maandag 23 oktober 2023

Van nul tot nu van woensdag 18 oktober 2023 - Privatiseren in de veertiende eeuw

- door Albert Lamberts -

Dat hadden we nooit moeten doen. Zo luidt de titel van een boek dat werd geschreven door oud-parlementair journalist Margriet van Lith en emeritus hoogleraar geschiedenis Duco Hellema. Het boek,  verschenen in 2020, zet grote vraagtekens achter de beleidskeuzes die met name de Partij van de Arbeid onder leiding van wijlen Wim Kok in de jaren negentig van de vorige eeuw maakte.

Kort gezegd, het zo in beton gegoten sociale gezicht van links brokkelde mede door Koks instemming met (gedeeltelijke) ontmanteling van diverse sociale voorzieningen en met een toenemende drang naar privatisering steeds verder af. Er werden ruim een kwart eeuw geleden maatregelen getroffen, over welker juistheid toen en op de dag van vandaag de nodige twijfels bestaan. 

Venlo binnen de stadsmuren rond 1580. Helemaal rechts zijn de grote stadstoren en de Martinuskerk - thans basiliek zichtbaar (foto: collectie Albert Lamberts).

In Venlo was privatisering ook meerder malen aan de orde. Ik heb het op deze plek al eens gehad over bijvoorbeeld de Bank van Leening. Bij die bank konden mensen iets in onderpand geven om contant geld te lenen. Het stadsbestuur verpachtte enkele keren de bank aan particulieren, maar kwam even zoveel keer van een koude kermis thuis, ook al door frauderen door de voor eigen belang optredende bankiers/kassiers. Het geval Bank van Leening speelde in Venlo in de achttiende eeuw en kostte de stad uiteindelijk bijna 40.000 Hollandsche gulden.

Ruim voordien, namelijk in de veertiende eeuw, werden in Venlo reeds overheidsdiensten en overheidstaken geprivatiseerd. Daarover kunnen we vrij gedetailleerd lezen in de stadsrekeningen.

Vooral nadat Venlo in 1343 stadsrechten waren verleend door hertog Reinoud II had de stad geld nodig, veel geld. Immers aan de status van stad waren ook verplichtingen verbonden, zoals het bouwen van een stadsmuur en het aanleggen van voldoende andere verdedigingswerken. Onder die aanvullende verdedigingswerken vielen bijvoorbeeld vooruitgeschoven bastions , het opwerpen van aarden wallen en schansen. Dat kwam (bijna) allemaal voor rekening van de stad, die daarvoor behoorlijk wat leningen moest afsluiten. Het kostte jaren voordat deze leningen waren afgelost, want het was natuurlijk duidelijk, dat het stadsbestuur niet ongebreideld accijnzen en andere belastingen op bijvoorbeeld wijn kon verhogen om de schuld af te kunnen lossen. 

De hertog en de stedelijke overheden stuurden ontvangers op weg om de belastingen en accijnzen op te halen, maar vanaf halverwege de veertiende eeuw werden de inningen verpacht. Tijdens de royaal met wijn overgoten veilingen werd de pacht bij opbod verkocht. De alcohol droeg wellicht bij aan onverantwoord tegen mekaar opbieden. Duidelijk dat de pachters hun inleg en natuurlijk de nodige winst wilden incasseren. De stad voer er wel bij, want die wist zich vooraf verzekerd van een bepaald bedrag (de pachtprijs). Het stond de pachter vrij om voor een meeropbrengst te gaan, die hij in eigen zak kon steken. Met andere woorden: hij mocht meer vragen dan de stad wenste te ontvangen.

Het ligt voor de hand dat de betaler er bepaald niet beter van werd. Niets veranderd, toch? 

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten