- door Sef Derkx -
‘Zondag, 14 Januari 1945 – Hierin wil ik ’t
voornaamste opschrijven wat ik vanaf vandaag zooal doorgemaakt heb.’
Met deze woorden opent Toos Hafmans (1914-1995) haar
oorlogsdagboek. Toos was een zus van Jan Hafmans, kapelaan van de Heilig
Hartparochie in Venlo. Ruim veertig jaar zou ze naast oudere zus, ook verzorgster
en persoonlijk assistent van Jan Hafmans blijven. Een leven in dienst van de
priesterlijke taken van haar broer.
Personsbewijs Toos Hafmans, 1941
Tachtig jaar na de bevrijding is haar dagboek opgedoken. Het egodocument omspant de periode van 14 januari tot en
met 16 september 1945. De evacuatie is de reden dat Toos aan haar dagboek
begint. Op 14 januari 1945 wordt een groep van vierhonderd inwoners van Genooi
te voet door Duitsland naar de Achterhoek gedirigeerd. Onder dwang
welteverstaan. Kapelaan Hafmans hoort erover en besluit richting Achterhoek te gaan op zoek naar de
evacués. Twee dagen later gaan broer en zus Hafmans met een groep van 174 mensen
op pad. Onder hen is Marianne Zanddijk, een nicht uit Amsterdam die in de
Hongerwinter bij de Hafmans is gekomen.
Toos zeult met haar broers fiets die zwaar ‘gezakt en
gepakt was’. De eerste horde die genomen moet worden, is de grens.
‘De grens nadert, met ontzettend
heimwee en een echt akelig gevoel moeten we ons dierbaar Venlo verlaten,
wanneer zullen we er weer terugkomen, en hoe zullen we alles terugvinden, alles
wat ons zoo dierbaar was. We verlaten nu onze Hollandsche bodem en trekken nu
een vijandelijk land binnen, niet wetende wat ons hier te wachten staat of hoe
wij er hier weer heelhuids uitkomen.’
Omdat ze over de benodigde papieren beschikken, mogen ze de
grens over. Inmiddels is het gaan sneeuwen en al gauw krijgt iedereen natte
voeten. Die eerste avond vinden ze onderdak in het plaatsje Veert bij Geldern.
’s Nacht vliegen Engelse bommenwerpers over, maar uitgeput als ze zijn slaapt
iedereen er doorheen.
Het dagboek verhaalt nauwgezet de dagenlange voettocht door
Duitsland. Strompeltocht zou een beter omschrijving zijn, want het blijft
sneeuwen. Ze slapen onderweg in kloosters, pastorieën en ziekenhuizen. Broer
Jan leest overal zo goed en zo kwaad als het gaat missen. Uiteindelijk komen ze op donderdag 25
januari aan in de grensstad Anholt in het Münsterland. Ze blijven er een dag
langer om een beetje op adem te komen en horen het laatste nieuws uit Venlo.
‘Vandaag heeft de radio
gemeld, dat Venlo geëvacueerd was in een half uur tijd, vandaag ook vernomen
dat Roermond geëvacueerd was, wat een ellende overal, dit kan toch niet lang
meer duren?’
Jan Hafmans, 1940
Op zaterdag 27 januari zijn broer en zus terug in
Nederland. In Etten vinden ze onderdak. Vandaaruit maken ze dagtochten naar het
noorden op zoek naar evacués uit Venlo en omgeving. In Dorkwerd, zo horen ze,
zou hun moeder ondergebracht zijn. Dus erheen. Als de protestantse gastgever
hoort dat Jan een priester is, wordt hem de deur gewezen: ‘Niets wat zwart is,
zal mijn huis bezoedelen.’
Op zaterdag 3 maart is er groot nieuws. Ze horen het van
Venlose evacués:
‘Vanmorgen gingen we naar de
kerk en daar stond de familie Smets ons al op te wachten met ’t groote nieuws,
Venlo was bevrijd. We wisten niet wat we hoorden, we hadden wel kunnen lachen
en huilen tegelijk, zaten we er nu maar. De hele Mis ben ik verstrooid geweest
en er maar steeds aan moeten denken. Jan zei dat hij tranen in de oogen had. We
zullen moeten wachten, als we maar weer in Limburg zijn.’
‘Als we maar weer in Limburg zijn…’
dit zou nog weken duren. Op 31 maart 1945 komt de bevrijding voor Etten. Kort
tevoren is een Duitse soldaat naar kapelaan Hafmans gekomen om te biechten en de
communie te ontvangen. Enkele dagen later worden gesneuvelde militairen
aangetroffen buiten het dorp. Erbij geroepen, herkent Hafmans ‘zijn’ soldaat.
Na de bevrijding wordt verteld dat Marianne Zanddijk geen
nicht uit Amsterdam is, zoals iedereen gelooft, maar de Joodse Hanna Polak die vanaf
september 1944 ondergedoken was in de kapelanie van de Heilig Hartparochie.
Hanna, die Hansje wordt genoemd, is verpleegster in opleiding.
Hanna Polak, na 1945
Op donderdag 19 april breekt eindelijk het moment aan van
de langverwachte repatriëring. Het moet voor Toos Hafmans een verwarrende tijd
zijn geweest, want pas ruime tijd later gaat ze verder met haar dagboek. Over
de terugreis lezen we:
‘Onze reis naar Venloo was goed verloopen, hebben er
wel lang over moeten doen. Donderdag ’s morgens vertrokken en ’s Zondags om half
12 arriveerden we hier, ’t waren een paar beroerde dagen, maar we zijn er toch
gekomen. We waren alle blij toen we in de auto zaten, van Nijmegen naar Venlo,
ze zongen allemaal, toch ging ’t zingen gauw over, ’t was zoo’n hopeloos
treurig gezicht, van Gennep naar Venlo, alles kapot en nergens zag je menschen,
de tranen schoten je in de oogen, vooral toen je door Velden kwam, je ouderlijk
huis, helemaal kapot, zielig gewoon.’
--- Het bijzondere verhaal van onderduikster Hanna Polak en de onderduikevers Jan en Toos Hafmans is een van de verhalen, die aan bod komen in de aangrijpende theatervoorstelling ... Eindelijk vrij! Grensstreek in oorlogstijd (klik hier: eindelijkvrij.eu).
Wordt vervolgd.
Reageren? Stuur Sef
Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.