. Met als resultaat, dat na tien uur ’s avonds de klokken zwijgen. Het zij zo.

We waren uitgestapt bij de bushalte aan de Karel van Egmondstraat. Vandaaruit is het slechts enkele minuten lopen naar huis. Maar wat bleek? De deuren van de Familiekerk stonden open. Normaal zijn ze buiten de diensten altijd gesloten. Een kans om de kerk te bezoeken, een kans die we niet lieten schieten. De Familiekerk, met het brede en hoge middenschip en de smalle en lage zijbeuken, zag er nog hetzelfde uit als begin jaren zestig. Alleen het altaar lijkt iets meer naar voren geplaatst te zijn. Het is een kerk zonder al te veel tierlantijnen. Er is vooral baksteen toegepast in combinatie met natuursteen. Het middenschip heeft een plafond met grote houten spanten die rusten op consoles in de zijwanden. Solide, een beetje stoer zelfs.

Op Goede Vrijdag gingen we met de school naar de kerk om biddend langs de kruiswegstaties van kunstenaar Han Bijvoet te lopen. Vorig jaar was er een reportage bij Omroep Venlo over die traditie. Er komt heden ten dage slechts een handjevol gelovigen voor naar de Familiekerk. Vanwege dit teruglopend aantal kerkgangers en de kosten voor verwarming is de veel kleinere doopkapel nu dagkapel.

aAlexander Kropholler is de architect van de Familiekerk, die in 1939 werd gebouwd. Hij werkte samen met de lokale architect Frans Stoks. Kropholler begon zijn carrière als meester-timmerman. Als architect was hij autodidact. In 1908 bekerde hij zich tot het katholicisme en vanaf dat jaar begon hij zich te interesseren in de bouw van kerken. Hij was een voorvechter van traditionele bouwwijzen. Dat komt tot uitdrukking in het schoonmetselwerk van de Familiekerk. Zijn hang naar traditie en zijn afkeer van vernieuwing brachten hem in de jaren dertig in fascistisch vaarwater. Hij werd lid van Zwart Front, een partij georiënteerd op Mussolini’s Italië. In de Tweede Wereldoorlog werkte Kropholler door en publiceerde hij in door de bezetter gecontroleerde tijdschriften. Na de bevrijding verloor hij veel aanzien en in het verlengde ervan opdrachten.

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

zondag 16 februari 2025

Van nul tot nu van woensdag 5 februari 2025 - Bank failliet; smet op burgemeester

- door Albert Lamberts -

Nog niet zo gek lang geleden heb enkele lezingen verzorgd over het faillissement van de Venlose Woltersbank in 1882. De teloorgang van die bank leidde onder andere tot een hoop ellende in Venlo en ver daarbuiten. Een minder triest gevolg van het faillissement was een toneelstukje in Steyl, waarbij de bankiers in de ketel werden gestopt. Daar schreef Via Venlo onlangs nog over bij gelegenheid van het 13 x 11-jarig bestaan van dat toneelstuk, dat bekend kwam te staan als het Kaetelgerich van de Steyler Duvels. Dat was in 1883.

Jean en Jacques Wolters, die hun vader Lodewijk – Louis – Wolters waren opgevolgd als bankiers van de Woltersbank aan de Lomstraat, hadden er een potje van gemaakt door met bij hun ingelegd geld onverantwoord te gaan werken. Geld van bijvoorbeeld het RK Armbestuur en van de Weldadige Stichting Heutz. Het ging om tiendduizenden guldens, die ‘geleend’ waren, maar in rook opgingen toen de papierfabriek Burghoff in Roermond failliet ging en bij Wolters een schuld achterliet van circa 850.000 gulden, waarna de bank enkele dagen later ook failleerde.

ECI (Eerste Chemische Industrie) in Roermond, waar vanaf 1832 tot 1882 papierfabriek Burghoff, Magnee & Co in was gevestigd. (foto Albert Lamberts).

Het roekeloze gedrag van de broers Wolters dompelde honderden, nee, duizenden in financiële ellende. Ook de Woltersfamilies zelf werden zwaar gedupeerd, onder andere de toenmalige burgemeester van Venlo en mevrouw Wolters – de Gruyter, moeder van de bankiers. De burgemeester, Michael Mulder, was getrouwd met een zus van de bankiers, Marie Henriette Jeanne Wolters. De burgervader had weliswaar geen zakelijke relaties met zijn zwagers, maar kwam toch in besmet daglicht te staan. In Provinciale Staten en zelfs in Den Haag werden vragen gesteld: kon de heer Mulder nog wel als burgemeester functioneren? Was zijn integriteit niet te zeer aangetast? En hoe zat het met zijn echtgenote, die nog wél (zijdelings) bij enkele Woltersbussiness betrokken was? Mulder werd van elke blaam gezuiverd, maar toch. Hij zat in een moeilijke positie en was verplicht onderzoek naar zijn zwagers in te stellen, ook al omdat beiden als voorzitter van respectievelijk de Weldadige Stichting Heutz en het Armbestuur gefraudeerd hadden. Dat waren twee instellingen, waarbij ook de gemeente nauw betrokken was. Zo vroeg Mulder schriftelijk om opheldering hoevele gelden er bij de Firma (Wolters) gedeponeerd waren en wat er van de overeenkomst tusschen Regenten en de meerderjarige kinderen van Jacques Wolters tot stand was gekomen, voor de teruggave der 46 metalliqeren (van Armbestuur), die verdwenen zijn. Bedoeld zijn de 46 obligatiën elk van 1000 gulden; bijna een jaarsalaris van de burgemeester zelf.

Burgemeester Michael Mulder en zijn vrouw Marie Wolters hebben het faillissement van de bank van Jean en Jacques niet lang overleefd. Michael Mulder blies op 31 januari 1883 zijn laatste adem uit. Zijn echtgenote Marie Mulder-Wolters volgde haar man amper twee en een halve week later, op 17 februari 1883. Zij hoefden aldus de vele tientallen rechtszaken niet mee te maken.

Volgende keer: Een verziekte verhouding met bankiers

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.