donderdag 27 juli 2023

De Halte XXL van woensdag 26 juli 2023 - Venlo in Kaldenkerken (1)

 - door Sef Derkx -

Een busreis naar het buitenland deze week. Lijn 1 van Arriva heeft als eindbestemming Kaldenkerken. De chauffeur heeft een nogal druistige rijstijl. Bij een afslag in Tegelen trapt ze vol op de rem. Een passagier die al bij de uitgang staat, struikelt en belandt op het middenpad. Met enige moeite krabbelt hij op. Bij onze bestemming wachten we tot de bus tot stilstand is gekomen en staan dan pas op. 

Een van de doelen van onze expeditie is de Evangelische Kirche van Kaldenkerken. Via een overdekte doorgang met de toepasselijke naam Via Oicumenica komen we er.


  

In 1672 werd de gereformeerde gemeente van Kaldenkerken officieel door de overheid erkend. Het was het eindpunt van een juridisch steekspel in het hertogdom Gulik, dat zich enkele decennia had voortgesleept. 

De Evangelische Kirche ligt aan een binnenhof. Achter de pastorie en zo aan het oog onttrokken van teergevoelige katholieke bewoners van Kaldenkerken. Protestantse geloofsgenoten uit Venlo hadden financieel bijgedragen aan de bouw van het bedehuis. De predikanten kwamen in de eerste jaren uit Nederland, de diensten werden in het Nederlands gehouden. Protestants Venlo kerkte ook in Kaldenkerken. Het betekende iedere zondag een fikse wandeling. In de decennia ervoor waren de omstandigheden echter stukken slechter voor protestanten. Ze werden botweg verbannen uit Venlo. Een rigoureuze maatregel, die tekenend was voor de slechte verhoudingen tussen christenen van verschillende stromingen. Ze mochten weliswaar naar de kerk in Kaldenkerken, maar kregen een bijzondere verplichting opgelegd. De protestanten moesten ieder jaar geld bijeenbrengen om een gewaad te kopen voor de pastoor van Kaldenkerken. In 1702 kregen de Venlonaren de kapel van het voormalige Sint-Jorisgasthuis tot hun beschikking. De Joriskerk dus, die nog steeds wordt gebruikt.  

Terug naar Kaldenkerken. De Evangelische Kerk had geen toren. Daarmee zou het bedehuis te zeer opvallen. Een bescheiden torentje op de kerk kwam pas er in 1839. Het jaar dat een algemene vrijheid van godsdienst bracht. Bij de restauratie in 1923 werden onder de kerkvloer grafstenen ontdekt uit de zeventiende en achttiende eeuw. Ze zijn tegen de buitenmuren aangebracht. Tenminste een ervan zou het graf hebben bedekt van een rijk echtpaar.





We zakken door onze knieën en proberen de teksten te ontcijferen. Raak. Onder een grafsteen heeft het Venloos echtpaar Michiel Berchmans en Jenneke Sanders gelegen. Venlo in Kaldenkerken, zo’n buitenlandse busreis is het dus ook weer niet.

Reageren Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

Van nul tot nu van woensdag 26 junli 2023 - Zeshonderd jaar devotie in Genooi

- door Albert Lamberts -  

Honderd jaar geleden werd in Genooi een openluchtspel opgevoerd. Dat was niet zomaar. Dat gebeurde in het kader van een grootscheepse viering van 500 jaar Mariaverering in en bij het klooster Mariëndael op een plaats, die voorheen in de Oede heette. Deze naam veranderde in In het Hoës, Ingenhoës, Ingenoode, in Genooi en zo in het dialect Genuë. De eerste pagina van de Kroniek van het klooster in Genooi vermeldt: Int jaer ons Heeren 1423 is eerst begrepen ende begonnen ter eeren Godts ende Maria, sijn ghebenedijde Moeder , het convent Mariendael, gheheeten inder ooden, buiten Vendelo, enz.   


Ter gelegenheid van beide spelen werden er programmaboekjes verspreid  (illustraties collectie Albert Lamberts)

De huidige kapel, in de volksmond Kepelke van Genuë genoemd, werd ingewijd in 1631, op de dag van Maria Hemelvaart, 15 augustus. Honderd jaar geleden en vijfhonderd jaar na de eerste uitingen van devotie in Mariëndael was het in Venlo groot feest. Deken Math Bauduin haalde alles uit de rijk gevulde roomse kast. Vanaf de fraaie toren van de Martinuskerk werd om 7.00 uur door trompetblazers reveille geblazen en vanaf 10.00 uur trok een grote processie door de stad met Mariabeeld natuurlijk, gehuld in een prachtige nieuwe mantel. Drie zondagen erna vond in de kapel een pontificale mis plaats met meerdere ‘heren’, zoals dat heet. De bisschop van Roermond, Mgr. Laurentius Schrijnen, was er en verder onder andere Mgr. Mannens en Mgr. Claessens. Grote afwezige was Mgr. Prof. Dr. Willem Hubert Nolens, Venlonaar van geboorte, Tweede-Kamerlid en in nationaal en internationaal verband erkend en zeer gewaardeerd voorspreker van de arbeiders. Nolens had toegezegd te komen al schreef hij vooraf dat hij al een kwart eeuw geen pontificale mis had opgedragen, inclusief gezangen, maar dat hij als Venloos zoon en groot vereerder van Onze Lieve Vrouw van Genooi het er toch op zou wagen. De Venlose monseigneur schreef wel, dat hij niet de voor deze plechtigheden voorgeschreven bisschoppelijke gewaden had, maar deze speciaal voor deze gelegenheid zou bestellen.

Sjang Cornet verhaalde deed ruim 40 jaar later over de herdenking in Genooi en hij wist te vermelden, dat Nolens aan zijn toezegging in principe had toegevoegd en dat die de deur tot weigering open liet. Onze grote Wiel meldde zich af, omdat de paramenten, die hij door tussenkomst van Zijne Excellentie de internuntius in Rome had besteld, niet op tijd hier konden zijn. Aldus Sjang Cornet.

Er wordt niets geschreven over vermindering van de feestvreugde.

De feestelijkheden waren met die kerkelijke vieringen niet voorbij, want deken Bauduin had de franciscaner pater Justinus Janssen (andere auteurs voeren Justinus Franssen op) verzocht tekst te schrijven voor een openluchtspel, waarin de geschiedenis van de kapel centraal stond. Het resultaat van pater Justinus’ schrijverij was een stuk in vijf bedrijven; Venloos Glorie genoemd. Achtereenvolgens kwamen aan de orde de stichting van het klooster en de eerste kapel in 1423, de inval van de Geuzen in 1582 (inname door Staatse troepen), het legerkampement van Willem van Nassau in 1632 (wederom inname door Staatse troepen), de teraardebestelling van de eerwaarde zuster Agnes Huyn van Amstenrade in 1796 en de verheerlijking van Maria in het jubileumjaar 1923.

Er werd serieus werk gemaakt van repetities op de speelplaats van de Broederschool in het centrum. Musicus Kees de Rooy componeerde speciale muziek en uit Aken kwamen de honderden kostuums. Kapelaan Sjaak Janssen, Sjang Cornet – niet onbekend met toneel - en Lei Peeters hadden de technische leiding. De laatste repetities vonden plaats in Albertushof aan de Hakkesstraat, die wegens omgeving en goede akoestiek uitermate geschikt bleek voor de uiteindelijke uitvoeringen. Die waren gepland voor 2, 9 en 16 september, maar wegens de enorme toeloop werd er een aantal uitvoeringen extra gegeven. Met trams, bussen en fietsen werden de toeschouwers ter plaatse gebracht. De speciaal gebouwde tribunes zaten steevast mudvol. Uiteindelijk bleef de teller steken op tussen de negen- en tienduizend bezoekers.

Zes jaar later werd ook al uit adoratie met O.L. Vrouw van Genooi de Marialegenda Reinholda en Erepert opgevoerd.

Het openluchtspel Venloos Glorie van pater Justinus bestaat nog slechts bij een enkeling als zeer vage herinnering en hetzelfde lot is de Marialegende Reinholda en Erepert beschoren.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl. 


woensdag 19 juli 2023

De Halte XXL van woensdag 19 juli 2023 - Grenspost tot het eeuwig leven 'op Steyl'

 - door Sef Derkx/foto's auteur -

We kregen een uitnodiging om te kijken in het mortuarium van de zwarte zusters van Steyl. Zo werden in de volksmond de zusters van de Goddelijke Voorzienigheid genoemd. Bij een eerder bezoek bleek het bijzonder gebouwtje gesloten. 

Een uitgelezen kans, dus reisden we wederom naar halte Heyskampstraat. René de Bitter, penningmeester van de vereniging van eigenaren van Park Waterloo, heette ons welkom. Hij had een route uitgestippeld over het kloosterterrein. Een tracé dat we deels nog niet kenden.




Aan de zuidzijde is een steile helling, de diepte in naar de Aalsbeek. De religieuzen hebben decennia geleden prachtige wandelpaden laten aanleggen met trappen, waardoor je moeiteloos kunt afdalen. De Aalsbeek ontspringt bij Belfeld en stroomt via de Holtmühle en Steyl richting de Maas. De naam komt al in het midden van de zestiende eeuw voor. Met de visstand is het heden ten dage beter gesteld dan vroeger. Aangetroffen soorten zoals de zalm en forel zijn een indicatie voor de waterkwaliteit en ecologische gezondheid van de beek. Onze gastheer rept zelfs van otters die hier hun burcht hebben. Ze laten zich vandaag echter niet zien. Geen behoefte aan stadse indringers in hun domein. Het Limburgs Landschap beheert het mondinggebied van de Aalsbeek. In het broekbos staan onder meer elzen, esdoorns en populieren. Maar ook hier is een invasie van de Japanse duizendknoop. De exoot verstikt de inheemse soorten.




We nemen een kijkje in het pomphuisje van het klooster. In dagen van weleer werd grondwater opgediept. De pompinstallatie is al tijden niet meer in gebruik en gehuld in spinrag en stof. Iets verderop is in de helling een kapel uitgegraven. 




Ervoor is een gevel gezet in oriëntalistische stijl. Diffuus licht valt over een gipsen beeld van de heilige Familie. De wanden zijn afgewerkt met kiezelsteentjes en stroken natuursteen. Dit bedehuisje in Park Waterloo is een verborgen parel in het kloosterdorp Steyl. Langs een pad, dat vernoemd is naar de zusters Bernadino en Catharine, lopen we weer omhoog. We hebben een majestueus uitzicht op de Maas. Een dame loopt ons zwaaiend tegemoet. Ze woont hier en heeft nog een pied à terre in het overdrukke Londen. Ja, de rust in Park Waterloo is een weldaad. De historie moet worden gekoesterd, drukt ze ons op het hart. 







We eindigen de tocht bij het mortuarium. We treden de koele ruimte binnen, waar nu kruiwagens en tuingerei worden bewaard. Na alle eerdere ontdekkingen valt de grenspost tot het eeuwig leven eerlijk gezegd een beetje tegen.  

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

donderdag 13 juli 2023

De Halte XXL van woensdag 12 juli 2023 - Een zaadeest in Lomm

 - door Sef Derkx -

Deze week is Pessoa onze reisgezel. Wie? De raadselachtige Portugese dichter Fernando Pessoa. Een drankzuchtige handelscorrespondent die zich als een schim door Lissabon bewoog en in 1937 stierf. Zevenenveertig jaar oud. Pas lang na zijn dood werd zijn grootheid erkend. Wat schreef Pessoa in juli 1931? 

Ik heb gefaald in alles, zonder iets te wagen

Zonder iets te doen of iets te zijn

Noch heb ik, in de distels mijner dagen

De bloem geplukt van gelukkige schijn


Plukjes Pessoa lezen en vervolgens naar het voorbijglijdende landschap staren. Het stemt melancholiek. Saudade in de bus van Arriva richting halte Spikweien.
 

Onze bestemming vandaag is de gerestaureerde zaadeest van Lomm. Om er te komen, wandelen we een stukje in zuidelijke richting, naar de Heggerhoeve. Daarmee valt meteen de naam van de familie, die onlosmakelijk verbonden is met dit bijzonder object uit de geschiedenis van de bosbouw. De familie Hegger begon in 1877 met de kweek van grove dennen. Het buigzame hout met grote draagkracht ging onder meer naar de mijnen, waar het diende als stuthout. De jonge dennen werden opgekweekt  uit zaden. Daarvoor waren dennenappels geraapt en gedroogd. Na een tijdje gingen de schubben openstaan en kwamen de zaden vrij. De vraag naar stuthout nam toe.


Hegger liet een zaadeest bouwen, een broeikas waarin de temperatuur hoog oploopt. De dennenappels droogden versneld en het zaad kon dus ook rapper worden geoogst. De unieke zaadeest aan de rand van de Ravenvennen bij Lomm is van het Limburgs Landschap. De kas werd afgelopen maanden minutieus gerestaureerd en kreeg een bijzondere herbestemming als B&B. 


Onze nieuwsgierigheid was geprikkeld, door wat we erover hadden gelezen. Dus zochten we contact met beheerder Leon van Neer. We waren welkom. De kas ligt achter de Heggerhoeve aan de rand van het bos. Al vanaf een afstandje schittert het glas tussen het dennengroen. De zaadeest bestaat uit een bakstenen gebouwtje, waartegen de kas is geplaatst. Gericht op het zuiden, onder een schuine hoek. Vernuftig, want daardoor krijg je een groot glasoppervlak en wordt de maximale zonnewarmte als het ware gevangen. We mogen binnen kijken. 


Het oog valt meteen op de authentieke werktuigen die hier in het verleden zijn gebruikt. Een dorsvlegel, een hark en een grote bak op pootjes met een bodem van kippengaas waarop de dennenappels werden gedroogd. Uiteraard zijn alle voorzieningen aanwezig, die bij een moderne B&B horen. Met als bijzonderheid een houten Trobolo-toilet, een milieuvriendelijk composttoilet.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

zondag 9 juli 2023

Jaren vijftig - Tour de Blariacum in Tuindorp

 - door Sef Derkx/met dank aan Sjaak Smetsers -

Begin jaren vijftig was Tuindorp in Blerick het decor van een alternatieve Tour de France. In de naoorlogse wijk werd een Tour de Blariacum op autoped verreden. Het evenement was voor die bedaagde periode iets bijzonders. Duizenden belangstellenden kwamen erop af. Een ware heksenketel dus. Dagblad voor Noord-Limburg deed uitgebreid verslag van de verschillende edities.

Dagblad voor Noord-Limburg, 25 augustus 1952 

Dagblad voor Noord-Limburg, 1953

Dagblad voor Noord-Limburg 3 augustus 1953

De Tour de France zelf was hét sportevenement in de zomer. Mythisch geworden, is de val van geletruidrager Wim van Est in 1951. Zijn sponsor, horlogemerk Pontiac, spon er garen bij.


Van Sjaak Smetsers ontvingen we enkele foto's van pagina's uit een album van zijn vader.  Hij is de glorieuze winnaar van de Tour de Blariacum 1952. In de aantekening die hij achteraf bij de foto's heeft geschreven, is sprake van september 1951. Maar dat hebben we niet kunnen terugvinden. Waarschijnlijk een vergising.






Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.







Van nul tot nu van woensdag 5 juli 2023 - Gewenste en ongewenste gasten (3 en slot)

- door Albert Lamberts - 

Zoals eerder geschreven: de Cellenbroeders, die naar Venlo kwamen om de pestlijders te verzorgen, waren zeer welkom, maar dat lag bepaald anders met de in hun kielzog aantredende paters van de Orde van ’t Heilig Graf. Meer en meer wekten zij immers de indruk voornamelijk te profiteren van het werk van de Cellenbroeders en van de kleine en grote giften die die broeders uit dankbaarheid van de Venlose bevolking mochten ontvangen.

Franquinet schrijft: Sedert dat de ordensheeren van ’t Heilig Graf in ’t klooster waren toegelaten, bemerkte men bij hen de lust om zich geheel en al meester te maken van de inrichting en de goederen zich toe te eigenen. Bij de overeenkomst om paters toe te laten teneinde in de kapel van de Cellenbroeders bijvoorbeeld de mis te kunnen celebreren handelde het om drie kanunnikken, maar dat werden er spoedig steeds meer. Van de Cellenbroeders, die zo enthousiast waren onthaald en hun belofte volledig inlosten, was er in 1514 nog slechts één in Venlo. De stilaan ongewenste gasten uit Sint-Odiliënberg bepaalden hun eigen regels, zeer tegen de zin van de stedelijke magistraat, de Venlose burgers en … de Cellenbroeders. 

Het na de vernieling in de Tachtigjarige Oorlog herbouwde klooster Trans Cedron (aan de overzijde van de beek), gezien vanaf de kloostertuin. Trans Cedron werd in de Tweede Wereldoorlog compleet verwoest (foto uit Venlose katernen 19)

In 1547 kwamen de paters in opspraak wegens niet voldoen van schuld, maar toen was nochtans de koningin-gouvernante Maria (van Hongrije) te hulp geschoten. Franquinet schreef: Deze spoliatie had tot les kunnen strekken; doch het goederenbeheer ging er niet te beter om, want de eigendommen namen af, de schulden daarentegen toe; zoodat de stadsmagistraat zich genoodzaakt zag in 1563 krachtig op te treden. Te meer daar er geene cellenbroeders meer in ’t klooster aanwezig waren. In het stadsarchief bevindt zich een brief van de Venlose magistraat aan de bisschop van 31 juli 1574 over de verhouding tusschen Cellieten (Cellenbroeders) en Sepulchrijnen in Trans Cedron. Die verhouding was volkomen scheef getrokken: wel paters, maar geen broeders en slecht beheer van goederen door de paters.  

Goed, de magistraat greep dus in. Er werd in Venlo na overleg met onder andere de prior van de Alexianen (Orde van ’t Heilig Graf) in Odiliënberg en enkele visitators een nieuwe prior in Venlo benoemd en provisoren, door de stadsraad aangesteld, kregen het beheer van de goederen toegewezen. De jaarlijksche rekening dier beheerders zal aan Burgemeester, Schepenen en Raad, in tegenwoordigheid van den prior, gedaan, en aan de Visitatores, bij hunne komst te Venlo, ter inzage gegeven worden. Tevens werd overeen gekomen dat de nieuw benoemde prior geene macht (zou) hebben  eenige erfgoederen of renten te verkoopen of te verzetten dan met wil en toestemming van Burgemeester, Schepenen en Raad. Zolang de oorspronkelijke stichting van de vier Cellenbroeders niet was hersteld mocht er buiten de prior geen pater meer in het klooster worden opgenomen zonder toestemming van wederom Burgemeester, Schepenen en Raad. Een oorkonde berust in het gemeentearchief: Kostbare goederen moesten worden opgeborgen in een kist met twee sloten, waarvan één sleutel bij de stad en de andere in handen des priors zal zijn.

Ook het geschonken bezit in Wellerlooi bleef ergernis veroorzaken, vooral tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648), toen ook deze streken vaker van gezag wisselden: dan weer Spaans (katholiek), dan weer Staats (protestants).  De kloosterhof en landerijen in Wellerlooi werden door oorlogsgeweld vernield en brachten elf jaren lang niets op

Een schrijven uit die jaren, bewaard in het Venlose gemeentearchief, heeft de volgende inhoud: De mag., die met approbatie van den bisschop en den Vicaris-Generaal Gr. Gherinx de goederen van het convent administreert, en de provisoren tegen den heer te Well, die in verschillende jaren van den halfman (pachter) van Transcedronshof te Wellerlooi graan en gras gedeeltelijk heeft opgevorderd, wegens achterstallen van cynzen vanaf 1577 tot 1594 aan dien heer nog te voldoen. Betalingsmoeilijkheden dus. Ruzie tussen de pachter en de heer van Well, die tóch zijn jaarlijkse rente vanaf 1577 opeiste, liep volledig uit de hand. Pogingen van Venlose kant de zaak in der minne te schikken liepen op niets uit en om alles nog erger te maken, zelfs de Alexianen, niet gehinderd door enige vorm van schaamte, wilden plukken van een kale kip. De heer van Well sloeg na vruchteloze beraadslagingen met betrokkenen in 1594 den geheelen hof met landerijen tot zich.

Hoe liep het in Venlo af? Vanaf 1563 was er geen Cellenbroeder meer en na de verwoesting van het klooster Trans Cedron in 1578 had ook de laatste kanunnik van ’t Heilig graf in Venlo zijn koffers gepakt. Zo waren de gewenste gasten (Cellenbroeders) en ongewenste gasten (kanunnikken) vertrokken. Toen moest, zoals boven beschreven, het gedonder in Wellerlooi nog beginnen.

In de nog overeind staande kloostergebouwen in Venlo werden door de magistraat arme gezinnen in ondergebracht en vanaf 1599 namen er zusters hun intrek.

 Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

donderdag 6 juli 2023

De Halte XXL van woensdag 5 juli 2023 - Een vos die naar druiven hapt 'op Steyl'

 - door Sef Derkx - 

Songwriter Bobby Troup schreef in 1946 het iconische Route 66. Hij was met zijn Buick onderweg van Chicago naar LA, waar hij aan de slag wilde als scriptschrijver. Het liedje werd bekend in een uitvoering van the Rollling Stones. Van hun debuut LP uit 1964. We zongen Route 66 mee en droomden van een road trip door de Verenigde Staten.

Decennia later rijden we met lijn 66 van Arriva naar Belfeld. Kicks zijn er onderweg niet, het is een saaie rit. Bij halte Heijskampstraat maken we een tussenstop. Tijdens een eerdere expeditie is ons een gevelreliëf in rood aardewerk opgevallen. Een voorstelling met een vos die naar druiven hapt, maar die het verleidelijke fruit jammerlijk mist. Met de zoom van de mobiele telefoon zien we hoe zeer het ooit stralende reliëf aangetast is door roet en vuil. Een hoogwerker, emmers sop met zachte zeep en een erfgoedminnend persoon zonder hoogtevrees zouden wellicht de glorie van weleer kunnen terughalen.


Het thema van het kunstwerk grijpt terug op een fabel van Aesopus, een Griekse dichter uit de Oudheid. Zijn verhalen over dieren die zich als mensen gedragen, zijn herschreven door de zeventiende-eeuwse dichter Jean de la Fontaine. Een door peilloze honger geplaagde vos is een wijngaard binnengeslopen. De druiven lachen hem toe, zoals het zo mooi heet. Hij reikt ernaar met begerige bek, maar dikke pech. De trossen hangen te hoog. Om voor zichzelf de teleurstelling te verwerken, roept hij: ‘De druiven zijn zuur.’ Met andere woorden, als ik erbij had kunnen komen, had ik ze toch niet gegeten. Een drogredenering die welbekend voorkomt.

Piet Peters aan het werk op het atelier van Russel Tiglia, 1948 (van Wikipedia)

Het reliëf is vervaardigd in de Tweede Wereldoorlog door de Tegelse kunstschilder, keramist en beeldhouwer Piet Peters (1889-1950). In een voormalige dakpannenfabriek aan de Industriestraat in Tegelen had hij het atelier voor sieraardewerk Petri. Er werden religieuze sculpturen gemaakt, zoals Heilig Hartbeelden. Er was destijds een grote markt voor in het door en door Roomse Limburg. Petri bracht ook sierfiguurtjes voor het interieur op de markt, zoals sprokkelvrouwtjes, danseresjes, vissers en dieren.


Stand van Petri Keramiek op nijverheidstentoonstelling in Tegelen (foto met dank aan Heemkundige Kring Tegelen)

Het gevelreliëf met de vos was een cadeau voor het bevriende gezin Vossen. Een creatie met een vos in de hoofdrol is een toepasselijk geschenk voor vrienden met de familienaam Vossen, moet de kunstenaar hebben gedacht. Het reliëf bleef enkele jaren opgeslagen. Het kreeg na de Tweede Wereldoorlog zijn huidige prominente plek aan de zijgevel van het voormalige huis annex sigarenfabriekje van Vossen aan de Roermondseweg.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.