woensdag 15 november 2023

De Halte XXL van woensdag 15 november 2023 - D'n alde sjeik was niet woke

- door Sef Derkx - 

We waren bij het Zilvermeer in de Vastenavondkamp geweest, een water dat het resultaat is van een zandafgraving in de jaren van de wederopbouw. Zilvermeer is ook de titel van een liedje van Frans Pollux. Het is geïnspireerd op The River van Bruce Springsteen (Frans Pollux - Zilvermeer - YouTube) . 


Pollux groeide op in de Vastenavondkamp. ‘In die wijk wonen tegenwoordig veel Oost-Europese arbeidsmigranten. Mensen die het niet cadeau krijgen in het leven - en dat is precies waar The River voor mij over gaat,’ vertelde hij in een interview. In de bus terug naar Venlo, zagen we dat op de hoek van Pepijnstraat en Van Haeffstraat de deur openstond van de kringloopwinkel van Chris van Hoogstraten. We komen er geregeld. De eigenaar weet waarnaar wij op zoek zijn. Soms legt hij iets voor ons weg, een privilege waarvoor dankbaar zijn. We stapten uit.

Als verzamelaar van vastelaovesvinyl en met de Elfde van de Elfde in aantocht, stonden onze antennes natuurlijk vooral gericht op het zwarte goud. Een aanwinst voor de collectie komt bijna nooit meer voor. Soms vinden we een single, EP of LP  in een betere conditie. Precies dit was het geval: een puntgaaf exemplaar van het plaatje D’n alde sjeik, met op de b-kant ’t Is gedaon. De single kwam in 1966 uit op het Telstar-label van Johnny Hoes. 

Destijds de grote concurrent van Philips, waarmee Jocus samenwerkte. De komische hoestekening van Piet Camps van een beschaamde sjeik met zijn boze harem zou anno nu tot een relletje kunnen leiden op sociale media. Waarschijnlijk zou het als een etnisch profilering worden verketterd. De schitterende liedjes worden gezongen door Piet Peetjens. Het studio-orkest en -koor staat onder leiding van Jean Kraft.  Inderdaad, de vader van. Beide liedjes waren door Frans Boermans en Thuur Luxembourg ingezonden voor de Leedjesaovend. Ze eindigden niet bij de eerste vier en kwamen dus ook niet op de officiële EP van Jocus. Het moet een tegenvaller zijn geweest, het duo was gewend succes aan succes te rijgen. Nu stonden ze met lege handen. Wie schoot te hulp? Het Telstarlabel van Johnny Hoes, de zanger van Och was ik maar.  


Een oorspronkelijk Venloos carnavalsliedje uit 1959, geschreven door Boermans en Luxembourg. Tussen de Venlonaren en de platenbaas was een conflict geweest over de verdeling van de inkomsten uit de verkoop van het plaatje met de Nederlandstalige versie. Gelukkig was alles bijgelegd in 1966. D’n alde sjeik en ’t Is gedaon zijn parels uit de schatkamer van de Venlose vastelaovesmuziek. Dat ze door het initiatief van Hoes niet in de vergetelheid zijn geraakt, is een groot geluk.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten