- door Sef Derkx -
Er is een niet zo voor de hand liggende reden om vandaag al om negen uur in de ochtend naar de Bolwaterstraat te gaan. Het was een droom, die naar een nachtmerrie neigde. Een droom over het halen van de griepprik. De overspannen, rood aangelopen praktijkondersteunster die het spuitje ging zetten, stelde zich in de droom aan mij voor als Truuj Bolwater. Juist, de legendarische Venlose voor wie een beeldje staat in de naar haar vernoemde straat.
We vallen meteen met de deur in huis. Wanneer de sculptuur bedoeld is als een hommage aan de leeuwinnenmoed door de eeuwen heen van vrouwen uit deze stad, is het beeld een jammerlijke mislukking. Een gotspe. Niet één plank misgeslagen, maar alle planken die ooit om de hoek bij Houthandel Van Liebergen in het lager aan de Noord-Buitensingel lagen.
De onverzettelijke Truuj Bolwater verdient een heroïscher beeld. In november 1511 werd Venlo belegerd. De stad was in deze periode een van de belangrijkste vestingen in het Maasdal. Speelbal voor Europese grootmachten in de strijd om macht. In 1511 wilde Margaretha van Oostenrijk, hertogin van Bourgondië, Venlo inlijven. Voor wie de oogverblindende tentoonstelling ‘Bourgondiërs in Limburg’ in het Limburgs Museum heeft bezocht: Margaretha over wie we het hebben is een dochter van Maria de Rijke.
Terug naar het beleg van 1511. De eerste stormloop werd afgeslagen, de tweede en derde stormloop eveneens. Eind november lukte het de belegeraars om door de vestingwerken te breken en de stad binnen te dringen. Ze werden echter teruggeslagen; de Bourgondische soldaten werden gespiesd in valkuilen. Het verzet van Venlo tegen grootmacht Bourgondië werd alom bewonderd. Margaretha werd het lachertje onder vorsten. Naar verluidt speelde een vrouw een belangrijke rol in dit epos. Gertruid Bolwater - zeg maar Truuj - zou bij een van de aanvallen een zware steen op het hoofd van een vijandelijk vaandrig hebben gegooid. Vervolgens zou zij hem zijn vaandel uit de handen hebben gerukt. Het vaandel was het symbool van de vijandelijke macht die door Venlo was vernederd. Bolwater werd in triomf door de stad gedragen. Het dundoek van de vijand werd onder gejuich aan haar huis opgehangen. Een prachtverhaal. Maar deze bijzondere heldinnendaad is hoogstwaarschijnlijk verzonnen. Uit de duim gezogen. Pas in 1648 is er voor het eerst een verwijzing naar.
De pater jezuïet Famien Strada refereert aan haar in een geschiedschrijving over de Tachtigjarige Oorlog. Niet zo verwonderlijk, want juist in deze tijd duiken in de literatuur steeds vaker heldinnen op. Ze worden, heel vrouwonvriendelijk, ‘maninnen’ genoemd. Patriottische vrouwen die uit liefde voor hun stad naast mannen op de vestingwerken staan om de strijd aan te binden met de vijand. Over dat bijzondere fenomeen hoeft trouwens geen twijfel te bestaan.
.jpg)




















