- door Albert Lamberts -
Ik had het verleden week over de onhygiënische toestanden in Venlo. Weliswaar had de sloop van de vestingwerken na 1867 plaats, maar het gebied binnen de vroegere muren behield vooralsnog zijn verstikkend en ongezond klimaat. Nauwe steegjes, oude en vaak bouwvallige bouwwerken en industriële bezigheden met zijn vervuilende consequenties tussen de bewoning.
Beeld van de sanering van de Jodenstraat. Helemaal rechts het Romerhuis (collectie Albert Lamberts)
In de tweede helft van de negentiende eeuw bezocht auteur J. Craandijk, die Limburg doorkruiste, Venlo en zijn kritiek op de stad was niet mals. In 1883 schreef hij: Venlo is een doodsche, sombere stad, waar niet veel is, dat het oog aangenaam doet. Zelfs de Martinuskerk – thans basiliek – ontkwam niet aan zijn kritiek. De kerk was recent nog gerenoveerd door de befaamde architect Cuijpers uit Roermond, maar toch schreef Craandijk over de wat vervallen en verwaarloosden ingang.
Deze kritiek was van
toepassing op wat Craandijk zag, maar hij kon niet achter de voordeuren kijken.
En juist daar was het nog veel erger. Daar was juist de ontmanteling van de
vesting mede schuld aan. Waterlopen werden gedempt waardoor afvalwater vaak
geen uitweg naar de Maas kon vinden en kelders en straten deed onderlopen. Het
was een smeerboel. Vuil, waterpoelen, mestvaalten en ook de veel te smalle
steegjes werkten ziektes in de hand. Venlo stond te boek als een van de
smerigste steden van Nederland en als een stad met een hoge kindersterfte.
Tussen 1896 en 1900 stierven 18,3 kinderen per duizend in het eerste
levensjaar, een aantal dat in 1915 was gereduceerd tot het toch nog
schrikbarende aantal van 11,5. Overigens
kampten veel grote steden in Nederland met hoge kindersterftecijfers. Vanzelfsprekend
was het bovengemiddelde alcoholgebruik in Venlo – het hoogste van Limburg -
mede van invloed op de gezondheid, zeker in de wijken waar alles gebeurde wat
God onder de zon verboden had. Een gemeenteverslag uit 1894 vermeldt het
buitensporig gebruik van jenever. Onmiskenbaar dat ook de armoede in de
arbeidersgezinnen een rol speelde in de tekort schietende woonomstandigheden.
Er gloorde echter hoop op betere tijden. Als een vanuit de hemel gezondene vestigde zich in Venlo een apotheker, Hermanus van Rijn, die plaats nam in een pas opgerichte districtscommissie, die de plaatselijke gemeentelijke gezondheidscommissie verving en die zich, samen zijn collega’s Van der Grinten (van het latere Océ) en Schrijnen intensief met de verbetering van de hygiënische omstandigheden in Venlo ging bezighouden, eerst als wethouder en vervolgens als burgemeester. In samenwerking met de nog jonge wooncorporatie werden sloppenwijken rigoureus aangepakt, werd een vergunningstelsel voor cafés ingevoerd en werd prostitutie uit de stad verbannen. De oprichting van een lokale Groene Kruisvereniging met als grote stimulator Dr. Oscar Wolters sorteerde ook wezenlijke verbetering van de algehele gezondheidssituatie en… de encycliek Rerum Novarum van paus Leo XIII pleitte voor verbetering van de werk- en leefomstandigheden van de arbeider.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten