woensdag 17 april 2024

De Halte XXL van woensdag 17 april 2024 - De Acbangui's

- door Sef Derkx -

In het najaar wordt aan het Arsenaalplein een monument onthuld met de namen van de dodelijke slachtoffers van de geallieerde luchtaanvallen op de Maasbruggen in oktober en november 1944. Bij een bijeenkomst over het Namenmonument eind vorig jaar droeg ik het stadsgedicht Vrijdag 13 oktober 1944 voor. De dag van het eerste bombardement. 

De Acbangui's met linksboven Hugo de Vries (foto Sjraar van Beek sr.)

Een van de slachtoffers was Hugo de Vries. Van hem is nooit een spoor meer teruggevonden. Hij stond aan het zolderraam en zag de luiken van de bommenwerpers opengaan. In de hitte van een voltreffer is hij voor eeuwig uitgewist. Na afloop van de bijeenkomst sprak Sjraar van Beek (97) me aan. Hij had Hugo goed gekend. Ze speelden in de oorlog samen in een bandje.  Met zijn zessen waren ze geweest. Er was nog een foto van de groep. We maakten een afspraak. 

Hugo de Vries (collectie Gemeentearchief Venlo)

Enkele maanden zijn verstreken. Maar nu, op een hoog zomerse dag in de lente, wandelen we van bushalte Spechtweg naar Villa Dalia. Het zorghuis voor senioren is gevestigd in het voormalige klooster van de  ursulinen. Sjraar van Beek en zijn zoon Sjraar junior ontvangen ons hartelijk. Het fotoalbum ligt op tafel. Maar onze aandacht wordt eerst getrokken door een jeugdportret van senior. Uit 1943, getekend door de Guus Hendrix. Het toen en nu vallen samen.

Sjraar van Beek sr. met album met foto's uit de Tweede Wereldoorlog (foto auteur)

In de Tweede Wereldoorlog was voor tieners in Venlo weinig te doen. Dus vatten vrienden uit de binnenstad het plan op om samen muziek te maken. Over de  groepsnaam hoefden ze niet lang na te denken, het werd de Acbangui’s. De instrumenten die ze bespeelden waren accordeon, banjo en guitaar. Voeg de eerste lettergrepen samen en je hebt Acbangui’s. Op hun repertoire stond onder meer de Amerikaanse evergreen Oh! Susanna. Van Oh, I come from Alabama with my banjo on my knee. Succes werd ook geoogst met In het mooie Kalua van de The Kilima Hawaiians. Dat genre dus, met de banjo muzikaal op de voorgrond. Ze hadden veel plezier samen. 


Nassaustraat na het bombardementen van vrijdag 13 oktober 1944 (collectie Gemeentearchief Venlo)

Tot vrijdag 13 oktober 1944, een datum met een rouwrand. Op het eind van de ochtend vagen bommen delen van onder meer de Parade, Nassaustraat, Picardie en Van Cleefstraat weg. Urenlang is men bezig slachtoffers te bergen, gewonden te bevrijden en oplaaiende branden te bestrijden. Het eerste bombardement kost 59 mensen het leven. Bij het bombardement vinden twee bandleden de dood, Hugo de Vries en Jan van Kessel. 

Jan van Kessel (collectie Gemeentearchief Venlo)

Enkele dagen later raakte gitarist Jo van Wylick bij een luchtaanval blijvend invalide. Traumatische gebeurtenissen in het leven van een tiener die je een leven lang meedraagt.  

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

maandag 15 april 2024

Textiel uit het bisschoppelijk graf in de Sint Martinusbasiliek


- door Sef Derkx -

Deken Jos Spee had laten weten dat er iets bijzonders was gearriveerd. Textiel uit het bisschopsgraf in de Sint Martinusbasiliek. Het is gerestaureerd in het atelier Restaura in Heerlen. De stola van de bisschop, het koord dat erbij hoort en de handschoenen zijn terug in Venlo. Zorgvuldig gewikkeld in vloeipapier en opgeborgen in dozen van zuurvrij karton. 




Handschoenen, stola en stola-koord (foto's auteur)

Even het geheugen opfrissen. In 2018 is het graf op het priesterkoor van de in 1793 overleden bisschop Van Hoensbroeck heropend. De grafsteen werd gerestaureerd en teruggeplaatst. Het textiel dat eruit geborgen was, ging naar het restauratieatelier en kwam voor en na terug. Nu is het weer compleet. De handschoenen zijn door verkleuring donkerbruin geworden. In 1793 moeten het echter bonte handschoenen geweest zijn. Geborduurd met gouddraden en gekleurde draden. Eerder al waren de sloffen en mijter van de bisschop gerestaureerd.



De herbegrafenis van bisschop Van Hoensbroeck vond plaats op 17 augustus 2019 (foto's bisdom Roermond)

Vanaf zaterdag 20 tot en met zondag 28 april is het textiel te zien in een bijzondere tentoonstelling in de sacristie en een zijbeuk van de basiliek. Het Limburgs Museum verleent zijn medewerking en geeft liturgisch vaatwerk in bruikleen, zoals cibories en monstransen en ander zilverwerk. Met het religieuze vaatwerk en negentiende-eeuwse religieuze textiel uit de collectie van de basiliek is de interessante expositie compleet. Hoewel, compleet. In de sacristie is een speciale vitrine met houten deurtjes. Hierin wordt een aflaatbrief van paus Bonifatius IX uit 1298 bewaard. Het is het op een na oudste archiefstuk met authentieke zegels in Venlo. Voor het eerst sinds tijden weer te bewonderen. De tentoonstelling is gratis toegankelijk tijdens de openingsuren van de basiliek. 



Titelblad dagboek pastoor Van Postel en aankening 19 april 1793 (Collectie Gemeentearchief Venlo)

naar de begrafenis van de bisschop. Die wordt beschreven in het dagboek van pastoor van Postel. De kroniek over de jaren 1781-1802 in Venlo wordt bewaard in het Gemeentearchief. Op het titelblad schreef de pastoor in zijn regelmatige en goed leesbare handschrift Het nieuws binnen en ontrent de stad Venlo voorgevallen, beginnende van het jaer 1781. Het is een archiefstuk met een ongekende, historische waarde voor de stad. Op 17 april 1793 meldt pastoor Van Postel dat de Roermondse bisschop Phillippus Damianus van Hoensbroeck is overleden. Twee dagen later neemt hij na een bewogen dag weer zijn ganzenveer ter hand, doopt die in de inkt en noteert: Den19 Is hij Smorgens om half vijf op versoeck van de familie, in den choor der Parochiale kerk van Venlo, door den Pastoor met zijne twee Cappelaens en Coster stil begraven. Een begrafenis in Venlo van een Roermondse bisschop en dit in alle vroegte en stilte, waarbij alleen de pastoor, twee kapelaans en de koster aanwezig waren. Hoe merkwaardig wil je het hebben? 

In Roermond golden in 1793 andere begrafenisregels dan in Venlo. Het bijzetten van een overledene in een graf in een kerk was er verboden. Dat streek de adellijke familie Van Hoensbroeck tegen de aristocratische haren. Ze wilden hun doorluchtige bisschopszoon niet buiten de kerk, maar met alle egards in de kerk begraven. De Venlose Sint-Martinuskerk bood deze mogelijkheid. Op een prominente plek in dit bedehuis, nog wel. Op het priesterkoor. Hoe deftig wil je het hebben als blauw bloed door je aderen heeft gestroomd?

Detail portret Philippus Damianus Ludovicus Ignatius Victorinus des H.R. Rijksgraaf van en tot Hoensbroeck, bisschop van Roermond (kopie in collectie Limburgs Museum, Venlo)

Op de sterfdag van de bisschop waren de rechten van een graf op het priesterkoor gekocht van de familie Craenen-Caets. Er was dus ruimte voor de overleden bisschop. Je verwacht vervolgens een plechtig requiem met alles erop en eraan. Het tegengestelde was evenwel het geval. De geestelijken en koster van de Sint-Martinuskerk waren bij wijze van spreken midden in de nacht opgestaan. Van Postel vermeldt het niet, maar ongetwijfeld hangt het samen met het delicate karakter van de begrafenis van een Roermondse prelaat in een Venlose kerk. Dit ging tegen alle tradities in. Het graf van de bisschop lag overigens bijna naast dat van zijn vijftienjarige nichtje Josephine van Hoensbroeck. Ze was op 15 januari 1789 van haar ouderlijk huis aan de Lomstraat in een rouwstoet met acht koetsen en vijftien flambouwen naar de Sint-Martinuskerk overgebracht.

Eeuwige rust heeft de bisschop niet gekregen. Integendeel, zijn graf is tot drie maal toe geopend. Het laatst gebeurde dit op 5 november 2018. Eerder was dit het geval in 1834 en in 1945.

Bij werkzaamheden aan de kerk in 1834 werd het bisschoppelijke graf onderzocht. Wat bleek? De stoffelijke resten, de liturgische kleding en de houten bisschopsstaf verkeerden nog in opzienbarend goede conditie. Het graf werd verdiept en de kist en grafplaat teruggeplaatst. Over de laatste rustplaats van de bisschop werd vervolgens een nieuwe kerkvloer gelegd.

In 1945 werd het graf voor de tweede keer geopend (collectie Gemeentearchief Venlo)

In september 1945 lag de Sint-Martinuskerk in puin en werd het graf wederom geopend. Van de grafsteen bleek in 1834 de zilveren plaquette met naam, levensdata en titels afgeschroefd te zijn. De bisschop kreeg een nieuwe kist en de grafkelder werd hersteld. De grafsteen kwam op de tombe met de bedoeling die zichtbaar in de vloer op te nemen. Helaas. Op een nacht raakte een sluitsteen van de gewelven los en spleet de grafsteen. Men besloot toch maar de vloer over het graf te leggen. De huidige deken Jos Spee is begaan met de geschiedenis van wat inmiddels de Sint-Martinusbasiliek is. Hij vatte het plan op om de plek waar de bisschop begraven ligt weer zichtbaar te maken en daarmee de geestelijke uit de anonimiteit te halen.

De expositie in de kerk en sacristie is onderdeel van een programma, waarmee wordt herdacht dat vijf jaar geleden de Groeëte Kerk werd verheven tot basiliek. De tentoonstelling is geopend

dinsdag t/m vrijdag van 10.30-12.30 uur en van 14.00-16.00 uur

zaterdag van 10.00-16.00 uur

zondag van 13.00-15.00 uur

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

 

zondag 14 april 2024

De Halte XXL van woensdag 10 april 2024 - Liefst 207 treden (2)

 Als vervolg op de blog over het bezoek aan het carillon, vervolgen we enkele foto's, die we aantroffen in de Beeldbank van het Gemeentearchief Venlo.



Een delegatie uit Venlo bezoekt de firma Petit & Fritsen in Aarle-Rixtel, januari 1959

De klokken van het carillon komen aan in Venlo en worden gezegend, maart 1959



De klokken worden ingehangen, maart 1959


Leen 't Hart bespeelt het carillon, 29 maart 1959


vrijdag 12 april 2024

De Halte XXL van woensdag 10 april 2024 - Liefst 207 treden

 - door Sef Derkx - 

We zijn onderweg met de bus vanuit Arcen en hebben een afspraak op hoog niveau in het verschiet. Met Marcel Siebers, de musicus die het zwaarste en grootste muziekinstrument in Venlo bespeelt. Bovendien het hoogst geplaatste. We hebben het over het carillon in de toren van de Sint-Martinusbasiliek. Op 29 maart 1959 werd het voor het eerst bespeeld door beiaardier Leen ’t Hart. 


Het was paaszondag, een toepasselijke dag om het te laten horen. In de Stille Week die eraan voorafging, werden immers traditiegetrouw vroeger geen kerkklokken geluid. Het concert was voorafgegaan door een plechtigheid in het stadhuis. Apotheker Toon Schrijnen, de voorzitter van het burgercomité dat succesvol voor het carillon had geijverd, droeg het over aan de gemeente Venlo. Tachtigduizend gulden hadden de klokken en klokjes gekost, een bedrag dat in vijf jaar bijeen was gebracht. 




Het plan ervoor was geboren in 1954, enkele maanden nadat deken Mathieu Strijkers in hoogsteigen persoon het kruis had geplaatst op de spits van de nieuwe toren. Stadsarchitect Jules Kayser had die nieuwe toren ontworpen. De reacties erop waren verre van enthousiast. Bijna iedereen, die de negentiende-eeuwse toren van architect Cuypers in herinnering had, vond de nieuwe toren van de Groeëte Kerk strak en kil. Te modern en niet passend bij een gotisch bedehuis. 



Sinds de ingebruikname van het carillon zijn 65 jaar verstreken. Voor velen ooit de pensioengerechtigde leeftijd, maar nooit voor kerkklokken. Ze worden geacht eeuwenlang een werkzaam leven te leiden. Maar goed, 65 jaar is een lustrum dus gaan we vandaag op bezoek in de cabine van Marcel Siebers. Het is heerlijk om in de bus de benen nog even wat rust te gunnen, want straks volgt een klim die een olympische prestatie is. Meer dan tweehonderd treden, hebben we ons laten vertellen. 

Wanneer we uitstappen bij de halte aan het Nolenspark, worden we plots bevangen. Door hoogtevrees, acrofobie. De trap op is tot daaraan toe. De trap af, kijkend in een diep trapgat, zorgt bij voorbaat al voor hartkloppingen. Maar we hebben A gezegd, B kan niet uitblijven. Dus volgen we Marcel Siebers. Na 207 treden staan we bij de 53 klokken van het carillon van de firma Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel. Er zijn vier luidklokken, alle andere klokken hangen stil en worden tot klinken gebracht als aan de klepeldraad getrokken wordt. De beiaardier nodigt ons uit in de cabine waar het klavier staat. Via een ladder kom je er. Die uitnodiging slaan we beleefd, maar bovenal bevreesd af.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

donderdag 11 april 2024

Van Nul tot Nu van woensdag 10 april 2024 - Angst, argwaan en verdachtmakingen

 - door Albert Lamberts - 

Een half jaar dreiging, angst, argwaan, hoop, valse hoop waarschijnlijk. Vanzelfsprekend waren de internationale ontwikkelingen ook Nederland niet ontgaan, zeker niet toen Hitler-Duitsland op 1 september 1939 Polen was binnen gevallen, waarmee de Tweede Wereldoorlog was begonnen. De maanden voor de Duitse inval in Nederland, op 10 mei 1940, hadden vele instanties de handen vol aan het controleren van vreemdelingen.

Het vooroorlogse Café Backus aan de Herongergrens (foto uit boek The Venlo Incident, Payne Best, uitg. Hutchinson & Co, 1950)

Het is dit jaar tachtig jaar geleden, dat onder andere Nijmegen en Venlo werden geconfronteerd met hevige geallieerde vergissings- en mislukte bombardementen, waarbij in Venlo zo’n driehonderd mensen om het leven kwamen. Op 13 oktober aanstaande worden deze slachtoffers herdacht met een uitvoering van het Requiem van Mozart in de Martinusbasiliek door het Venlose koor Vivente.

En het is dit jaar 85 jaar geleden, dat de spanningen overal in Nederland voelbaar werden. Vooral voor grenssteden zoals Venlo luidde het devies waakzaamheid; elke verdachte beweging, ieder verdacht persoon, elke niet direct verklaarbare verandering moest worden onderzocht. Het was een ware balanceer-act, omdat Nederland uit alle macht en wellicht zelfs tegen betere weten in zijn neutraliteit wilde bewaren, zoals ook in 1914, toen ons land buiten de Eerste Wereldoorlog wist te blijven. Zelfs de Duitse overval op 9 november 1939 op twee Britse inlichtingenofficieren en een Nederlandse luitenant bij het Venlose Café Backus aan de Nederlands-Duitse grens, waarbij luitenant Klop werd neergeschoten – het beruchte Venlo-incident - werd door de Nederlandse autoriteiten met fluwelen handschoen aangepakt. De Duitsers maakten er van hun kant schaamteloos gebruik van om de Nederlandse neutraliteit te laken. 

In de Venlose politiedagboeken vanaf november 1939 wemelt het van meldingen over verdachte personen, die werden opgepakt en controles, die overal werden uitgevoerd. Bijvoorbeeld van 10 op 11 november 1939: … werd door Sergeant Johannes Vierkotten, oud 21 jaar, op last van den Garnizoens-Commandant alhier (Kapitein Janssen) aan het bureau gebracht Bongartz, Wilhelm, geboren te Jüchen (Dld), den 19 Augustus 1919, van beroep wever, wonende te Venlo, Helbeek No. 11 (bij zijn oom). Wat was het geval? Deze Bongartz bleek in het bezit van een extract uit de Bevolkingsregisters van Venlo, afgegeven dd 25 Oct. 1939. Bongartz was die dag eenige keeren bij en in de nabijheid van de aldaar staande militaire posten en versperringen geweest op den Kaldenkerkerweg, hetgeen hun verdacht voorkwam, temeer daar hij Duitsch sprak en met minder goede bedoelingen aldaar zoo dikwijls kwam kijken. De dienstdoende sergeant dacht dat Bongartz niet eerlijk aan zijn bewijs van ook de Nederlandse nationaliteit was gekomen, omdat het document niet door de burgemeester van Venlo (Berger) was ondertekend. Bongartz kon alles verklaren, maar werd toch naar zijn oom aan de Helbeek begeleid. Die werd vriendelijk verzocht zijn neef goed in de gaten te houden en hem bij militaire objecten weg te houden. Dat beloofde de oom.

Vervolg  op 17 april. 

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

donderdag 4 april 2024

De Halte XXL van woensdag 3 april 2024 - Koffers sjouwen in Arcen

- door Sef Derkx -

We zijn op weg naar Arcen Thermaalbad, de meest noordelijke bushalte in de gemeente Venlo. Een lunch in restaurant Rooland staat op het programma. Lijn 83 wurmt zich sinds oktober vorig jaar niet meer door de kom van Arcen. De vele bussen die er dagelijks doorheen reden, zorgden voor onveilige situaties. Geparkeerde vrachtauto’s in het  dorpshart leidden bovendien tot een onverantwoorde stijging van de bloeddruk bij de chauffeurs van Arriva, die gedwongen waren te wachten totdat het verkeer weer op gang kwam. Verderop langs de route stonden dientengevolge steevast mopperende reizigers. Alweer vertraging, waardoor te laat op school of werk. De bushaltes in de kern werden opgeheven. Bij de rotonde Lingsforterweg en de oude rijksweg, de N271 kwamen nieuwe. Eind goed al goed?

Tram Maas Buurtspoorweg in Arcen, 1941 (van website NVBS)

Hoe het ook zij, met de routewijziging is een einde gekomen aan een situatie die sinds mensenheugenis bestond. In 1913 opent de Maas Buurtspoorweg een tramverbinding op de oostelijke Maasoever van Venlo naar Nijmegen. Het puffende trammetje rijdt dwars door Arcen. De weinige foto’s die ervan bewaard bleven, zijn aandoenlijk. De tram zorgt voor wat leven in het ogenschijnlijk doodstille dorp. 

Routekaart Nijmegen-Venlo v.v. Maas Buurtspoorweg (website NVBS)

De rit met de tram tussen Nijmegen en Venlo duurde vier uur (website Limburgs Museum)

De Tweede Wereldoorlog is een waterscheiding in de tijd. Na de bevrijding wordt de zwaargehavende tramlijn opgeheven en geruimd. 




Nijmeegsch Dagblad, 7 november 1946 (gevonden via Delpher)

Tijdelijk rijdt een vrachtauto van de familie Joosten uit Venlo heen en terug naar Nijmegen. De passagiers nemen plaats op houten banken in de laadbak. Ruim vier uur duurt de rit. Het wegdek is slecht. De passagiers worden door elkaar geschud. De wind heeft vrij spel en als het regent, biedt een zeil nauwelijks beschutting. 

Dagblad voor Noord-Limburg, 31 oktober 1946 (Fotoboek Dagblad voor Nord-Limburg, 1945-1950)

Passagiers van de Joosten-Pullman-Express bij vertrekpunt voormalig spoorwegstation Venlo, 1946 (foto collectie auteur)

Is het koud, is het op de vrachtauto steenkoud. Een misère, kortom. De hoogst oncomfortabele verbinding krijgt de bijnaam Joosten-Pullman-Express. Gekscherend bedoeld, want de treinstellen van de firma Pullman waren rijdende vijfsterren hotels. Noord-Limburg voelt zich achtergesteld. Terecht, want in het westen van het land werden alweer bussen ingezet. Sinds november 1946 rijden die ook weer tussen Venlo en Nijmegen.

De Maas Buurtspoorweg kocht na de oorlog vijftien bussen met een Ford Transit chassis. Ze werden door carrosseriebedrijf Verheul opgebouwd. De autobus met het Limburgse kenteken  P-40035 staat de klaar voor vertrek richting Wijchen, 1947 (website Limburgs Museum)

Nu nog steeds, maar dus niet meer door de kern van Arcen. Tot ieders tevredenheid? Nee hoor! De nieuwe bushaltes zijn te klein en niet de ultramoderne die zijn beloofd, wordt geürmd. Fietsen zijn niet veilig voor gauwdieven, die in een mum van tijd kunnen toeslaan. De verkeersveiligheid op de Lingsforterweg is door de drukte in het gedrang gekomen. 

Voor hoteleigenaren in het centrum van Arcen had het achteraf helemaal niet gehoeven. De gasten moeten een heel eind zeulen met zware koffers, voordat ze steen en been klagend in kunnen checken.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

woensdag 3 april 2024

Schoolmelk in Velden

- door Pieter Duijf/ foto's auteur - 

In de pauze stonden er altijd enkele zware ijzeren kratten klaar in de hal van de kleuterschool. Deze kratten waren gevuld met kleine flesje met verse melk, gebracht door een plaatselijke melkboer. De kleuterschool stond in mijn kleutertijd op de plek waar nu het complex De Vier Torens staat

Ik heb het over eind jaren vijftig. Daarvóór was de school in gebruik als de jongensschool. De meisjesschool bevond zich aan de overkant van de Kloosterstraat op de hoek met de Veerweg. Naderhand was de vroegere Andreasschool nog jaren in gebruik als De Kiésstolp, het gemeenschapshuis.

Om beurten mochten we met een kleine ijzeren priem een gaatje in het zilverkleurige aluminium dopje prikken. Dat gaatje was om een rietje doorheen te drukken. De gebruikte dopjes werden verzameld in grote zakken. Die waren voor de missie, vertelden de kleuterjuffen ons met een strenge blik. Ik vroeg me lange tijd af wat die arme hongerige Afrikaanse kindjes in godsnaam met die dopjes moesten doen. Je kon er eigenlijk niets mee, behalve dan dat je ze tot een propje samen kon knijpen. Thuis werden de dopjes ook bewaard. Ze zaten niet alleen op melkflessen, maar ook op de flessen yoghurt en andere lekkernijen van zuivel.

Later werd het me duidelijk dat die dopjes in Nederland werden gerecycled om er bijvoorbeeld nieuwe dopjes van te maken. De opbrengst werd besteed in Afrika en andere armlastige continenten en landen, waar onze missionarissen en missiezusters voor de klas stonden. Van het geld kon men niet alleen godsdienstlessen geven aan deze ‘heidenen’, maar zelfs ook schoolgebouwtjes neerzetten. Het enige goede geloof was namelijk het katholieke geloof, zo predikte men.

‘Met melk meer mans!’ luidde de reclameslogan in die dagen. Het was volle vette melk. Halvolle en andere lichtere varianten bestonden nog niet. Na de oorlog ontstond er een steeds groter wordende melkplas. Onze koeien produceerden te veel. Dus werd er ook meer en meer kaas en boter van de resterende melk gemaakt. De overproductie was het dubieuze resultaat van subsidies in het kader van afspraken die zijn gemaakt in het gemeenschappelijk Europees landbouwbeleid. Boeren kregen een minimumprijs voor hun melk en bleven hun vee maar ‘uitmelken’, ook toen er minder vraag meer was naar zoveel melk en boter.

Het Nederlandse Zuivelbureau nam Dimitri Frenkel Frank in de arm. Deze bedacht de stripheld Joris Driepinter. De verhaaltjes werden geschreven door Mies Bouhuys. Echter, de melkplas werd niet kleiner maar groter. De boterberg groeide navenant. Het overschot was gigantisch, niet alleen in ons land maar in de gehele Europese Unie. Er kwam goedkope zogeheten ‘kerstboter’. De exportsubsidies werden opgeschroefd. Ook werden er in de jaren tachtig melkquota ingevoerd, zodat er niet tot in het oneinde geproduceerd mocht worden. In 2007 ontstond er zowaar een zuiveltekort, waardoor in 2015 de melkquota konden worden afgeschaft.

Om de vaderlandse kaas in het buitenland en met name bij onze oosterburen aan de man te brengen zag begin jaren zestig een bevallige Frau Antje het levenslicht. Het was een aanlokkelijke boerendochter in klederdracht. Actrice Kitty Janssen was de verpersoonlijking van de eerste Frau Antje. Het bleek een gouden greep. In Duitsland genoot Frau Antje een ongekende populariteit. De kaasexport steeg zienderogen van 28.000 ton in 1954 naar 200.000 ton in 1992.


 

Op beurzen en andere evenementen werden busladingen vol met Frau Antjes losgelaten. Ook in Velden kenden we een Frau Antje in de persoon van Marianne Litjens. Marianne was jong, mooi en blond. Ze werkte een poos bij ons als hulp in de huishouding. Velden en ook Nederland bleken echter te klein. Marianne was iemand van de wereld. Haar vader en broers hadden een eigen betonfabriek aan de Schoolstraat, waar stoeptegels en trottoirbanden werden gemaakt. Af en toe mocht ik mee in de ‘kiepwagen’ om gele zand op te halen in de grintafgravingen in Arcen. In Duitsland prijsde Marianne de ronde kazen aan op beurzen en andere evenementen. 



Daarna reisde ze als stewardess over onze aardkloot. Tegenwoordig woont ze al bijna een mensenleven lang in Engeland en is ze bovenal een trotse moeder en oma…

Reageren? Stuur Pieter Duijf een e-mail: piedu12@yahoo.com.


donderdag 28 maart 2024

De Halte XXL van woensdag 27 maart 2024 - Het Rotanhuis en de Vogels van God op Steyl

- door Sef Derkx -

 De magnolia is een lente-heraut. Ook in Tegelen waar we met lijn 66 door rijden. De roomkleurige bloemen trompetteren uitbundig dat het voorjaar is aangebroken. Tegelen is voor de magnolia een thuisbasis. In 1946 is in een groeve zaad ervan gevonden. Paleontologen dateren het uit de overgangsperiode van het Plioceen naar het Pleistoceen. We hebben het dan over zo’n slordige 2,5 miljoen jaar geleden. 

Kleigroeve Trappistenveld, Uhlingheide Tegelen (foto van Pinterest)

Makaken met een veganistische voorkeur knabbelden hier waarschijnlijk dus aan de bloemknoppen. Een fascinerend beeld. We bezoeken het Missiemuseum en stappen uit bij Quatre Bras. Aan de Maasstraat lag ooit Het Rotanhuis. De meubelwinkel sloot, de naam op de gevel bleef. Jaren geleden is de letter O verdwenen. De incomplete gevelreclame hóórt bij Steyl. 


Het Rotanhuis (foto's Bart Leurs)

Het geldt ook voor het Missiemuseum. Het is goeddeels hetzelfde als pakweg vijfenzestig jaar geleden. Diepe indruk maakte toentertijd het insectarium met superenge spinnen en schorpioenen. Of de met bloed doordrenkte kleding van de aters Henle en Nies, vermoord in 1897 ten tijde van Bokseropstand.p



Impressies Insectarium Missiemuseum Steyl (van website en Facebook Missiemuseum Steyl)

Vandaag geen horror, want we bezoeken de tentoonstelling ‘Vogels van God - De reis van de paradijsvogel’. De Steyler missionarissen waren in de vorige eeuw actief in Nieuw-Guinea. Ze stuurden gebruiksvoorwerpen en cultusobjecten naar het  Missiemuseum. Meer dan gemiddelde aandacht hadden de religieuzen voor paradijsvogels. Het merendeel ervan zou echter geen plaatsje krijgen in een van de vitrines in het kloosterdorp. Nee, ze belandden op  dameshoedjes. Dit behoeft uitleg. 




Impressies expositie 'Vogels van God' (van website Facebook Missiemuseum, Steyl)

In het museumdepot stonden ladekasten met geprepareerde paradijsvogels. Met aan de pootjes prijskaartjes. Wat bleek uit archiefstukken? Steyl is lang het epicentrum geweest van de handel in veren van tropische vogels. Modehuizen in Parijs, Londen en Berlijn onderhielden nauwe contacten met de paters. De veren waren geliefd, vooral die van de paradijsvogels. Chique dames droegen soms zelfs hele vogels op hun hoedjes. Het is een van de verhaallijnen in de expositie. Wie naar binnen gaat, staat meteen in het regenwoud van Nieuw-Guinea. Oren en ogen worden geprikkeld door geluiden, kleuren en patronen van het oerbos. Paradijsvogels springen eruit. Opgezet weliswaar, maar toch. De bezoeker treedt in de voetsporen van de jagers en volgt de vogels naar Steyl en uiteindelijk op Europese hoofddeksels en een Nepalese hoofdtooi. 


Details vaste collectie over Nieuw-Guinea (website hotspotholland.nl)

‘Vogels van God’ is een fraai vormgegeven expositie. Leerzaam ook, zeker in combinatie met de vaste museumcollectie over Nieuw-Guinea. 

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.