donderdag 29 september 2022

De Halte XXL van woensdag 28 september 2022 - Liefdevol eerbetoon

 - door Sef Derkx - 

Rosarium in de jaren '30 (met dank aan Piet Braem)

Poëzie in de binnenstad, een geurige oase van rust. Over het Rosarium wordt alleen maar lovend gesproken. Vóór 1913 was het rozenplantsoen een oefenterrein van huzaren. De dienstplichtigen kregen er onderricht in de krijgskunde. Centraal in het leven van de huzaar stond het paard. 

Drenkplaats voor de paarden van de huzaren (particuliere collectie)

De viervoeters werden gedrenkt en gewassen in een waterpoel. Nu is dit de vijver van het Rosarium. Met voor de oplettende passant een fonteinconstructie, die de waterloop symboliseert. Het is een kunstwerk van Har Scheffer.

Huzarenkazerne met huidige Jongerenkerk en het Arsenaal, circa 1910 (collectie Gemeentearchief Venlo)

De huzarenkazerne lag bij de huidige Jongerenkerk. In 1913 tekenden zich de contouren af van een oorlog. De Nederlandse overheid was bezorgd om de neutraliteit en verplaatste alle kazernes uit de grensstreek. Die van de huzaren in de Venlose binnenstad werd afgebroken. Bij Fort Sint-Michiel verrees een nieuwe kazerne. Op het lege militaire terrein in hartje stad kwam een prachtige wijk met huizen met stijlkenmerken van de jaren twintig en dertig, zoals die van de Amsterdamse School. Het Rosarium werd eind jaren twintig aangelegd door een groep buurtbewoners. Tuinarchitect Math Leenders werd gevraagd een ontwerp aan te leveren. Kwekers uit onder meer Lottum leverden de rozenstokken. De feestelijke opening vond plaats op 8 juli 1929.





Impressie Rosarium (met dank aan Piet Braem)

In 1983 stond de gemeente op het punt om het Rosarium te ruimen, vanwege de deplorabele staat van onderhoud. In het Stadskantoor was het onzalige plan gerezen op de plek een parkeerplaats aan te leggen voor de Duitse kooptoeristen. Het onheil werd voorkomen, dankzij de inspanningen van een actiecomité opgericht door buurtbewoners. Het Rosarium werd opgeknapt en het Bevrijdingsbeeld van Peter Roovers kreeg er een centrale plek.


Bevrijdingsbeeld in het Rosarium (bron Wikipedia)

We zijn met de bus uit ’t Ven gekomen en uitgestapt bij de halte tegenover de HBS. We gaan langs bij Loes Jacobs. Vanuit haar woning kijkt ze uit op het Rosarium. Het verveelt nooit, verzekert ze me. Een tijdje terug verscheen een boek over haar vader Harrie Jacobs. Niet alleen een legendarische kapper in Grubbenvorst, maar ook een dichter, schilder, visser en verenigingsman. Ik ken hem van de vele verhalen. Nooit geweten echter dat de kleine Harrie in 1905 in Venlo geboren is en na het overlijden van zijn moeder opgroeide bij een kappersgezin in Blerick. Midden jaren dertig vestigde hij zich in Grubbenvorst met Gondje Verheijen, zijn geliefde. Het boek over de oud-Venlonaar is zeer de moeite waard om te lezen en te beluisteren met de erin afgedrukte QR-codes. Het is een liefdevol eerbetoon aan een veelzijdig talent.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.



maandag 26 september 2022

Van nul tot nu van woensdag 21 september 2022 - Van Maashandel tot uitvaarders

- door Albert Lamberts -  

En toen waren er de uitvaarders, die met begrafenissen helemaal niets van doen hadden. De Maashandel had vanaf de Middeleeuwen Venlo opgestoten in de vaart der handeldrijvende natiën. Het tol- en stapelrecht, gevolg van de verlening van stadsrechten aan Venlo in 1343, bleek uiterst lucratief. Vis, granen, ijzerwaren, bier, wijn, dierenhuiden, hardsteen, turf, hout, steenkool, het werd in Venlo allemaal verhandeld. Plus natuurlijk de geldhandel als gevolg van de in die tijd zo gehanteerde verschillende muntsoorten.

Het ging Venlo en zijn inwoners voor de wind. Koop- en handelslieden profiteerden in ruime mate en konden zich een royaal leven veroorloven. Maar het economische bouwwerk begon scheurtjes te vertonen toen de versnippering van het voormalige Gelderse Overkwartier in de achttiende eeuw de positie van Venlo in gevaar begon te brengen. Het was nog niet zo zichtbaar, want de haven van Venlo gold tot aan de Franse tijd (1795 – 1815) nog als de allerbequaemste haven aan den gehelen Maasstroem van Luyck tot Dordrecht. De firma P.J. Berger en later Janssen (Janssen-Boten) transporteerden nog veel over de Maas, zelfs personen, maar de neergang was niet te stoppen. Die werd mede veroorzaakt door de opkomst van een geheel nieuwe manier van vervoer en reizen: via het spoor.


Het oude station aan de Keulsepoort (collectie Albert Lamberts)

 De eerste trein reed in 1865 het Venlose station aan de Keulsepoort binnen. Het spoorwegnet ontwikkelde zich voorspoedig. Verbindingen met Vlissingen, via Helmond met Eindhoven en in 1866 via Kaldenkerken en Viersen naar Gladbach. Toen die laatstgenoemde lijn in gebruik werd genomen maakten tal van hoogwaardigheidsbekleders hun opwachting in Venlo. De minister van Binnenlandse Zaken, zijn collega van Financiën en de president van de maatschappij ter exploitatie van de lijn, de heer Vrolik, zetten de ingebruikname op 5 november luister bij en lieten zich door het feestende, Venlose stadsbestuur uitgebreid fêteren. Het Venloosch Weekblad deed verslag. Door toespraken van de hoogwaardigheidsbekleders, die tijdens het afsluitende banket allen hun betrokkenheid met Limburg benadrukten en Venlo een prachtige toekomst toewensten, bereikte de jubelstemming een ongekende climax. Maar het Venloosch Weekblad van politicus en hoofdredacteur Leopold Haffmans had toch ook een kritische noot: de lijn met Vlissingen zou veeleer ten gunste zijn van Rotterdam, dat namelijk een rechtstreekse verbinding kreeg met het Duitse achterland. Het blad was heel wat meer enthousiast toen in 1883 de lijn Venlo-Nijmegen in gebruik werd genomen, maar tekende tevens aan, dat Venlo dringend een tweede brug behoefde, zodat niet alle verkeer, van voetganger tot en met de trein, over die ene brug hoefde te gaan. Die tweede brug, een speciale spoorbrug, werd inderdaad in 1884 in gebruik genomen.

Er moest een tweede brug over de Maas worden gebouwd (foto collectie Albert Lamberts)

Boven dit artikel staat de kop Van Maashandel tot hondenkar en het artikel begint ook met de vermelding van de uitvaarders. Toen de eerste treinverbindingen werden gerealiseerd reden er bijzondere transporten naar onze oosterburen: karren beladen met fruit en groenten, getrokken door honden. Auto’s waren er nog niet en er waren, zo halverwege de negentiende eeuw nog geen treinverbindingen. Hondenkarren boden toen soelaas. Twee ontwikkelingen in die tijd, op zich los staand van elkaar, hadden voor met name Venlo bijzondere  gevolgen. Het aan Venlo grenzende Ruhrgebied beleefde een enorme economische boost en aan de Venlose kant van de grens groeide de agrarische sector explosief. Dat kwam goed uit, want de producten konden in dat uitdijende Ruhrgebied prima aan de man worden gebracht. Aanvankelijk brachten de Venlose tuinders, de Venlose gerdeneers, hun producten met de hondenkarren en weldra met paard en wagen naar Duitsland. Professionele transporteurs namen spoedig dit werk van de zogeheten uitvaarders over. Transportbedrijven als Frans Maas, Karel Hermans en Janssen (Janssen Auto’s) namen het vervoer over van de tuinders, die zich weer op hun eigenlijke bezigheden konden richten.  

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

 

 

 

 

 

zaterdag 24 september 2022

Dominee en verzetsman Henk de Jong

Op de hoek van de Valuasstraat en het Mgr. Nolensplein stond tot in de jaren zestig een bouwkundig gaaf ensemble: de kerk en domineeswoning van de gereformeerden. Helaas zijn beide panden gesloopt. Ten faveure van het spuuglelijke blok met beneden Action en erboven appartementen. Erfgoed was een stiefkind in het Venlo van de jaren vijftig en zestig.

- door Sef Derkx -

De kwezelkes kerk werd de gereformeerde kerk in het dialect genoemd. De zeker niet vleiend bedoelde benaming hing samen met de omstandigheid dat de gereformeerden een ingetogen en godvruchtig leven leidden. Ze namen bijvoorbeeld niet deel aan de vastelaovend en andere openbare festiviteiten. Het bedehuis, een schepping van de Roermondse architect Pierre Cuypers, werd in 1911 in gebruik genomen. Bij de opening schitterde het Venlose college van burgemeester en wethouders door afwezigheid. De collegeleden hadden een persoonlijke uitnodiging ontvangen, maar niemand gaf acte de présence. Het stadsbestuur had zelfs geen bericht van verhindering gestuurd en vooral dat zette kwaad bloed. Terecht natuurlijk. De pijnlijke absentie is illustratief voor de verhoudingen in die tijd.

Gereformeerde kerk en domineeswoning (met dank aan Piet Braem)

Interieur Gereformeerde Kerk (met dank aan Piet Braem)

Een markant figuur verbonden aan de gereformeerde kerk was dominee Henk de Jong (1911-1945). Hij had theologie gestudeerd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. De Jong moest vier jaar op een beroeping wachten. 

Leeuwarder Courant, 15 april 1940 (gevonden via www.delpher.nl_

In april 1940 werd hij in Venlo benoemd. Er kwam een vast inkomen, dus konden hij en zijn verloofde Joop Wiersma eindelijk trouwen. De Jong raakte gaandeweg bij verzetsactiviteiten betrokken. Hij nam deel aan inbraken om valse persoonsbewijzen, stamkaarten en stempels te bemachtigen. Ook regelde hij onderduikadressen. Zijn vrouw wist niets van zijn verzetsactiviteiten. Ze was meer dan verrast toen ze op zekere dag een Joodse familie thuis aantrof, die op stel en sprong ondergebracht moest worden. Later in de oorlog vonden regelmatig Joodse kinderen onderdak bij het echtpaar.

Dominee Henk de Jong (collectie Verzetsmuseum Amsterdam)

De Jong riep vanaf de kansel ouders op om hun zonen niet aan de arbeidsdienst af te staan. Even openlijk vroeg hij zijn gereformeerde gemeente om te bidden voor de Joden en het koningshuis. Hij hielp bovendien bij de verspreiding van de ondergrondse bladen Vrij Nederland en Trouw. Op 5 maart 1944 wist hij ternauwernood aan een arrestatie te ontkomen. Om zes uur ’s ochtends werd er door de Grüne Polizei op de deur van de pastorie gebonkt. De Jong bleef kalm. Hij schoot in zijn kleren, stak een pakje shag bij zich en ontsnapte via een platdak en de aangrenzende tuinen naar het huis van een buurtgenoot. De Duitsers waren inmiddels begonnen met de doorzoeking van de domineeswoning. Dat bleef zonder resultaat. Een uur later liep een man naar de Sint-Martinuskerk. Hij droeg een hoed en had de kraag van zijn jas opgeslagen. Het was De Jong die zag dat voor de gereformeerde kerk Duitsers in uniform de wacht hielden.

De ingang van het Huis van Bewaring bekend als Weteringschans aan het Kleine Gartmanplantsoen op 8 mei 1945 tijdens de vrijlating van politieke gevangenen (collectie Gemeentearchief Amsterdam)

Na enkele dagen in Venlo ondergedoken te hebben gezeten bij een vriend – een Rijksduitser nota bene – week de dominee uit naar Amsterdam. In de hoofdstad nam hij opnieuw deel aan het verzet. Op 27 januari 1945 viel hij in handen van de Duitsers. Hij werd opgesloten in de Polizeigefängenis aan de Weteringschans. In zijn cel bemoedigde hij zijn medegevangenen, zong luid geestelijke liederen en bekeerde via het buizenstelsel een ter dood veroordeelde. Als represaille voor aanslagen werden vaak ter dood veroordeelden uit deze gevangenis geëxecuteerd. Dit overkwam ook Hendrik de Jong. Samen met zeven andere verzetsstrijders werd hij op 12 februari 1945 per vrachtauto naar de Jan Gijzenbrug in Haarlem vervoerd. Bij de brug werd door Duitse soldaten een groep burgers bijeen gedreven, terwijl de acht mannen naast elkaar werden opgesteld op de Rijksstraatweg. Vervolgens werd het vuurpeloton opgesteld en gaf een officier het bevel tot executie.

Onder de inwoners van Haarlem die werden gedwongen om getuige te zijn van de executie, was de toen zeventienjarige Ingeborg de Wit. Jaren na de oorlog las ze in een tijdschrift het schokkende verhaal van Joop Wiersma over de dramatische dood van haar man. Zij realiseerde zich, dat zij getuige was geweest van de executie van Henk de Jong. Ingeborg nam contact op met Joop Wiersma en heeft haar ontmoet. Er ontstond een warme band tussen beide vrouwen. Zij wist te vertellen dat De Jong in de seconden voor de executie troostend de arm legde over de schouder van een snikkende lotgenoot.


Monument in Haarlem ter herinnering aan de geëxecuteerden (bron Wikipedia)

Een van de andere omstanders, de tienjarige Pieter Kok, vond achteraf een briefje van Henk de Jong. Zijn echtgenote kreeg het een week later bezorgd. Op een verfrommelde enveloppe staat in potlood: “Lieve Joop, dank voor je liefde. God zij je nabij. Tot weerziens bij Jezus, je Henk”. Als weduwe zag Joop Wiersma zichzelf als ‘een tot levenslang veroordeelde’, maar zij had tenminste deze afscheidswoorden. Ze waren voor haar blijvend tot steun en troost. Joop Wiersma is van plan geweest om het briefje in haar graf mee te nemen. Uiteindelijk heeft ze besloten het over te dragen aan het Verzetsmuseum in Amsterdam.

Grafsteen Erebegraafplaats Bloemendaal (website Erebegraafplaats Bloemendaal)

e Venlose dominee ligt begraven op de erebegraafplaats in Bloemendaal. In 1995 werd aan de achterzijde van de Sint Martinusbasiliek een plaquette aangebracht ter nagedachtenis aan vier Venlose religieuzen die hun werk in het verzet met de dood hebben moeten bekopen, onder wie Henk de Jong. In het Groenveld is een laan naar deze moedige man vernoemd.



Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

donderdag 22 september 2022

De Halte XXL van woensdag 21 september 2022 - Ieëwig zund

- door Sef Derkx/foto's collectie Jan Kessels -  

Lijn 5 van Arriva heeft ons naar de Veegtes in ’t Ven gebracht. In een paviljoen van het voormalige internaat Nazareth wonen Jan Kessels en Odile Cortenbach. Het is een mooie dag, dus zitten we buiten. Het gazon met de afmeting van een half voetbalveld, ligt er piekfijn bij. Als hij niets meer om handen heeft, kan Jan Kessels zich aanmelden als terreinknecht in De Koel. Voor die functie heeft hij vooralsnog geen tijd, druk doende als hij is met de fotoverantwoording van een boek dat hij samenstelde met historicus Ragdy van der Hoek. Het is een publicatie over ’t Ven, een buurtschap waarvan vaak wordt gezegd dat Kessels er de honorair burgemeester van is. Het verschijnt in aanloop naar de feestdagen. 




Onder het beeldmateriaal zijn foto’s van de Groethof en de naastgelegen Spieker. Omdat er een direct verband is met de Venlose biergeschiedenis, zijn we vanmiddag bij de auteur op bezoek.


Op de Groethof werd in de middeleeuwen gruit verhandeld, een mengsel van kruiden dat aan bier werd toegevoegd. Het zorgde voor de smaak en de houdbaarheid. Het belangrijkste bestanddeel van gruit was gagel. Het is een struikje dat groeit op natte, zure en venige grond. In ’t Ven dus. In de veertiende eeuw maakte gruit plaats voor hop. 

Jan Kessels: ‘De Groethof was een van de oudste boerderijen in ’t Ven. In de stadsrekeningen van 1420 wordt de hoeve al genoemd. De Spieker was een ongeveer tien meter hoge bakstenen opslagruimte naast de Groethof. In Spieker hoor je nog de echo van het Duitse speichern. Opslaan dus. De muurankers toonden het jaartal 1717, hoewel het gebouw ouder moet zijn geweest. Waarschijnlijk is het in 1717 tot woonhuis verbouwd.’

De Spieker was een rijksmonument. Dan mag je ervan uitgaan dat het object beschermd is. Zo niet in het sloopzuchtige Venlo van de jaren zestig. In 1963 wordt bij de minister toestemming gevraagd voor de afbraak van De Groethof. In de aanvraag wordt geringschattend gerept van een boerderijtje. Met de sloop ervan devalueert ook de monumentale waarde van De Spieker ernaast. Dit gebouw is bovendien sterk verwaarloosd en komt dus eveneens in aanmerking voor sloop.   

Bijna zestig jaar zijn verstreken, maar Jan Kessels is nog verontwaardigd over de barbarij. ‘Men heeft nog overwogen De Spieker te herbouwen op een andere plek. Zover kwam het niet. In 1965 is het complex gesloopt. De gemeente kreeg de bouwmaterialen. Joost mag weten waar die zijn. Op de plek van De Groethof en De Spieker staat nu een nietszeggende bungalow. Ieëwig zund!’

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

 

woensdag 21 september 2022

Lezing 'In de lettergreep van Velden' op vrijdag 7 oktober

Lezing door Sef Derkx over Schandelo, de foto’s van Hadje Vosbeek en het oorlogsdagboek van Leo Breuren

Bibliotheek Velden in De Vilgaard op vrijdag 7 oktober a.s. om circa 14.30 uur.

Het gezin Aerdts, begin jaren '50 (met dank aan Anne-Mieke Geurts, kleindochter van Maos Piet en tante Truu)

Sef Derkx is Venlonaar tot in het merg van zijn botten, maar hij kent een ondoofbare liefde voor Schandelo. Het is het filiaal van het aards paradijs uit zijn jeugd. Hij woonde zowaar een poos in ‘t Schelleshoès op de splitsing met de lange bomenlaan van de Schandeloseweg. Enkele jaren voordat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd zijn vader als reservist gemobiliseerd, ingedeeld bij de grenswacht en gestationeerd in Schandelo. 

Grenswacht bij Schandelo, rechts in cirkel Wiel Canjels en Willy Derkx, kaartvrienden van café De Witte, 1939 (collectie Sef Derkx) 

Met de familie Aerdts ontstond een vriendschapsband, die decennia stand heeft gehouden. Augustus was vroeger de vakantiemaand voor de schooljeugd. Echt op reis gaan, bestond tot in de jaren vijftig niet. Op de fiets vanuit Venlo naar de boerderij van het gezin van Maos Piet in Schandelo, was een hele belevenis. Het was er zó anders dan in Venlo. Mooi om herinneringen op te halen aan dit buurtschap en haar markante bewoners. 

Aardenhof, de boerderij van het gezin Aerdts, begin jaren '50 (met dank aan Anne-Mieke Geurts, kleindochter van Maos Piet en tante Truu)

Misschien is er ook wel een verband met het tweede deel van de lezing over de fotografische nalatenschap van Hadje Vosbeek. Enkele jaren geleden werd Sef Derkx op een zaterdagmorgen gebeld en gevraagd om naar de woning te komen van Had Vosbeek in Velden. 

Had Vosbeek gefotografeerd tijdens Gekke Maondig (met dank aan Pieter Duijf)

Het huisje van Had Vosbeek (met dank aan Pieter Duif)

Het pand stond op de nominatie om gesloopt te worden. Zo gevraagd, zo gedaan. Verspreid over verschillende vertrekken lagen op de vloer honderden foto’s, vaak vervuild, kromgetrokken of door vocht aangetast. De afdrukken zijn zorgvuldig gereinigd en geplet. Van een oud-collega van het Limburg Museum uit Velden, tevens aangetrouwd familielid, hoorde Sef Derkx dat Had inderdaad fotograferen als grote hobby had. De geraapte foto’s dateren vanaf de jaren vijftig tot en zeventig. 



Drie foto's van Had Vosbeek waarvan de personen en locaties onbekend zijn (collectie Sef Derkx)

Enkele zijn gelokaliseerd, de meeste echter niet. Misschien dat er ook foto’s bij zitten van Schandelo. Hoe het ook zij, tijdens de lezing wordt een representatieve selectie vertoond uit de foto’s van Had Vosbeek.

Foto Ellen Tax gemaakt op begraafplaats Velden, 2022

Maar de lezing begint met aandacht voor priester-schrijver Leo oftewel Lei Brueren uit Velden. Als geen ander kende hij de troostende kracht van het woord. In het geloof en de dagelijkse omgang met mensen vond hij de inspiratie voor een nooit aflatende stroom van preken, gedichten, columns, toespraken en in memoriams. De Tweede Wereldoorlog is voor zijn generatie een waterscheiding in de tijd. Vijf jaren van onvoorstelbaar leed, verwoesting en barbarij. Leo Brueren heeft de oorlog aan den lijve ondervonden. De diepdonkere periode heeft hem gevormd. Van september 1944 tot augustus 1945 houdt hij een dagboek bij. Het is een halve eeuw na de bevrijding verschenen. Het zijn indrukwekkende impressies, heet van de naald. Als kroniekschrijver is Brueren op zijn allerbest.

De lezing is gratis toegankelijk.


donderdag 15 september 2022

Van nul tot nu van woensdag 14 september 2022 - Venlo ‘ten enenmale uitheemsch’

- door Albert Lamberts -  

Het is die bewuste vraag van de kip en het ei: wie of wat was er eerder? Dat geldt ook wel enigszins voor Venlo met betrekking tot zijn status als stad. Want we kunnen ons afvragen: kreeg Venlo zijn stadsrechten, omdat het zo’n voortvarende handelsplaats was,  of floreerde de handel eerst nadat Hertog Reinoud II op 1 september 1343 die plaats stadsrechten had verleend.

Scheepvaart op de Maas in vorige eeuwen (foto Albert Lamberts)

Wie anno 2022 in Venlo naar een haven zoekt moet goed kijken. O zeker, havenactiviteiten zijn er nog volop, maar voor Venlo zijn die wellicht wat minder van economisch belang dan pakweg vijf-, zeshonderd jaar geleden. Na het verlenen van de stadsrechten had Venlo onder andere tol- en stapelrecht en dat bleken lucratieve bezigheden. Op de dag van vandaag is de industriehaven in Blerick natuurlijk van economische importantie, zeker na de komst van het transport in grote containers en ook wordt Venlo mede door zijn havenfaciliteiten als belangrijke tussenschakel beschouwd in het vervoer tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen en het (Duitse) achterland. En Venlo heeft al sinds mensenheugenis een status van een stad onder internationale invloeden, zoals auteur J. Craandijk in 1882 in zijn boek Wandelingen door Nederland noteerde.

Craandijk toonde zich beslist geen groot bewonderaar van Venlo. Hij schreef: Venlo is geen vesting meer en de dagen, waarin zij een belangrijke rol in de geschiedenis speelde, zijn voorbij. Als een stad van levendigen handel en bloeijenden nijverheid heeft zij in plaats daarvan een beteekenis verkregen, die zij vroeger niet had al werd zij onder de Hansesteden geteld, terwijl zij het middelpunt werd van een steeds drukker wordend spoorverkeer. En het is haar aan te zien dat zij onder den invloed van verschillende nationaliteiten heeft gestaan. Wie Venlo binnentreedt, weet nauwelijks in wat land hij zich bevindt. Aan zijn eigen vaderland wordt de Noord-Nederlander nagenoeg alleen herinnerd door een aantal opschriften in zijne taal. Maar zelfs van die woorden en namen is de spelling voor meer dan de helft Vlaamsch. Duitsch en Fransch heeft (sic) de overhand en op de tallooze kroegen, op drie huizen zijn er twee café’s, leest gij door elkander Schenkwirtschaft, Estaminet en Tapperij. Het voorkomen der stad is ten eenenmale uitheemch.

O, het had nog veel ‘erger’ kunnen zijn als diverse pogingen om de Maas te verbinden met de Schelde en de Rijn waren geslaagd. Dan zou Venlo mogelijk nog internationaler zijn geworden, dan het was en nog steeds is. Zelfs in de na-oorlogse jaren werden discussies gevoerd over deze mogelijke waterverbindingen. Nog in 1979 pleitte René van de Linden, toen nog in zijn hoedanigheid van Tweede-Kamerlid voor het CDA en later staatssecretaris, voor de aanleg van een kanaalverbinding tussen de Maas en de Rijn, hetgeen een aanzienlijke verbetering van de infrastructuur - vooral in Limburg – zou betekenen. Zijn pleidooi werd destijds gesteund door de Duitse Industrie- und Handelskammer (Kamer van Koophandel), die  onder andere aanvoerde dat met een dergelijke onderneming 20.000 arbeidsplaatsen zouden worden geschapen. In feite niks nieuws onder de zon, want volgens de Romeinse geschiedschrijver Tacitus was er al een dergelijke verbinding tussen Rijn en Maas. Daar is evenwel geen enkel spoort van teruggevonden. Weer een ander beweerde dat Karel de Grote met de gedachte aan een Maas-Schelde-verbinding heeft gespeeld, maar ook dat is ongewis. Daadwerkelijk ging de schop de grond op initiatief van de Spanjaarden en later van de Fransen. Beide pogingen leverden de restanten van de Fossa Eugeniana, respectievelijk de Noordervaart (Grand Canal du Nord) op. De waterverbindingen kwamen er niet.

Prins Hendrik kwam in september 1930 naar Venlo om de nieuwe haven in gebruik te nemen (foto uit: Venlo in oude ansichten. Uitgeverij Europese Bibliotheek, Zaltbommel).

Hoe het ook zij: Venlo heeft zijn positie als transportplaats behouden. Zorgde voorheen de gunstige ligging aan de Maas voor een bloeiende handel en vooral voor economisch gewin, vanaf de negentiende eeuw hebben ook uitstekende verbindingen over de weg en via het spoor van Venlo een logistieke hotsport van formaat gemaakt. 

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

 

 

De Halte XXL van woensdag 14 september 2022 - Boonekamp Maag-Bitter uit Tegelen

 - door Sef Derkx - 

Lijn 83 van Arriva is een verbinding met een interessante geschiedenis. Die gaat terug naar 1913. Op 31 mei van dat jaar rijdt de eerste stoomtram op de lijn Venlo-Gennep-Nijmegen. Vandaag zijn we vice versa onderweg van Velden naar Venlo en stappen we uit bij de halte Heilig Hartkerk. 

We willen kringloopwinkel De Boerendans bezoeken. Deze zaak is een eldorado voor verzamelaars van voorwerpen, die een relatie hebben met Venlo. Deze keer doen we de vondst van het jaar. Onder een tafeltje staan flessen met inhoud. We vissen er een vol flesje Trappistine uit. Afgevuld door de trappisten van Ulingsheide. Leuk. Dan valt ons oog op een ongeopende fles Boonekamp van Hub. Leenen.


Het is ruim veertig jaar geleden, dat ik voor het toenmalige Goltziusmuseum naar Quatre Bras in Tegelen toog om voor de collectie een van de laatste flessen van dit maagbitter te verwerven. Destijds reisde ik ook met de bus. Die was nog van de Zuid-Ooster. Al die tijd staat de fles Boonekamp in het museumdepot. Vandaag vinden we opnieuw een fles van het alcoholhoudend erfgoed uit Tegelen. De geboorteplaats overigens van mijn moeder, Maria Schouenberg. Soms is het een zegen wanneer de geschiedenis zich herhaalt. Beide flessen, horen we van de vriendelijke eigenaar van De Boerendans, zijn afkomstig uit de kelder van een oudere dame. Onmiskenbaar een vrouw met smaak.


De Tegelse burgemeesterszoon Hendrik Kamp ontwikkelde rond 1840 in de distilleerderij van zijn vader aan het Wilhelminaplein het maagbitter. De  kruiden voor de Boonekamp kwamen uit de tuin van schipper-koopman Gradus de Rijk en die tuin is nu de Jochumhof. De naam Boonekamp voor kruidenbitters kwam ook elders voor en was mogelijk geïnspireerd door de populariteit van de Amerikaanse schrijver Daniel Boone. Het verhaal wil dat Hubert Underberg in de tijd dat hij in Tegelen woonde aan het experimenteren sloeg met kruidenbitters. 

VC24121892BoonekampErvenKamp

VC13051893BoonekampErvenKamp

NVC28011911BoonekampWeddeRijkvsvdvelden

Hij zou gewerkt hebben in een gebouwtje achter villa Elka aan de Venloseweg. Underberg was meer dan geïnteresseerd in de Boonekamp van Kamp. In 1864 bracht de Duitser een maagbitter naar eigen receptuur op de markt. Maar wel onder de naam Boonekamp en bovendien met een etiket dat als twee druppels water leek op dat van de Tegelse Boonekamp. De kruidensamenstelling van Hubert Underberg was echter compleet anders. De Duitser gebruikte 43 verschillende kruiden, Kamp minder dan de helft. Vanaf 1916 bracht Hubert Underberg het onder zijn familienaam op de markt. Het werd een weergaloos succes en is het nog steeds. 

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.       

donderdag 8 september 2022

Fify, de aap van Ons Buiten

Mag ik jullie voorstellen aan een aap, die vele jaren geleden wereldberoemd was in Venlo en weide omgeving? Ieder kind wist wie Fify was. In de jaren dertig van de vorige eeuw was ze dé ster van Klein Artis, het dierenparkje van speeltuin Ons Buiten. De verhalen die ik over haar hoorde, lopen zeer uiteen. Ze variëren van ‘een gemeen en onbetrouwbaar kreng’ en ‘een vriendelijk beestje’ tot ‘een zielige aap die door de kinderen werd gepest en daardoor wegkwijnde’.

door Sef Derkx | Foto's collectie Limburgs Museum

Fify is geportretteerd door Jan de Jong (1898-1971), de fotograaf die in Limburg actief was voor weekbladen als De Katholieke Illustratie en Panoroma. In het tijdperk van de analoge fotografie werkten beroepsfotografen met glasnegatieven. Zo ook Jan de Jong. Door een wonderlijk toeval is een deel van deze kwetsbare beelddragers uit het oeuvre van De Jong verworven door het Limburgs Museum. Ze worden tot in de eeuwigheid bewaard in het museumdepot. Normaal is deze ruimte voor bezoekers gesloten, maar in het kader van de Maand van de Geschiedenis gaan de deuren voor één keer open.

Op woensdag 19 oktober om 11.30 uur breekt dit bijzondere moment aan. Ik mag u er welkom heten. Met de museummedewerkers zijn zeven voorwerpen geselecteerd, die op bijzondere wijze verbonden zijn met de geschiedenis van Venlo. Een tipje van de sluier? Wat te denken van de stèk van Marokko? De vermeende botten van Hölster Heinke en een het straatnaambordje van een heel speciale steeg? De verhalen erachter zijn het meer dan waard om nog eens opgediept te worden. Uniek dat de deuren van het museumdepot opengaan Wie mee wil op expeditie, kan zich aanmelden via de site van de Bibliotheek Venlo. Klik op deze link.

Terug naar Ons Buiten. De pionier van de speeltuin was kapelaan Lucassen, die verbonden was aan de Sint-Martinusparochie. Zijn doelstelling was zo klaar als een klontje: ‘de jeugd ver van het stadsgewoel, weg van het gevaar dat van meer dan ééne zijde dreigt; naar de natuur, naar de zon, de planten en dieren, spelend onder verstandig toezicht in een gezonde ontspanningsfeer, volkomen veilig en niet bedreigd door het-kwaad-van-de-straat.’

Het stichtingsverhaal van Ons Buiten is te mooi om niet te vertellen. Het is 1933 als de eerwaarde op zoek is naar een speelplek in het groen voor de kinderen van de binnenstad. Wandelend in de bossen achter het beroemde kapelletje van Genooy beleeft hij zijn eureka!-moment en plant de kapelaan zijn wandelstok in de grond met de woorden: “Hier moet het komen!” Met veel vrijwilligers gaat de kapelaan aan de slag. Bomen en struiken worden gerooid en de grond geëgaliseerd.

Op een zo vrijgekomen terrein verrijst Ons Buiten. In het eerste seizoen is de speeltuin klein. Er staan twee paviljoens, een voor jongens en een voor meisjes. In het midden is een speelterrein met klassieke houten speeltoestellen die zelf zijn vervaardigd. Naast de speeltuin is Klein Artis, de woonstee van Fify. In het dierenparkje huizen uilen en andere roofvogels, maar ook een ooievaar. Verder zijn er boerderijdieren zoals konijnen, kippen en ganzen. Bijzondere bewoners zijn de wolf Kazan en het vossenpaar Reinard en Reinarda. Het gemis aan olifanten, giraffes, leeuwen en tijgers wordt gecompenseerd met uit triplex gezaagde en geschilderde dierfiguren die tussen de struiken zijn geplaatst.




In het begin was Ons Buiten petieterig klein. Maar in de loop van de jaren werd de speeltuin alsmaar groter. Overal stonden paviljoens met tafels en banken. Daar ging je zitten om de meegebrachte boterhammen op te eten. En om limonade te drinken. Die maakte veel moeders zelf van water, azijn en suiker. Meestal gingen kinderen er ’s zondags heen en natuurlijk in de schoolvakanties. Het was er druk. Eigenlijk was het de enige attractie voor de jeugd in Venlo en omgeving. Wat nu De Efteling is, was toen Ons Buiten.

Fotograaf Jan de Jong is in de jaren dertig verschillende malen in Ons Buiten geweest. Hij maakte opnames van nieuwe attracties, zoals een hoge klimtoren, kabelbaan, hobbelende geit, kettingbrug, openluchtschool voor klassen uit het onderwijs, familieschommel, manege, tredmolen en sterrenwacht. Ook de levende have van Klein Artis poseerde voor zijn camera.

Destijds was Ons Buiten bijzonder. De omstandigheid dat een vakantie buiten eigen stad of dorp maar voor heel weinig mensen weggelegd was en je in schoolvakanties en op vrije dagen van de jeugd naar een attractie in de buurt moest zoeken, droeg natuurlijk bij aan het eclatante succes. In het laatste oorlogsjaar plunderde de Duitse bezetter Ons Buiten. Meteen na de bevrijding startte het herstel. Het bestuur was er van doordrongen dat Ons Buiten zo vlug mogelijk open moest gaan. Na alle doorstane oorlogsellende was een bezoek aan een speeltuin voor de Noord-Limburgse jeugd immers een welkome afleiding.






Een ongedateerd knipsel uit waarschijnlijk Dagblad voor Noord-Limburg roept in het voorjaar van 1945 op: ‘Stuurt uw kinderen naar Ons Buiten! Er is dit maal (helaas) een reden méér om ze dààr te laten spelen dan andere jaren. De speeltuin is namelijk gegarandeerd mijnenvrij. De weiden en wegen, bossen en hei zijn onbetrouwbaar. Ons Buiten is echter zo nauwkeurig doorzocht en omgespit, dat de directie er met een gerust hart voor kan instaan, dat op dit uitgestrekte terrein de kinderen overal naar hartelust kunnen draven en springen. Gelukkig zijn er zoveel attracties over, dat geen van de jonge klanten zich zal behoeven te vervelen.’

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.