donderdag 30 juni 2022

A walk down memory lane

- door Gerrit van der Vorst - 

Omstreeks 1959 werd ik lid van de RKVV Venlosche Boys, op loopafstand van mijn ouderlijke huis op Rozenweg 9 (later Kaldenkerkerweg 136). Een fijne tijd die helaas in 1964 al weer eindigde, toen ik wiskunde ging studeren in Utrecht. Zo’n 60 jaar later ben ik eens gaan kijken hoe mijn oude club er voor staat. A walk down memory lane, in dit geval langs het Frans Wolkenfeltlaantje. 

Het Frans Wolkenfeltlaantje loopt van de ingang van het complex naar het hoofdveld van de Boys. Het laantje is genoemd naar een voormalige voorzitter.

Het feit dat ik protestants was, deed er indertijd niet merkbaar toe. Zo hielp ik tijdens een vakantie twee fraters – Venantius en ?? – met de bouw van eenvoudige kleedkamers. Op zondag 8 maart 2022 wilde ik wel eens zien of die bouwsels de tand des tijds doorstaan hadden. Als dat zo is, zijn ze opgegaan in een mooi paviljoen.

Het paviljoen van Venlosche Boys.

Daarmee is er niets meer dat zichtbaar herinnert aan mijn jaren bij de club, want er zijn geen foto’s en verslagen. Ik herinner me zelfs niet één naam van een teamgenoot, terwijl ik doorgaans aanvoerder was van de B2 en de A2. Wel een naam van een tegenstander. Bert Broem broem Willemsen, die later motorraces versloeg voor het Dagblad voor Noord-Limburg, woonde bij mij om de hoek en keepte bij Quick Boys A2. Ik scoorde uit en thuis tegen Bert uit strafschoppen (al moet ik toegeven dat hij er de tweede keer akelig dichtbij zat).



Quick Boys was ook al zo’n fijne club. Een fusie met Venlo in 2012 tot Kwiek mocht helaas niet lang duren. Vorig jaar is de club opgeheven.

Ook herinner ik me een jongen uit de A1, waarvoor ik tijdens toernooien rechtsback speelde. Dat was ene Johnny die in de pauzes tussen toernooiwedstrijden door enthousiast vertelde over zijn liefdesavonturen.

Maar herinneringen aan mijn Venlose voetbaljaren – ik was een talentloze spil,  maar wel eentje met inzet – zinken totaal in het niet bij de rijke geschiedenis van Venlosche Boys. Wat dat betreft, mag de website van de club wel eens een boost hebben. Ooit was er bijna gefuseerd met VOS en in 1937 overwoog nota bene de beste midvoor van West-Europa – volksidool Beb Bakhuys! – om een jaar te ‘overwinteren’ bij de Boys.

Beb Bakhuys scoorde op 11 maart 1934 met een legendarisch geworden duikkopbal tegen België.

En in 1955 was er zelfs heel even sprake van een fusie met de semiprofclub Sportclub VVV ’03. Het ging allemaal niet door, maar illustreert wel de status van Venlosche Boys dat al snel na de oprichting in 1927 floreerde. Al een jaar later probeerde VVV spelers te ronselen bij de nieuwe club. Het was dan ook geen grote verrassing dat de Boys twee keer achter elkaar promoveerden. En de club bracht met Jan Klaassens, Jan Seelen en Harry Heijnen grote spelers voort. Extra bijzonder was dat Jan Seelen al als lid van Venlosche Boys geselecteerd werd voor het Nederlands jeugdelftal 16-17.

De selectie van het Nederlands jeugdelftal 16-17 dat in Norwich met 3-1 zou verliezen van het Engelse jeugdelftal, op 5 november 1955 (www.delpher.nl). Jan Seelen stond toen nog reserve, maar hij zou twee jaar later (op 2 maart 1957) met drie goals een groot aandeel hebben in een 5-5 gelijkspel tegen jong Engeland.

Harrie ‘Mandje’ Heijnen (Wikipedia).

Bij mijn bezoek op 8 maart jongstleden zag ik een florerende club met een grote jeugdafdeling en een fris, jong eerste elftal dat in de eerste klasse van de KNVB goed uit de voeten komt. Helaas zat een periodetitel er dit seizoen niet in. Na de 1-1 tegen hekkensluiter Wilhelmina ’08 (ooit een topclub in de rooms-katholieke bond en later bij de  KNVB-amateurs) eindigden de Boys op plaats 6 in de rangschikking van de 14 clubs in de eerste klasse. Volgend jaar beter.


Venlosche Boys mag een corner nemen tijdens de wedstrijd tegen Wilhelmina ’08, op 8 maart 2022.


Ongetwijfeld zijn er ups and downs geweest, maar voor mij staat vast dat er bij het 100-jarig bestaan van Venlosche Boys – over 5 jaar – een voetbal-paradepaardje voor Venlo zal jubileren, met een bijzondere geschiedenis. Ik ben er in elk geval trots op dat ik een tijdje lid ben geweest van de club. 


Gerrit van der Vorst (Zeist), met dank aan Jan Tagage.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervorst@xs4all.nl.

De Halte XXL van woensdag 29 juni 2022 - Villa Ingenriet was horrorhuis in 1944

 - door Sef Derkx -

Met verhalen over Venlo is het vaak net als met een los draadje aan je trui. Je trekt eraan en het draadje blijkt een draad te zijn van een meter of meer. Anders gezegd, uit het ene verhaal rolt vaak het ander. Zo ook met dat van twee weken geleden over Villa Maryke in de Tweede Wereldoorlog. Reden om terug te gaan naar het Wilhelminapark. 


Villa Ingenriet werd in 1915 gebouwd naar een ontwerp van architect Henri Seelen. Opdrachtgever was de wijnhandelaar Frans Canoy. De villa werd genoemd naar zijn echtgenote Celine. Vijf jaar later kocht Jos Rieter het fraaie pand. Nieuwe bewoners dus ook een nieuwe naam. Sindsdien is het Villa Ingenriet, een afleiding van een naam die de familie in het verleden had gevoerd. Bijna twintig jaar woont de familie Thissen nu al in het neoklassieke huis. In de beginfase nog onwetend van de donkere wolk die over Ingenriet gleed in het najaar van 1944.

Tot op zekere zaterdag iemand vanaf de straat Ingenriet onaangekondigd stond te fotograferen. Met een telelens. Jolanda Thissen vertrouwde het niet en ging poolshoogte nemen. Het bleek een journalist te zijn, die onderzoek deed naar het Limburgs verzet. Wat bleek? Villa Ingenriet was in de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog het tijdelijk hoofdkwartier de Sicherheitsdienst afdeling Maastricht.

In september 1944 naderden de geallieerden de provinciehoofdstad. De SD, de gevreesde inlichtingendienst van de nazi’s, werd de grond te heet onder de voeten. De gevreesde topmannen Strobel en Nitsch en hun handlangers verhuisden naar Venlo. Ze vorderden Villa Ingenriet, de familie Rieter moest vertrekken. Tot december bleef de SD in Venlo. Vervolgens gingen ze naar Enschede en uiteindelijk Friesland.


Max Strobel (foto De Limburger)


Richard Nitsch, ‘de beul van Limburg’. (collectie RHCL)

In de weken dat de oorlogsmisdadigers Strobel en Nitsch er domicilie hebben is Villa Ingenriet een horrorhuis. De SD-mannen zijn op 1 november 1944 betrokken bij de executies in Hout-Blerick van de joodse onderduikers Otto Grünthal en Walter Rosenthal. Tijdens verhoren in Ingenriet wordt gemarteld. Vooral Nitsch beleeft er  satanisch genoegen aan. Een van de gevangen genomen Venlose verzetsstrijders is Leo Jans. Na een kruisverhoor van drie dagen in Ingenriet wordt hij overgebracht naar het politiebureau aan de Lohofstraat. Het is 27 oktober 1944 als Heinrich Himmler vanuit Berlijn Venlo bezoekt. De bezetter treedt massaal aan om hem te begroeten. Door alle commotie slaagt het Venlose verzet erin om Leo Jans op deze dag uit zijn cel te bevrijden. In Ingenriet zal gestampvoet en getierd zijn.   


Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
  

vrijdag 24 juni 2022

Van nul tot nu van woensdag 22 juni 2022 - Oranje kwam er 450 jaar geleden niet in (1)

 - door Albert Lamberts -

Het jaartal 1572 staat met kapitale letters geschreven in de geschiedenisboeken over Nederland. 450 jaar geleden, 1572, 1 april: de watergeuzen onder aanvoering van de heer Van Lumey, namen Den Briel in. Pogingen van de graaf van Bossu, die voor de Spaanse Habsburgers de stad moest heroveren, leden schipbreuk en zo kreeg prins Willem van Oranje vaste voet aan de grond in wat wij nu kennen als Nederland. Diverse Zeeuwse en Hollandse steden sloten zich bij Oranje aan, maar dat gold zeker niet voor de vestingen in het voormalige Gelder, waartoe Venlo behoorde.

Recent verscheen het boek Willem van Oranje in brieven, de Opstand in 1572. Het hele jaar door schreef de prins tientallen korte en lange tot zeer lange brieven om de steden onder Spaans – Habsburgs – gezag te bewegen zijn kant te kiezen. Weliswaar gold zijn gram in de brieven de Hertog van Alva en liet hij het voorkomen alsof hij niet tegen de vorst, Philips II, was gekant en zelfs in diens belang handelde, maar waar hij kon, verjoeg hij Philips’ legers.

Karel V accepteert in 1543 bij Venlo de overgave van de hertog van Gelder.

Nadat in Zeeland en Holland het tij voor Oranje ten goede keerde trachtte hij nog in datzelfde jaar ook in deze contreien door te drukken, maar zijn pogingen waren bepaald niet succesvol. Sedert 1543 was Venlo in handen van de Spaanse Habsburgers. Bij het Verdrag van Venlo was heel Gelder overgegaan in handen van Karel V. Jarenlang had de Hertog van Gelder zich staande weten te houden tegen de Bourgondische bedreiging. Via huwelijk kwam het Bourgondische belang in handen van het Habsburgse huis en dat maakte korte metten met de hertog, die bij Venlo zijn nederlaag moest erkennen. De stad behield zijn privileges en rechten, maar mocht niet scheiden van de Roomsch Katholieke godsdienst. Met de overgave op 11 september 1543 ontliep Venlo het dramatische lot van het eveneens Gelderse Duren, waar slachtpartijen en plunderingen vooraf gingen aan het in de as leggen van de stad. 

Prins Willem van Oranje trachtte in 1572 Venlo over te halen zijn kant te kiezen.

Terug naar 1572. Willem van Oranje rukte met zijn legers op en kwam voor Venlo, dat hij een aantal malen opeiste. Venlo weigerde op zijn eis in te gaan. Eigenlijk wel verklaarbaar, want in tegenstelling tot de Staatse – lees protestantse – troepen, waren Alva en zijn manschappen geen religieuze scherpslijpers.  De Venlose geschiedschrijver Uyttenbroeck schreef in zijn Bijdragen tot de geschiedenis van Venlo: Er bestond godsdienstvrijheid in het leger van Alva tegenover de onverdraagzaamheid en den godsdiensthaat in dat van Den Zwijger (Oranje dus). Alva was geen ketterjager, maar een  onhandig  autocraat , als veldheer was hij verdraagzaam, als civiel ingenieur stapelde hij fout op fout. Hij zag in den geëischten gewetensvrijheid en het Calvinisme den verpersoonlijkten opstand tegen het koninklijk gezag. De woorden Calvinist en revolutionair waren bij hem synoniem. De door hem opgerichte Raad van Beroerten was een reactie op de Beeldenstorm van 1566, die ook aan Arcen, Velden en Venlo niet voorbij ging. De Raad was een staatkundige instelling, die niet alleen de beeldenstormers, maar ook andere opstandelingen vonniste.

Dat Oranjes manschappen wraakzuchtig tekeer gingen bleek nadat Oranje zijn beleg voor Venlo had opgebroken en enkele dagen later, op 14 augustus, Roermond had ingenomen. Keuller schreef: De overwinnaars pleegden er hunne wraak op kerken, kloosters en priesters: verscheidene dezer werden op onmenschelijken wijze vermoord. De Prins van Oranje maande zijn manschappen in tal van brieven zich correct te benemen ten aanzien van overwonnen steden en hun burgers, maar bij wangedrag greep hij niet, althans niet afdoende, in.

In 1572 was Venlo de dans nog ontsprongen, maar de kansen keerden. De stad Venlo koos enkele jaren later toch voor aansluiting bij de Staatsen en hun leider hier te plaatse, graaf Jan van Nassau, was de nieuwe godsdienst zeer toegewijd. Zo konden de Hervormden zich meester maken van de kapel van Trans Cedron (aan de huidige Beekstraat) en werd ook de Kruisherenkerk aan hun vernielzuchtige en plunderende handen bloot gesteld.

Van religieuze verdraagzaamheid was niet echt sprake meer.

(Illustraties uit boek Venlo binnen en buiten zijn muren. Uitgave Dagblad voor Noord-Limburg,  1984)

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

donderdag 23 juni 2022

Soldatengraven in het Wilhelminapark

- door Sef Derkx -  

Voornemen wordt ten langen leste ondernemen. Eigenlijk wilden we al jaren geleden naar de Duitse soldatenbegraafplaats in Ysselsteyn. Maar altijd waren er praktische bezwaren. Of schroom. Het zijn toch Duitsers die er begraven liggen. Misschien loop je onverhoopt wel een horde neonazi’s tegen het lijf die daar is met abjecte bedoelingen. Het definitieve zetje in de rug om toch te gaan, kwam door een aangrijpende documentaire. Voor het eerst hoorden we hoeveel Duitsers er begraven liggen. Ongeveer 32.000 in Nederland overleden Duitse militairen. Onvoorstelbaar. Om een indruk te geven van de omvang: in Margraten liggen 8.000 geallieerde soldaten en die begraafplaats was al zo groot en indrukwekkend.


Vlak voordat we naar Ysselsteyn vertrekken, herinner ik me opeens dat in een fotoalbum van mijn vader opnames zitten van soldatengraven in het Wilhelminapark. Graven van Duitse soldaten die in Venlo sneuvelden tijdens de inval op 10 mei 1940. Ik blader het album door en vind ze. Het zijn kleine, amateur-foto’s. Het album gaat in de tas. Het Duits militair kerkhof ligt even buiten de kern van Ysselsteyn en is er in 1946 gekomen op initiatief van de Nederlandse kapitein L. Timmermans. Hij was bij het ruimen van mijnen gewond geraakt. In het lazaret werd hij verpleegd door een Duitse ex-militair. Uit hun gesprekken werd duidelijk dat veel jonge Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog gedwongen werden dienst te nemen. Weigering was gelijk aan desertie en daarop stond de doodstraf. Timmermans werd de pionier van de verzoening tussen Nederland en Duitsland.

Als wij de parkeerplaats van de begraafplaats opdraaien, staan er drie auto’s waarvan een met een Duits kenteken. Na een haag van hoge rododendrons komen we aan het begin van het grafveld. We staan perplex. Tot zover het oog reikt kruisen. Kruisen, kruisen en nog eens kruisen. Strak in het gelid als soldaten op de appèlplaats. Natuurlijk liggen hier schoften begraven, beulen, schreeuwers, schuim en oorlogsmisdadigers. Maar er liggen ook talloos veel jongens van rond de twintig, die nauwelijks besef hadden van de gruwelen van de oorlog. En zeg nou zelf, wie is in het zicht van de dood overwinnaar en wie overwonnene? Als je je de pijn, het verdriet en het gemis probeert voor te stellen liggen in Ysselsteyn en alle andere oorlogsbegraafplaatsen vooral veel slachtoffers.

We nemen het fotoalbum erbij en proberen de namen te ontcijferen die staan op de houten kruisen die vlak na 10 mei 1940 in het Venlose Wilhelminapark op soldatengraven werden gezet. Bij de eerste gaat het makkelijk. Eberhard Hentschel en de vermelding dat hij op 10 mei 1940 in Venlo is gestorven. De naam op een tweede foto kost meer moeite. De leesbril gaat op: Helmuth Spichale. In het documentatiecentrum gaan we zoeken in de registers.. Ja, hier staan ze.

Eberhard Hentschel heette volgens de lijst Erhard, hij was tweeëntwintig op 10 mei 1940. Anno nu studeren nog veel jongens van die leeftijd. Helmuth Spichale was niet veel ouder. Zesentwintig. We lopen naar vak L. Op de rechterflank. Erhard en Helmuth liggen dicht bij elkaar, zoals ze ook bijeen lagen aan de Maas en later in het Wilhelminapark in Venlo. Toen was het al net zo’n uitbundig weer als nu. Twee graven op een totaal van ruim 32.000. Het is precies zoals Albert Schweitzer zei. Soldatengraven zijn de grootste predikers voor vrede.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl


woensdag 22 juni 2022

De Halte XXL van woensdag 22 juni 2022 - Mossenman in Nazareth

 - door Sef Derkx - 

Het is ideaal weer voor mossen. Gestage druilregen die kortstondig wordt afgewisseld door een flets zonnetje. Ideaal weer dus ook voor kunstenaar Hans Reijnders, een van de weinige fans van mossen in Venlo. Veel tuinliefhebbers zijn hyperallergisch voor mossen. Ze bestrijden ze. Reijnders koestert ze als ware ze couveusebaby’s. 

Lijn 5 van Arriva heeft ons naar het voormalige klooster en weeshuis Nazareth in ’t Ven gebracht. De beeldhouwer woont en werkt in een vleugel van het monumentale pand. Het onderhoud ervan is een constante bezigheid. Maar dat is een ander verhaal. Vandaag zijn we hier voor de mossen. Schuilen voor de regen is er niet bij. We gaan eerst een kijkje nemen in de tuin. Die is niet zo groot maar ongelooflijk mooi. Mits je oog hebt voor de bijzondere esthetiek en Hans Reijnders je als bevlogen gids op de details wijst.


Zo’n twintig jaar geleden ontdekte hij op het graniet bij zijn openluchtatelier sporen van mossen die aan het ontluiken waren. Bestaande plannen om op die plek een vijver te graven, waren meteen van de baan. Er werden bomen geplant om schaduw te creëren. Met een wig in het gebladerte, waardoor zacht, gefilterd licht in de tuin valt. Hier en daar staan Koreaanse lantaarns van opeengestapelde ronde stenen. Het ene mos is het andere niet. Je hebt bijvoorbeeld bladmossen, hauwmossen en levermossen. Met tal van soorten en subsoorten. Ze worden beschouwd als de oudste, primitieve landplanten.

Het is een misvatting te denken dat mossen nauwelijks verzorging vragen. Dus ideaal zouden zijn voor de luie tuinbezitter. Bijna dagelijks is Reijnders in de weer om gevallen blaadjes weg te halen. Chirurgische precisie vraagt het verwijderen van grassprietjes. Kost wat kost moet worden voorkomen, dat bij het wieden van de ongewenste indringers er stukjes mos worden losgetrokken. De techniek heeft de beeldhouwer voor het eerst gezien in 1991 in het park Kokedera in de Japanse metropool Kyoto. In de tuin groeien naar schatting 120 verschillende mossen. Ze staan onder esdoorns, pijnbomen en varens. Het complex is zo’n 1300 jaar oud. 

Reijnders vertelt er lyrisch over. Hij zag hoe tientallen frêle Japanse dames op sloffen voorzichtig langs de plakken mos schuifelden. Zodra ze een stengeltje van een andere plant ontdekten, werd er ingegrepen. De indringer werd geklemd tussen wijsvinger en middelvinger en met de andere hand losgetrokken. Reijnders onderging een eeuwigheidervaring, zoals hij het zelf omschrijft. Een blijvende liefde voor mossen was geboren.



Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

woensdag 15 juni 2022

De Halte XXL van woensdag 15 juni 2022 - Villa Maryke

 - door Sef Derkx - 

Na een wandeling over De Hamert nemen we lijn 83 terug naar Venlo. We worden verwacht in Villa Maryke in het Wilhelminapark. We stappen uit bij halte Hogeweg-Belastingkantoor. Huidig bewoner Bert Haffmans is onze gastheer. Een tijd terug vertelde hij over de Tweede Wereldoorlog in het statige huis. Het is een ongelooflijke familiesaga. En dat in Venlo.

Bert Haffmans voor Villa Maryke (foto van website Omroep Venlo)
 
Gezin Wolters-van Liebergen in tuin Villa Maryke, midden jaren '30 (met dank aan Bert Haffmans)

Bij de inval op 10 mei 1940 woont in Villa Maryke het gezin van huisarts Oscar Wolters. Op 22 december 1940 wordt de medicus vermist. Hij is met zijn auto in de Maas te water geraakt en verdronken. Misleid door de duisternis luidt de conclusie van de politie. Maar hoe zeker is die gevolgtrekking? Wolters kende de omgeving als zijn broekzak. Het was bovendien maar een ultrakorte rit geweest. Van de Goltziusstraat naar het Wilhelminapark. Een geoefend chauffeur als hij had de route bij wijze van spreken geblinddoekt kunnen rijden. Daags voor Kerstmis wordt de auto uit de Maas getakeld. Het gezin is samen in Villa Maryke, een onwerkelijke kerstavond breekt aan. 


Rouwadvertentie Oscar Wolters sr. (gevonden via |Delpher)

Foto Oscar Wolters in 1926 (gevonden via Delpher)

Bert Haffmans vraagt zich al tijden af hoe de gesprekken in die uren gegaan zijn. De toedracht van het ongeluk was onduidelijk. Er waren twijfels.




Registraties voor aanvraag paspoorten van de broers Wolters (collectie Gemeentearchief Amsterdam)

Er broeide ook iets binnen het gezin. De beide zoons stonden ideologisch gezien lijnrecht tegenover elkaar. Karel, de oudste, was sinds 1933 overtuigd lid van de NSB. Zijn politieke voorkeur had vermoedelijk te maken met een diepgewortelde afkeer van het communisme. De Sovjet Unie breidde haar macht uit. Het Rode Gevaar, zoals het werd genoemd, moest ingedamd worden. Bij de NSB had Karel Wolters medestanders gevonden. Hij vertoefde in de hoogste kringen van de partij. Inmiddels bekleedde hij als jurist een topfunctie bij de Nederlandse Bank in Amsterdam. In 1943 meldde hij zich als vrijwilliger aan bij de Waffen SS. Hij diende aan het Oostfront in het Pantzer-Division Wiking. 

Collectie Museon, Den Haag 

De Panzer-Division Wiking was een pantserdivisie van de Waffen-SS. De divisie werd opgericht in december 1940 en gaf zich over aan het Amerikaanse Leger in mei 1945. Ze stond bekend als een fanatieke divisie en bestond voor een groot deel uit buitenlandse vrijwilligers, onder wie Nederlanders. De Divisie Wiking heeft de hele oorlog aan het oostfront gevochten, in verschillende regio’s en als onderdeel van verschillende Heeresgruppen

Karel's jongere broer Oscar jr. studeerde sinds 1937 medicijnen in Amsterdam. Hij raakte in de Tweede Wereldoorlog betrokken bij het studentenverzet. Hij was actief in ontsnappingsroutes voor bemanningen van neergehaalde, geallieerde vliegtuigen. 


Arts en verzetsman Hans Schade bij ingang Villa Maryke (met dank aan Bert Haffmans)

Een safe house op de route was Villa Maryke, dat in 1941 was opgesplitst. In het ene deel woonde de weduwe van Oscar Wolter sr. De nieuwe bewoner was verzetsman Hans Schade, die de praktijk van huisarts Wolters voortzette. 

In de zomer van 1944 arresteren de Duitsers Oscar jr. in Brussel. Op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, wordt hij in de vroege ochtend op de fusilladeplaats van kamp Vught geëxecuteerd.

Rouwadvertentie Oscar Wolters jr. (gevonden via Delpher)

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
  

maandag 13 juni 2022

Reactie van Jan Kessels op de blog 'Letterlijk aan de rand van de stad' van Albert Lamberts

- door Jan Kessels/foto's van Liesbeth Haenen-Cox jaren'50/'60  -

 Ik wil reageren op de blog nummer 3 van Albert. Op Facebook is veel commentaar. Mijn reactie staat daar ook. Ik wil echter ook op de Floddergatsblog zelf reageren. 

Naar mijn mening treft Albert Lamberts geen blaam. Hij citeert gewoon uit een of meerdere jaarverslagen van het Wijkhuis. De gegevens die men toen had worden daarin weer gegeven. 

Probleem is dat gegevens van het functioneren van 'normale' mensen (excuseer het woord normaal) niet worden weer gegeven. Duidelijk is wel dat de overheid dit soort werk (maatschappelijk werk, jeugdwerk, opbouwwerk, jongerenwerk, gezinszorg ea) financierde om 'onmaatschappelijken' (excuseer het woord, het was destijds normaal taalgebruik) sociaal te verheffen. 


Het was inderdaad erg ingestoken vanuit de religieuze hoek. Zo zouden we het nu niet meer doen. Later werd het werk bekend onder de naam Opbouwwerk in Bijzondere Situaties (OBS-Werk). Venlo kende meer van die projecten: Genbroek (later Zuidhoek) Karbinder (later Genooierhof) en het Groene Dorp in Blerick (later De Vlonder). 

Eind jaren zestig, jaren zeventig werd het werk gekanteld en werd het algemeen ingezet waar het nodig was. Gelukkig! Het Buurtwerk en later de Welzijnsstichting/Wel.kom en nu Incluzio zijn hiervan uitvloeisels.

Nogmaals: achteraf kun je zeggen dat het werk in de jaren 40 en 50 erg stigmatiserend werkte. Ook voor het goede in de buurt. Dat was niet goed. De kanteling was meer dan terecht. Maar ik blijf er bij: de schrijver treft geen blaam. De geschreven geschiedenis wellicht wel, maar er zijn ook veel mensen die er baat bij hebben gehad. Waarvan akte.

Reageren? Stuur Jan Kessels een e-mail: jgmmkessels@ziggo.nl.

donderdag 9 juni 2022

Brouwerij La Belle Alliance

Binnenkort opent Louis Klaassens in Mout zijn brouwerij De Klep. Het wordt een memorabel moment. De laatste brouwerij in de Venlose binnenstad ging op zondag 5 november 1944 in vlammen op. Het was La Belle Alliance, beter bekend als Bierbrouwerij L.A. Wolters.

- door  Sef Derkx  -

Het bedrijf lag tussen de Lomstraat en Grote Kerkstraat. Je kwam er via een overdekte steeg aan de Lomstraat. Richting het stadhuis gezien lag de onderdoorgang aan de linkerkant van de straat. Op de plek waar nu het pand met huisnummer 28 staat.


In dit relatief laag gelegen gedeelte van de binnenstad was het water van uitstekende kwaliteit en vielen de putten nooit droog. Een goede, natuurlijke omstandigheid dus voor een bierbrouwerij. La Belle Alliance was overigens niet de enige brouwerij in de Lomstraat. In de negentiende eeuw waren er liefst vier.


De brouwerij van Wolters hield het langste stand. Tot in de Tweede Wereldoorlog. Het bier van La Belle Alliance was zeer geliefd en werd in veel cafés in Venlo getapt. Een mooie herinnering eraan was lange tijd te zien aan de Maaskade. Boven de ingang van een café bevond zich een prachtig tegeltableau met een monumentale status. Het is overgebracht naar ’t Knibbelstraatje.



Ook ver buiten Venlo werden Wolters bieren gedronken. In Nijmegen bijvoorbeeld, waar een heel contingent Venlose jongens aan de universiteit studeerde, hadden enkele cafés het op tap. Zeer regelmatig werden ook grote partijen verscheept naar Nederlands-Indië. Vandaar dat je in Indonesië nu nog in antiekwinkels bierflessen uit Venlo kunt aantreffen.


De geschiedenis van La Belle Alliance gaat terug tot de Franse tijd. Om precies te zijn tot het jaar 1800. Uit Maastricht komt de brouwer Paulus Thijssen over. Hij sluit een contract met de rijke Venlose ondernemer Dion Mulder. Ze komen overeen dat Thijssen de Venlonaar in bierbrouwerij La Belle Alliance de kneepjes van het brouwen van Maastrichts witbier zal leren. Mulder is drie keer zeven. Hij laat notarieel vastleggen dat de Maastrichtse brouwer niets van het procédé zal ‘agterhouden en verswijgen’.
Via vererving komt La Belle Alliance in het bezit van Ferdinand de Volder. Hij trouwt in 1858 met Anna Wolters. 


Zeven jaar later sterft Ferdinand. Hij is pas achtentwintig. Een broer van de jonge weduwe, Louis Anton Wolters, wordt bewindvoerder. Louis Wolters stond open voor vernieuwingen. Hij liet bijvoorbeeld een stoomwerktuig installeren, waardoor arbeid werd bespaard en de bierproductie aanmerkelijk sneller ging. Bovendien wist hij veel kasteleins aan zich te binden door simpelweg hun cafés op te kopen. Na de dood van Louis in 1906 zetten zijn vrouw Josephine en hun zoons Jules en Felix de onderneming met succes voort.

Tot die rampzondag 5 november 1944. Als gevolg van een bombardement brak er een grote brand uit in de binnenstad. Ook La Belle Alliance ging op in vlammen. Het boek van de geschiedenis van brouwnijverheid in hertje stad leek daarmee voorgoed dichtgeslagen. Leek dichtgeslagen gelukkig. Want weldra wordt een nieuw hoofdstuk opengeslagen.












Van nul tot nu van woensdag 8 juni 2022 - Letterlijk aan de rand van de stad (3 tevens slot)

 - door Albert Lamberts/ foto's uit jaarverslag Mariahof 1949 - 

Waar nu grote appartementencomplexen staan , waarvan de bewoners uitzien over de Maas zwaaide decennia lang vanaf de Tweede Wereldoorlog Schraalhans de scepter. De meeste huizen waren vervallen en door het oorlogsgeweld stevig beschadigd. Veel gezinnen moesten leven en slapen in één kamer, waarin tevens keuken. Slechte ventilatie verergerde de leefsituatie. 

 Uit het jaarverslag van wijkhuis Mariahof over 1949, hier al vaker geciteerd, wordt  een uiterst triest en zorgwekkend  beeld duidelijk. De mannen kennen meestal geen vak; losse arbeiders en trouwe bezoekers van de gemeentelijke sociale dienst. De vrije tijd wordt gevuld met “handel” en smokkelarij. Hun mentaliteit uit zich in een grote onverschilligheid. Wellicht enigszins geruststellend: in de wijk woonden slechts twee  communisten. En de vrouwen? Het verslag is duidelijk: De vrouwen zijn meestal niet bekwaam voor hun taak. Ze verwaarlozen hun plichten tegenover het gezin. Nooit leerden zij het huishouden regelen en besturen. Deze verwaarlozing van hun taak houdt ook in een gemis aan inzicht wat betreft de opvoeding der kinderen. De uithuizigheid is hieraan mede schuldig. Noodgedwongen moesten de vrouwen vaak buitenshuis hun negotie aanbieden. De kinderen vertoefden vooral op straat en bezondigden zich al op jonge leeftijd aan het drinken van alcohol. Het drankmisbruik speelde ook bij de vrouwen en mannen en, zo vermeldt het verslag: het meest funeste is, dat er veel spiritus wordt gedronken. 

Van hogerhand werd ingegrepen; zowel de stedelijke als geestelijke leidsmannen gingen zich met de wijk bemoeien. In een leegstaand lokaal naast de vrijwel verwoeste synagoge werden jeugd en vervolgens ook ouders opgevangen.

Het resultaat was weldra zichtbaar. Destijds trok elk jaar de Sacramentsprocessie door het centrum van Venlo, ook door het Maasschriksel en het Helschriksel. Op 19 juni 1949 was het weer zover: maar liefst 52 kinderen uit de buurt namen deel. Het verslag verhaalt met enige trots: het was een keurig gezicht de geüniformeerde kinderen, getooid met bloemen, in een gesloten groep in de stoet te zien. Wij mogen thans reeds constateren, dat het wijkhuizenwerk ook hier te stede, in tegenstelling tot andere werken op maatschappelijk terrein, het gehele gezin omvat. In later jaren trouwens werden juist deze straten, als de processie erdoor trok, uitbundig versierd en werden van gekleurd zaagsel lange lopers op het wegdek gelegd.

De aantallen kinderen, die het wijkhuis gingen bezoeken, groeiden in de eerste maanden fors. Activiteiten als het kindervakantiewerk en een gezamenlijke boottocht naar Asselt werkten als een sterke magneet. Verder stonden op het programma kooklessen, zang, spellen, naailes, enz. In de avonduren meldden zich de moeders. Uiteraard werd veel aandacht besteed aan de kerkelijke feesten, zoals de Rozenkransmaand (oktober), Christus Koning, Sintermerte en Kerstmis.

Nadat pand nummer 40 aan de Maaskade was hersteld, werd het door de gemeentelijke overheid ter beschikking gesteld van het werk van catechisten en maatschappelijk werk(rst)ers. 

Op 12 september 1949 was de grote dag. Vele hoogwaardigheidsbekleders, zowel burgerlijke als kerkelijke spoedden zich die dag naar de Maaskade. De gastenlijst vermeldde de namen van pater Rutten uit Rome, mevrouw Beukelaer uit Breda namens de catechisten in Breda, rector Snijders uit Venlo, Mgr. Jenneskens uit Meersen, voorzitter Struben van de plaatselijke Vincentiusvereniging en deken Strijkers, die de inzegening verrichtte. Kinderen hielden voordrachten en de hele dag was het feest.

Een grote sprong naar Monumentendag 2008. Mariet Verberkt, stadshistorica,  schreef een brief, waarin zij de sloop van de panden aan het Maasschriksel, Helschriksel, Maaskade,Bolwaterstraat en Bergstraat hekelde. Wijkhuis Mariahof is er niet meer. Ging ook tegen de vlakte. Verberkt schreef; waarom wel het mooie stadhuis renoveren, maar de ‘stadhuizen’, waarin mensen leven en werken uit het zicht laten verdwijnen? Nog slechts historie. 

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.