- door Albert Lamberts -
De Beurs, Krasnapolski, De
Spaorwaeg, café Flora, De Keizer, De Zwarte Ruiter, de Landskroon, café Raths
Keller. Ik kan zo nog even doorgaan met de opsomming van namen, die allemaal
één ding gemeen hebben: het zijn namen van café’s in Venlo, die er nu allemaal
niet meer zijn. O zeker, wie thans de binnenstad van Venlo bezoekt hoeft niet
met een lantaarntje een horeca-gelegenheid te zoeken, maar…
Café-billard-beugelbaan Landskroon aan de Vleeschstraat (foto collectie Albert Lamberts)
tussen 1895 en 1965 – u zult het misschien niet willen geloven – verdwenen er in Venlo ruim honderd café’s. Ik schreef al eerder dat de oorlogshandelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog een kaalslag onder de Venlose etablissementen tot gevolg hadden en dan met name natuurlijk de geallieerde bombardementen in oktober en november 1944, die niet alleen langs de Maas alles in puin legden – voor zover juist voor de oorlog nog niet gesloopt in het kader van revitalisering van de buurt -, maar ook verderop nogal wat verwoestingen tot gevolg hadden.
De afname van het aantal café’s had bepaald geen verdere afname van de bierconsumptie in de stad tot gevolg. In de lokaliteiten, die gastvrij hun deuren open konden houden, zochten de Venlonaren elkaar op. In menig café stond een biljart en werden de tafels bevolkt door de mannen – ja, overwegend mannen -, die graag een kaartje legden. Ook vergaderingen van bijvoorbeeld de Fanfare (Café St. Caecilia, later bij Lokkart in de Landskroon aan de Vleeschstraat 66), de Harmonie, of van het Venloosch Vastelaovesgezelschap Jocus (Café Bours) vonden in de horecagelegenheden plaats. Zo moest de Fanfare op 22 februari 1926 na een vergadering bij Jos. Lamberts aan de Puteanusstraat 4 – nu Mgr. Nolensplein – het bedrag van 4,80 gulden betalen voor veertig (40!) glazen bier.
Om even terug te komen op de sluitingen: in een krantenartikel eind jaren zestig van de vorige eeuw kon de bezorgde Venlonaar lezen, dat er alleen al aan de Parade tussen 1885 en 1965 van de zeventien er zes etablissementen sloten. Namen? Café Jos Coenen (in pand Stufkens), café J. Haanen (in pand Clabbers), café Plessen (hoek Parade – Floddergats), café Ariëns (Hoek Parade – Minderbroedersstraat), café Colla van der Volk (deel pand Sef Cornet) en Nol Bussers, later de Zwarte Ruiter.
Ongeveer synchroon met de
afname van het aantal café’s in Venlo verdwenen ook brouwerijen uit Venlo. Elk
dorp had einde negentiende, begin twintigste eeuw op zijn minstens één
plaatselijke brouwerij, Venlo telde er vier, maar ook die sloten. Lieberge,
Verzijl, Wolters en Klosterbräu staakten de brouw-activiteiten. Het zal beslist
niet aan de kwaliteit hebben gelegen, want het Venloos bier genoot een goede
naam en, zeker zo belangrijk, smaakte ook prima. Jocus zong zo rond 1885/1890: Ein
lekker pötje ald, good helder, fris en kald; det bringk weer niej bewaeging in
ut blood; det guf weer frissen mood en duit ’t hert zoë good.
Een geluk voor de dorstige
Venlonaren was en is natuurlijk wel, dat er ook veel nieuwe horeca-gelegenheden
hun deuren gastvrij hebben geopend.
Wordt vervolgd
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.