donderdag 27 november 2025

De Halte XXL van woensdag 26 november 2025 - Het geheim van de frietkraam op Steyl

 - door Sef Derkx -

We nemen de bus naar Steyl in het kader van ons onderzoek naar de lokale ‘gefrituurde geschiedenis’. Een ver, vergeten uithoekje van de plaatselijke historie. Natuurlijk, je hebt het frietei en de claim dat de frikandel speciaal een culinaire creatie uit Venlo is. Welhaast mythisch is het ontstaan van het frietje ala van Jos van Steenkiste.  Er is echter altijd meer, dus zijn we onder het motto ‘Verstand op nul, frituur op 180’ naar Steyl gegaan. Tegenover het Missiemuseum stond ooit de frietkraam van Piet Vermeulen. Zoon Ed bewaart een geheim, dat hij na ruim zestig jaar wil delen. Vader Vermeulen kwam uit Batenburg en kreeg een baan op het veer tussen Steyl en Baarlo. Een meisje viel hem op, de dochter van een wethouder uit Baarlo. Een relatie leek uitgesloten, want een veerman was natuurlijk ‘beneden de stand’ in de ogen van de wethouder en zijn eega. De liefde overbrugde de maatschappelijke kloof. Veerman Piet ging met zijn vrouw in de Maashoek op Steyl wonen. Hij solliciteerde bij makelaar-assuradeur Wolters in Venlo. Op een Cyrus bromfiets tufte hij door stad en land om bij klanten de verzekeringspenningen te innen. 



Eind jaren zestig besloot Piet de frietkraam over te nemen van de familie Mans, gelegen aan de Veerweg op Steyl. De nering in gefrituurde heerlijkheden was bedoeld als bijverdienste. Zoon Ed Vermeulen: ‘Mijn vader had een vaste plek in café ’t Vaerhoès. Door de ruit kon hij in de gaten houden of er klanten voor de frietkraam stonden. Was dit het geval, spoedde hij  zich naar buiten. Het borreltje bleef op het buffet staan.’

Piet in zijn witte werkjas werd een bekende verschijning. In zijn frietkraam én in café ‘t Vaerhoès. Op zekere dag was zoon Ed gevraagd het gas onder de frituurketels alvast te ontsteken. Zo geschiedde, waarna Ed verder ging met spelen. Maar een beveiliging tegen oververhitting ontbrak. Een vriendje waarschuwde Ed dat er brand was in de frietkraam. Samen met zijn moeder rende hij erheen. Moeder gooide een emmer water in het brandende vet, wat tot een gigantische steekvlam leidde. Op dat moment arriveerde de brandweer én vader Piet die op zijn Cyrus erachter aan reed. De frietkraam brandde af. De vraag rees of de verzekering dit wel zou vergoeden. Ed werd bezworen nooit of te nimmer ook maar iets te zeggen over de oorzaak van de brand. Hoe het is gespeeld, is niet precies bekend. Maar de brandverzekering dekte goddank de schade. 


Na ruim zestig jaar is daarmee het geheim van de brand van de frietkraam op Steyl onthuld.

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl. 

zondag 23 november 2025

De Bevrijding begon voor Venlo op de Bevrijdingsweg - door Sef Derkx

(Verscheen gisteren als 'Aevel')

Gedenkteken bij Bevrijdingsweg

Bij de Amerikaanse militaire begraafplaats in Margraten zijn onlangs gedenkplaten verwijderd over de betrokkenheid van Afro-American soldaten bij de bevrijding van Nederland. Het weghalen heeft geleid tot grote verontrusting en verontwaardiging onder nabestaanden in de Verenigde Staten.

Deze jonge mannen vochten onder de vlag van Amerika, in een leger dat racistisch en gesegregeerd was. Een van de twee panelen maakte duidelijk dat de soldaten zowel tegen de nazi’s vochten als tegen discriminatie binnen de eigen gelederen.  

Truuk nao ’t stedje. 


We zijn bezig met een documentaire over plekken in onze grensregio, die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. Vorige week stonden Tom Ketelings en ik op het spookachtige station van Kaldenkerken. Een macabere plaats van herinnering aan de evacuatie van januari 1945. De betegelde onderdoorgang naar de perrons zou zo een plaats delict in een aflevering van Tatort kunnen zijn.

Eerder die dag waren we aevel bij de Bevrijdingsweg. De eerste tientallen meters Venlo die op 1 maart 1945 werden bevrijd, liggen hier. Het 784ste tankbataljon, dat onder het motto ‘It Will Be Done’ over de grens rolde, bestond goeddeels uit Afro-Americans. Dat we op de oostelijke Maasoever bevrijd zijn door zwarte Amerikanen is een bijzonder feit. Het gebeurde op deze manier nergens anders in Nederland. In lokale oorlogsdagboeken lezen we over de ontmoetingen met de zwarte Amerikaanse soldaten. Vooral voor kinderen was het opzienbarend. Om nooit meer te vergeten.


 

Aan de Bevrijdingsweg in Venlo herinnert alleen een simpel straatnaambordje aan deze belangrijke historische dag. Aan de uren dat eindelijk, eindelijk de vrijheid kwam. Verdöld weinig als eerbetoon. Hier heeft in tachtig jaar nooit een herinneringsteken gestaan. Sinterklaas is in het land, alzoeë mogen we een wensenlijstje maken. Leeve Huibaard wet geej wat bij mij helemaal bovenaan staat? Ken! Een paneel aan de Bevrijdingsweg als herinnering aan onze bevrijding met vermelding van de bijzondere rol die Afro-American soldaten erin speelden.

Tot slot.

‘De geschiedenis leert ons dat we nooit iets van de geschiedenis geleerd hebben,’ schreef de filosoof George Hegel. Een beladen armgebaar uit de Tweede Wereldoorlog is de Hitlergroet. Angstaanjagend dat deze weer terug is. In september in Den Haag. Nu, aevel ook in ’t stedje. Na de Popronde begin deze maand stonden jonge gasten te ‘siegheilen’ in de binnenstad. Erop aangesproken, escaleerde de zaak en werd er gevochten. Het gevolg? Een muzikant op de Spoedeisende Hulp. Wie allewiels weloverwogen de Hitlergroet brengt, ontbreekt het aan historische kennis én aan een moreel kompas. Laten we daarom hopen dat het slechts domheid was. Pure domheid.

Wies ’t aevel weer ens is,

Sef Derkx

 

 

Venlo, doe iets! - door Gerrit van der Vorst

Pointer, het KRO/NCRV-platform voor onderzoeksjournalistiek, heeft in 2020 de onteigening tijdens de bezetting van onroerend goed van Joodse burgers onder de aandacht gebracht. Van de 218 gemeenten die in de zogenaamde Verkaufsbücher voorkomen, hebben inmiddels 139 laten onderzoeken of er sprake is geweest van betrokkenheid bij foute transacties. 

Het Pointer-onderzoek.

De joodse NIHS-gemeente Limburg vroeg met een brief van 24 december 2021 aan de gemeente Venlo om zo’n onderzoek. In juli 2022 kondigde de gemeente aan dat historicus Fred Cammaert dat onderzoek zou uitvoeren. Die dateerde zijn rapport: februari 2024.


Het voorblad van het rapport ‘Balans van chronisch tekortschieten’ (februari 2024).

Wat opvalt, is dat het rapport zich niet beperkt tot onroerend goed-kwesties, maar feitelijk de hele lokale jodenvervolging behandelt. Zoals elders ook gebeurt. Is dat onjuist? Nee, dat zou natuurlijk de juiste insteek zijn geweest. Maar een analyse van die vervolging en de gemeentelijke betrokkenheid daarbij is wel een ander verhaal, waarbij foute transacties met onroerend goed een van de deelonderwerpen vormen.

Trouwens, als de vraag zou zijn geweest of de gemeente betrokken was bij de jodenvervolging was er geen onderzoek nodig. In 2014 bood ik in het stadhuis een exemplaar aan van mijn boek ‘Een diepzwarte sluier’. In dat boek – Cammaert verwijst circa 75 keer naar een of meer pagina’s – staan voldoende redenen voor ruimhartige excuses.

Burgemeester Scholten neemt ‘Een diepzwarte sluier’ in 2014 in ontvangst.

Maar oké, in juni van dit jaar is het meer dan vijftien (!) maanden oude rapport eindelijk vrijgegeven door de gemeente, vergezeld van een raadsinformatiebrief. B&W kondigden excuses aan, maar nu vraagt men zich binnen en buiten Venlo af waarom die excuses er maar niet komen. Omroep Venlo besteedt daar in het radioprogramma De Rotonde aandacht aan. Mede naar aanleiding van de excuses die de burgemeester van de gemeente Valkenburg aan de Geul aan bood. De vertraging is nu al zeer groot en vermindert de waarde van excuses sterk. Zo lastig kunnen terechte en beloofde excuses toch niet zijn?

Burgemeester Daan Prevoo van Valkenburg aan de Geul: ‘Eerlijk zijn schaadt nooit.’ (Still uit L1-uitzending.)

De gemeente Venlo gaat buitengewoon onhandig om met de kwestie. Op de eerste plaats bevat de raadsinformatiebrief kanttekeningen die de waarde van excuses verder ondermijnen.


De eerste conclusie in het rapport ‘Balans van chronisch tekortschieten’ van Fred Cammaert is in strijd met de kanttekening dat er wel degelijk sprake was van verzet bij de gemeente.

Weg met de kanttekening dat de heffingen voor achterstallige belastingen en weggelekt leidingwater ‘vanuit hedendaags perspectief’ onterecht waren. Onterecht waren die schandelijke heffingen in het toenmalige perspectief ook al.


Nog schandelijker was dat de gemeente telkens weer de deurwaarder naar de toch al zo zwaar beproefde Philip Cohen, de voorman van de joodse gemeente, stuurde.

Weg met de kanttekening dat de joodse begraafplaats toch teruggegeven was. Die kanttekening klopt feitelijk, maar suggereert dat de gemeente een keuze had en netjes overdroeg. No way:

·       - De gemeente kocht de begraafplaats en naastgelegen bouwgrond op een moment dat het er naar uitzag dat niemand van de gedeporteerde inwoners terug zou keren. ‘Kopen’ is een groot woord: de gemeente kreeg de grond, omdat ze een lening van 1.000 gulden schrapte: de joodse geloofsgemeente zou die lening toch nooit meer kunnen aflossen, dacht men. De lening verdween dus uit de boeken.

·       - Toen er wel overlevenden bleken te zijn, moest de gemeente de begraafplaats natuurlijk als de wiedeweerga teruggeven. ‘Geven’ is eveneens een groot woord, want een slimme ambtenaar moet bedacht hebben dat dan die geschrapte lening van 1.000 gulden ook wel weer terug in de boeken kon worden gezet. De joodse voorman in Venlo, Philip Cohen, die waarachtig andere zorgen had, werd aangesproken op de verplichtingen van de voormalige joodse geloofsgemeente. Er was over 1943, 1944 en 1945 nog niets afgelost (...). Zo waren de gemeentelijke manieren.

·       - En in één adem werd Cohen gedwongen om het achterstallige beheer en de oorlogsschade aan de begraafplaats te repareren. Alsof de gemeente als tijdelijke eigenaar geen verantwoordelijkheid droeg voor de staat van de begraafplaats.

De Venlose omgang met de joodse begraafplaats valt op geen enkele manier te nuanceren.

De plaquette voor Philip Cohen op de poort van het Synagogeplein moet gezien worden als achterstallig, persoonlijk eerbetoon aan Cohen, omdat de gemeente Venlo in 1965 ten onrechte geweigerd had om hem te betrekken in de jaarlijkse lintjesregen van die tijd: ‘te weinig verdienste’ (foto John Decker).

Weg met de kanttekening dat er wel meer mensen met hun zorgen bij de gemeente kwamen. We hebben het hier over berooide overlevenden van een verschrikkelijke massamoord, die niet met hun zorgen bij de gemeente kwamen, maar waarbij die gemeente aanklopte met kille invorderingen.

Deze en de andere kanttekeningen en nuanceringen hadden achterwege moeten blijven. Ze roepen de vraag op of men in Venlo wel echt doordrongen is van de noodzaak van excuses. Voor hetzelfde geld kunnen kanttekeningen geplaatst worden, die het erger maken. Zoals bijvoorbeeld het gebruik van paspoorten met de grote J’s voor ‘Jood’ in augustus 1945, wat voor de betrokken inwoners schokkend moet zijn geweest.


Lydia Kohnke-Mahler, gemengd gehuwde joodse Venlose, kreeg in augustus 1945 van de gemeente Venlo een paspoort met grote J’s, zoals de nazi’s dat tijdens de bezetting verordonneerd hadden (met dank aan Lily Kohnke).

De voorgenomen genoegdoening roept ook onnodig discussie op. Een bedrag van €50.000 voor een educatief pakket juich ik toe. Zeker als de diepe ellende van joodse vluchtelingen in de jaren dertig als onderwerp een plaats krijgt in dat pakket. Als grensstad werd Venlo immers intensief geconfronteerd met die vluchtelingenellende.


Kindvluchteling Fred Haberfeld (9 jaar oud) uit Wenen werd in december 1938, na de Reichsprogromnacht, in Venlo gearresteerd en terug de Duitse hel ingestuurd, samen met zijn ouders en drie familieleden. Kleine Fred werd in 1942 vermoord in Auschwitz.

Maar weg met het bedrag van €400.000 (!) voor een nieuwe muur rond de joodse begraafplaats? Dat bedrag doet er niets toe. Dat de begraafplaatsen in goede staat overgedragen worden, is niet meer dan normaal, zeker indachtig de gang van zaken in 1945.

Overigens worden er dan nog danig verloederde begraafplaatsen geschonken. Zo is het graf van de op 1 november 1944 in Hout-Blerick vermoorde Otto Grünthal onvindbaar. Zie eveneens de onherkenbare graven van het echtpaar Maisonpierre-Compris. Het is dan ook de vraag wat de gemeente Venlo aan onderhoud heeft gedaan en voor die €5.000 aan jaarlijks onderhoudsbudget gaat doen.


Onderhoud op de begraafplaats wordt ook wel uitgevoerd door de Stichting Boete en Verzoening. Op verzoek hebben medewerkers dit jaar het graf van Bertha Oster-Kann opgeknapt.

Tenslotte is er een bedrag van €2.500, als genoegdoening voor de NIHS-Limburg. Dat bedrag vindt de NIHS-Limburg veel te laag. Gedacht werd aan budget voor een mikwe (ritueel bad) en een thorarol (gebedsrol) in Maastricht. De vraag voor de gemeente Venlo is wellicht waarom/of compensatie niet beter lokaal tot uiting zou moeten komen. Opgemerkt moet worden dat de joodse geloofsgemeente in Venlo in de jaren zestig ten onder ging aan de discussie orthodox versus liberaal. Zeker is dat niet iedereen zou toegetreden zijn tot de orthodoxe NIHS-Limburg (alle mij bekende nazaten zijn ook niet toegetreden). Ter herdenking van de joodse Venlonaren die wèl toegetreden zouden zijn, en omdat de NIHS-Limburg per slot het onderzoek heeft aangevraagd – zou een gebaar denkbaar zijn. De bepaling daarvan laat ik graag aan de gemeente.

Maar het bedrag van €2.500 slaat in elk geval nergens op. Het is het equivalent in euro’s van onterechte naoorlogse heffingen. Die kille berekening ademt weinig schuldbesef, maar vooral geldt dat die heffingen in 1945 door Cohen uit privé-middelen zijn voldaan. De berooide overlevenden vormden immers nog geen functionerende en draagkrachtige geloofsgemeente.

Venlo, doe iets! Hierbij roep ik B&W van de gemeente Venlo op om met spoed ruimhartig excuses aan te bieden voor het onomstotelijke feit dat de Joodse inwoners in die verschrikkelijke jaren in de steek gelaten zijn. Met weglating van kanttekeningen en nuanceringen. Er is geen Joodse gemeenschap in Venlo meer en de excuses horen daarom vooral gericht te zijn op de nazaten van de voormalige Joodse Venlonaren en op Joodse Nederlanders in het algemeen. 

Daarmee zijn we bij een volgend onderwerp. Ook de Sinti-slachtoffers uit Venlo verdienen excuses en compensatie. Het feit dat al hun bezittingen – woonwagens met inhoud – als onbruikbaar en waardeloos werden beoordeeld, ontslaat de gemeente Venlo niet van haar herdenkingsplicht jegens die arme mensen.

Zie ook de Floddergatsblog ‘Argumenten voor aanvullende Holocaust-herdenking door Venlo’ van 6 oktober 2019.

Reageren? Stuur Gerruit van der Vorst een email: gp.vandervorst@xs4all.nl.

zaterdag 22 november 2025

Van nul tot nu van woensdag 19 november 2025 - Kloosterleven in Venlo voorbij

- door Albert Lamberts -

Met het vertrek van de laatste vier zusters uit Venlo is er een einde gekomen aan eeuwenlang bloeiend kloosterleven in Venlo. Eind oktober verlieten de laatste zusters van de Dominicanessen van de H. Caterina van Siena van King William’s Town, Zuid Africa, in Venlo en omstreken bekend als de zusters van Albertushof, hun klooster in Venlo. Zij zijn verhuisd naar St. Charles in Heythuysen.

Het klooster van de zusters Dominicanessen, gelegen in het groen (foto Albert Lamberts)

Het vertrek van de zusters, die sinds januari 1939 in Venlo woonden en werkten, kwam in een stroomversnelling door het overlijden van twee zusters in het bijna voorbije jaar. Aanvankelijk woonden de zusters Dominicanessen in een complex, dat zij als boerderij van de elders in Venlo woonachtige Dominicanen konden overnemen. De Dominicanen hadden het gebouw verworven in 1905 en gebruikten het als buitenverblijf voor hun studenten (van College Albertinum). Oorspronkelijk was het een hoeve, Hendrikkenhof. De zusters konden er in hun eigen onderhoud voorzien.

Tot op de dag van vandaag woonden de zusters in een later gebouwd modern gebouw in een prachtig groene omgeving. Het was voor de vier overgebleven zusters een onmogelijke opgave klooster en tuin te onderhouden. 

Zoals vrijwel alle kloosterlingen in Venlo – zusters, broeders en paters – zetten ook de zusters van Albertushof zich in voor de Venlose gemeenschap. Dat illustreerden zij al direct na hun vestiging in Venlo, ook al omdat zij tijdens de Tweede Wereldoorlog hun klooster niet hoefden te verlaten en zodoende in staat waren vluchtelingen en onderduikers op te vangen. Onder hen waren vele bewoners van andere kloosters, zoals de Broeders van O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis en broeders en paters Dominicanen uit de binnenstad. Sinds 1943 was Albertushof een eerste-hulp-post.

Na de oorlog bleven de zusters werken in onder andere bejaardenhuizen De Meeuwbeemd en De Beerendonck en in 1963 zetten zij een kinderdagverblijf op, Albertus Kleuterhof, en als vervolg daar op Kindervreugd, een dagverblijf voor verstandelijk gehandicapte kinderen.  Dit was in die tijd uniek.

In de jaren negentig droegen de zusters hun werk over aan andere, maatschappelijke organisaties, zoals dat bij meerdere zorgcentra het geval was. De zusters van Albertushof, waar in vroegere jaren nog bedlegerige mensen eens per jaar een open-luchtmis konden bijwonen, bleven zich tot hun vertrek inzetten voor de opvang van kwetsbare mensen, vooral vluchtelingen.

Wie nu naar de ingang van het kloostercomplex rijdt ziet daar een bord met vermelding van een zondagse mis in de kloosterkapel. Geheel in stijl met het pastorale werk, dat de zusters verrichtten. Die zondagse mis werd ingevoerd na het vertrek van de Dominicanen uit klooster Mariaweide in het centrum van Venlo in het begin van deze eeuw.  

Albertushof mocht in de loop der jaren veertig nieuwe, Nederlandse zusters begroeten, enkelen hebben jarenlang in Afrika gewerkt. Sinds de jaren zeventig meldden zich geen nieuwe zusters aan de kloosterpoort. Albertushof staat nu leeg; een tijdperk is voorbij.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een email: albertlamberts@home.nl.

De Halte XXL van woensdag 19 november 2025 - Agnes Huijn

 - door Sef Derkx -

Uitstappen bij halte Karbindersstraat en wandelen naar de halte Urbanusweg. We kunnen het van harte aanbevelen. Eerder op deze warme novemberdag waren we bij het beeldje van de Truuj Bolwater. Een legendarische heldin, ontsproten aan de rijke Venlose fantasie. Jammer dat de met kauwgum beplakte sculptuur zo nietszeggend is. Het is geen stoere vrouw over wie je met gedrevenheid kunt vertellen, maar een kleuter met een vaandel. Licht gedesillusioneerd hebben we de eerste de beste bus genomen naar de halte Karbindersstraat. 

We wandelen naar het aandoenlijke kunstwerk tegenover de Aldi. Een creatie van leerlingen van de basisschool, gestimuleerd door kunstenares Jozefien Koelman. Het beeld bewaart de herinnering aan Agnes Huijn. Een zeventiende-eeuwse adellijke dame naar wie een straat is genoemd, alsook een carré met arbeiderswoningen gebouwd in 1938. Het kan maar meteen gezegd zijn, deze Agnes Huijn is géén legende zoals Truuj Bolwater. Ze was een jonge vrouw van vlees en bloed. Met een levensverhaal dat in onze optiek wemelt van de wonderlijkheden. Agnes Huijn is opgenomen in het gezaghebbend naslagwerk ‘1001 Vrouwen uit de Nederlandse Geschiedenis’, samengesteld door Els Kloek. Dit is niet voor niets.

Op de bankjes bij het kunstwerk ter herinnering aan Agnes Huijn in Genooi zitten buurtbewoners vaak te kletsen. Vandaag ontbreken ze. Agnes Huijn (1613-1641) zou er niet om gemaald hebben. Eenzaamheid en stilte waren diepe kernwaarden in haar leven. Geboren op het kasteel van Amstenrade, trad ze als twaalfjarige in bij de zusters annunciaten in Venlo. Het slotklooster stond aan de zuidzijde van de Kleine Beekstraat.  De jonge tiener nam afscheid van alles en iedereen; contact met de wereld buiten de kloostermuren was uit den boze. In de geest van het spirituele leven van die tijd vastten de religieuzen op vele dagen in het jaar. Op het gevaarlijke af zelf. Om fysiek lijden te ervaren geselde de jonge Agnes zich. Naar verluidt droeg ze onder haar habijt een riem met haakjes, die haar huid doorboorden. In de context van onze tijd hebben we het over anorexia en automutilatie. In haar biografie worden de beproevingen en pijnigingen waaraan Agnes Huijn zich blootstelde, omschreven als deugdzaam en godvruchtig. Aan haar korte leven kwam een einde in 1641. Twee jaar later opende men haar graf in de kloosterkapel om haar schedel als relikwie te vereren. In de Franse tijd werd het klooster van de zusters onteigend. Het gebeente van Agnes Huijn werd herbegraven in de kapel van Genooi.

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

Van nul tot nu van woensdag 5 november 2025 - Sterrenparade, berentent, vlooientent, bokstent (3)

 - door Albert Lamberts -

Het kermisseizoen loopt bijna ten einde. Nog even en dan krijgen de attracties een onderhoudsbeurt en worden ze opgeslagen in afwachting van het voorjaar. Kermis op de dag van vandaag is echt wel anders dan de kermis in vroeger tijden. In de vorige afleveringen schreef ik over de kermis, waar destijds nog eenvoudige draaimolens stonden en tentjes, vooral veel tentjes, waar de bezoeker zich kon vermaken met iemands uiteenzettingen met een beer of met een bokser of worstelaar. Of waar hij zich voor een paar cent wilde laten bezeibelen (voor de gek laten houden) in een of ander tentje, waar de verlichting op zeer laag was gezet en waar diverse biologische bijzonderheden al dan niet op sterk water te aanschouwen waren.

Kermisbezoekers zoeken het graag hogerop (foto Albert Lamberts)

 Zoals eerder geschreven stonden de attracties – ik heb het over de kermis in Venlo - op en rond het Mgr. Nolensplein, allemaal bij mekaar. De kraampjes van de zaterdagse weekmarkt weken uit naar aangrenzende straten. Dat is op de dag van vandaag anders. De Venlose kermis speelt zich af op diverse locaties in de stad: Flujasplein, Kwartelenmarkt, langs de Maas, voor het stadhuis, enz. Daar staan dan attracties als Show Party, Copacabana Polyp, Disco Jumper, X-factory, Europe Flyer en Booster G-more. Heel anders dan de berentent, kleine rups, Steile Wand of Sterrenparade. Ook de Kop van Jut heeft het kermisveld moeten ruimen.  

Dat brengt me op een artikel uit 1953 over de vooroorlogse kermis: Het hoofd van Jut knalde tot laat in de nacht. Op een stukje tapijt lag een boeienkoning zich als een aal te kronkelen om los te komen, Koperen Ko zong en speelde de ene straat in, de andere uit. Je struikelde bijna over de kinderen met een marmotje of aap, werd bijna ondersteboven gelopen door een renner, die al dribbelend bij je stopte en je een centenbakje voorhield. Degenslikkers, vuurvreters en straat-acrobaten vertoonden hun kunsten, terwijl in de buitenwijken drie orgels, zo vals als een verkouden kater, hun muziek draaiden.    

Ook voor de allerkleinsten is de kermis van 2025 heel anders dan die van vroeger: Flying Dombo, Circus Race, Baby Sport, Jungle Ride. Vrijwel allemaal Engelse benamingen, zoals ook voor de gok- en speltentjes: Lucky Duck, Kamelenderby, Lucky Cranes, Pusher, Pink Date, Winner en Mega Jumper.

Wat ook totaal anders is dan pakweg tachtig, negentig jaar geleden, is de kermisbeleving bij de horeca. De café’s maakten door advertenties in de pers hun speciale kermisprogramma bekend. Optredens, dansmuziek en dat soort zaken. ’s Morgens om een uur of twaalf ging men al op stap. Om twee uur een maaltijd of helemaal niets. En die niet had gegeten die zag je later met een zak met oliebollen of met een brok naga, verkrijgbaar bij kraampjes op het kermisterrein, naar huis gaan. Die moest eerst iets goed maken bij zijn vrouw. De hele dag heerste er drukte. De mensen vierden echt kermis; toen sprongen ze stevig uit de band, ze lieten zich gaan, zoals dat heet, want als de kermis was afgelopen dan was er voorlopig niks meer te beleven.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een email: albertlamberts@home.nl.

Venlo, doe iets! door Gerrit van der Vorst

Pointer, het KRO/NCRV-platform voor onderzoeksjournalistiek, heeft in 2020 de onteigening tijdens de bezetting van onroerend goed van joodse burgers onder de aandacht gebracht. Van de 218 gemeenten die in de zogenaamde Verkaufsbücher voorkomen, hebben inmiddels 139 laten onderzoeken of er sprake is geweest van betrokkenheid bij foute transacties.

Het Pointer-onderzoek.

De joodse NIHS-gemeente Limburg vroeg met een brief van 24 december 2021 aan de gemeente Venlo om zo’n onderzoek. In juli 2022 kondigde de gemeente aan dat historicus Fred Cammaert dat onderzoek zou uitvoeren. Die rondde zijn rapport af in februari 2024. 


Het voorblad van het rapport ‘Balans van chronisch tekortschieten’ (februari 2024).

Wat opvalt, is dat het rapport zich niet beperkt tot onroerend goed-kwesties, maar feitelijk de hele jodenvervolging in Venlo behandelt. Zoals elders ook gebeurt. Is dat onjuist? Nee, dat zou natuurlijk de juiste insteek zijn geweest. Maar een analyse van die vervolging en de gemeentelijke betrokkenheid daarbij is wel een ander verhaal, waarbij foute transacties met onroerend goed een deelonderwerp vormen. Trouwens, als de vraag zou zijn geweest of de gemeente betrokken was bij de jodenvervolging was er geen onderzoek nodig. In 2014 bood ik in het Venlose stadhuis een exemplaar aan van mijn boek ‘Een diepzwarte sluier’. In dat boek – Cammaert verwijst circa 75 keer naar een of meer pagina’s – staan meer dan voldoende redenen voor ruimhartige excuses.

Burgemeester Scholten neemt ‘Een diepzwarte sluier’ in ontvangst.

Maar oké, in juni van dit jaar is het anderhalf jaar oude (!) rapport eindelijk vrijgegeven door de gemeente, vergezeld van een raadsinformatiebrief. B&W kondigden excuses aan, maar nu vraagt men zich binnen en buiten Venlo af waarom die excuses er maar niet komen. Omroep Venlo heeft daar in het tv-programma Nedinsco-plein en het radioprogramma De Rotonde aandacht aan besteed. Mede naar aanleiding van de excuses die de burgemeester van de gemeente Valkenburg aan de Geul aan bood. De vertraging is nu al zeer groot en vermindert de waarde van excuses sterk. Zo lastig kunnen terechte en beloofde excuses toch niet zijn?

Burgemeester Daan Prevoo van Valkenburg aan de Geul: ‘Eerlijk zijn schaadt nooit.’ (Still uit L1-uitzending.)

De gemeente Venlo gaat buitengewoon onhandig om met de kwestie. Op de eerste plaats bevat de raadsinformatiebrief kanttekeningen die de waarde van excuses sterk ondermijnen.


De eerste conclusie in het rapport ‘Balans van chronisch tekortschieten’ van Fred Cammaert is is in strijd met de kanttekening dat er wel degelijk sprake was van verzet bij de gemeente.

Weg met de kanttekening dat de heffingen voor achterstallige belastingen en weggelekt leidingwater ‘vanuit hedendaags perspectief’ als onterecht waren. Onterecht waren die schandelijke heffingen in het toenamlige perspectief ook al.

Nog schandelijker was dat de gemeente telkens weer de deurwaarder naar de toch al zo zwaar beproefde Philip Cohen, de voorman van de joodse gemeente, stuurde.

Weg met de kanttekening dat het joodse kerkhof toch teruggegeven was. Die kanttekening klopt feitelijk, maar suggereert dat de gemeente een keuze had en netjes overdroeg. No way:

·       De gemeente kocht het kerkhof en naastgelegen bouwgrond op een moment dat het er naar uitzag dat niemand van de gedeporteerde inwoners terug zou keren. ‘Kopen’ is een groot woord: de gemeente kreeg de grond, omdat ze een lening van 1.000 gulden schrapte: de joodse geloofsgemeente zou die lening toch nooit meer kunnen aflossen, dacht men. De lening verdween dus uit de boeken.

·       Toen er wel overlevenden bleken te zijn, moest de gemeente het kerkhof als de wiedeweerga teruggeven. ‘Geven’ is eveneens een groot woord, want een slimme ambtenaar moet bedacht hebben dat dan die geschrapte lening van 1.000 gulden ook wel weer terug in de boeken kon worden gezet. De joodse voorman Philip Cohen, die waarachtig andere zorgen had, werd aangesproken op de verplichtingen van de voormalige joodse geloofsgemeente. Er was over 1943, 1944 en 1945 nog niets afgelost (...). Zo waren de gemeentelijke manieren.

·       En in één adem werd Cohen gedwongen om het achterstallige beheer en de oorlogsschade aan het kerkhof te repareren. Alsof de gemeente als tijdelijke eigenaar geen verantwoordelijkheid droeg voor de staat van het kerkhof.

De Venlose omgang met het joodse kerkhof valt op geen enkele manier te nuanceren.


De plaquette voor Philip Cohen op de poort van het Synagogeplein moet gezien worden als achterstallig, persoonlijk eerbetoon aan Cohen, omdat de gemeente Venlo in 1965 ten onrechte geweigerd had om hem te betrekken in de jaarlijkse lintjesregen van die tijd: ‘te weinig verdienste’ (foto John Decker).

Weg met de kanttekening dat er wel meer mensen met hun zorgen bij de gemeente kwamen. We hebben het hier over berooide overlevenden van een verschrikkelijke massamoord, die niet met hun zorgen bij de gemeente kwamen, maar waarbij die gemeente aanklopte met kille invorderingen.

Met deze en de andere kanttekeningen kunnen excuses inderdaad achterwege blijven. Maar voor hetzelfde geld kunnen kanttekeningen geplaatst worden, die het erger maken. Zoals bijvoorbeeld het gebruik van paspoorten met de grote J’s voor ‘Jood’ in augustus 1945, wat voor de betrokken inwoners schokkend moet zijn geweest.

Lydia Kohnke-Mahler, gemengd gehuwde joodse Venlose, kreeg in augustus 1945 van de gemeente Venlo een paspoort met grote J’s, zoals de nazi’s dat tijdens de bezetting verordonneerd hadden (met dank aan Lily Kohnke).

Op de tweede plaats is de voorgenomen genoegdoening ook zo onhandig behandeld. Al juich ik een bedrag van €50.000 voor een educatief pakket toe. Zeker als de diepe ellende van joodse vluchtelingen in de jaren dertig als onderwerp een plaats krijgt in dat pakket. Als grensstad werd Venlo immers veel geconfronteerd met die vluchtelingenellende.

Kindvluchteling Fred Haberfeld (9 jaar oud) uit Wenen werd in december 1938, na de Reichsprogromnacht, in Venlo gearresteerd en terug de Duitse hel ingestuurd, samen met zijn ouders en drie familieleden. Kleine Fred werd in 1942 vermoord in Auschwitz.

Weg met het bedrag van €400.000 (!) voor een nieuwe muur rond de joodse begraafplaatsen? Dat bedrag doet er niets toe? Dat de begraafplaatsen in goede staat overgedragen worden, is niet meer dan normaal, zeker indachtig de gang van zaken in 1945.

Overigens wordt er dan nog danig verloederde begraafplaatsen geschonken. Zo is het graf van de op 1 november 1944 in Hout-Blerick vermoorde Otto Grünthal onvindbaar. Zie ook de onherkenbare graven van het op 14 juli 1944 vermoorde echtpaar Maisonpierre-Compris. Het is dan ook de vraag wat de gemeente aan beheer heeft gedaan en voor die €5.000 gaat doen.

Onderhoud op de begraafplaats wordt ook wel uitgevoerd door de Stichting Boete en Verzoening. Op verzoek hebben medewerkers dit jaar het graf van Bertha Oster-Kann opgeknapt.

Tenslotte is daar de genoegdoening van €2.500 voor de NIHS-Limburg, zijnde het equivalent in euro’s van de onterechte naoorlogse heffingen. Dat bedrag – ademt ook al weinig schuldbesef – slaat nergens op, want die heffingen zijn in 1945 geheid door Cohen uit privé-middelen betaald. De berooide overlevenden vormden bepaald nog geen functionerende en draagkrachtige geloofsgemeente. Is er een andere grondslag te bedenken voor genoegdoening aan de NIHS-Limburg, waar gedacht wordt aan budget voor een mikwe (ritueel bad) en thorarol (gebedsrol) in Maastricht? De joodse geloofsmeente in Venlo ging ten onder aan de discussie orthodox versus liberaal. Zeker is dat niet iedereen zou toegetreden zijn tot de NIHS-Limburg (nazaten doen dat ook niet). Voor de joodse Venlonaren die wel toegetreden zouden zijn, en omdat de NIHS-Limburg per slot het onderzoek heeft aangevraagd heeft – zou een gebaar denkbaar zijn. De bepaling daarvan laat ik graag aan de gemeente.

Venlo, doe iets! Hierbij roep ik B&W van de gemeente Venlo op om met spoed ruimhartig excuses aan te bieden voor het onomstotelijke feit dat de joodse inwoners in die verschrikkelijke jaren in de steek gelaten zijn. Met weglating van kanttekeningen en nuanceringen. Er is geen joodse gemeenschap in Venlo meer en de excuses horen daarom vooral gericht te zijn op de nazaten van de voormalige joodse Venlonaren en op joodse Nederlanders in het algemeen. 

Daarmee zijn we bij een volgend onderwerp. Ook de Sinti-slachtoffers uit Venlo verdienen excuses en compensatie. Het feit dat al hun bezittingen – woonwagens met inhoud – als onbruikbaar en waardeloos werden beoordeeld, ontslaat de gemeente Venlo niet van haar herdenkingsplicht jegens die arme mensen.

 Zie ook de Floddergatsblog ‘Argumenten voor aanvullende Holocaust-herdenking door Venlo’ van 6 oktober 2019.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een email: gp.vandervorst@xs4all.nl.

donderdag 13 november 2025

De Halte XXL van woensdag 12 november 2025 - Truuj Bolwater

- door Sef Derkx -

 Er is een niet zo voor de hand liggende reden om vandaag al om negen uur in de ochtend naar de Bolwaterstraat te gaan. Het was een droom, die naar een nachtmerrie neigde. Een droom over het halen van de griepprik. De overspannen, rood aangelopen praktijkondersteunster die het spuitje ging zetten, stelde zich in de droom aan mij voor als Truuj Bolwater. Juist, de legendarische Venlose voor wie een beeldje staat in de naar haar vernoemde straat. 

We vallen meteen met de deur in huis. Wanneer de sculptuur bedoeld is als een hommage aan de leeuwinnenmoed door de eeuwen heen van vrouwen uit deze stad, is het beeld een jammerlijke mislukking. Een gotspe. Niet één plank misgeslagen, maar alle planken die ooit om de hoek bij Houthandel Van Liebergen in het lager aan de Noord-Buitensingel lagen. 

De onverzettelijke Truuj Bolwater verdient een heroïscher beeld. In november 1511 werd Venlo belegerd. De stad was in deze periode een van de belangrijkste vestingen in het Maasdal. Speelbal voor Europese grootmachten in de strijd om macht. In 1511 wilde Margaretha van Oostenrijk, hertogin van Bourgondië, Venlo inlijven. Voor wie de oogverblindende tentoonstelling ‘Bourgondiërs in Limburg’  in het Limburgs Museum heeft bezocht: Margaretha over wie we het hebben is een dochter van Maria de Rijke. 


Terug naar het beleg van 1511. De eerste stormloop werd afgeslagen, de tweede en derde stormloop eveneens. Eind november lukte het de belegeraars om door de vestingwerken te breken en de stad binnen te dringen. Ze werden echter teruggeslagen; de Bourgondische soldaten werden gespiesd in valkuilen. Het verzet van Venlo tegen grootmacht Bourgondië werd alom bewonderd. Margaretha werd het lachertje onder vorsten. Naar verluidt speelde een vrouw een belangrijke rol in dit epos. Gertruid Bolwater - zeg maar Truuj - zou bij een van de aanvallen een zware steen op het hoofd van een vijandelijk vaandrig hebben gegooid. Vervolgens zou zij hem zijn vaandel uit de handen hebben gerukt. Het vaandel was het symbool van de vijandelijke macht die door Venlo was vernederd. Bolwater werd in triomf door de stad gedragen. Het dundoek van de vijand werd onder gejuich aan haar huis opgehangen. Een prachtverhaal. Maar deze bijzondere heldinnendaad is hoogstwaarschijnlijk verzonnen. Uit de duim gezogen. Pas in 1648 is er voor het eerst een verwijzing naar. 

De pater jezuïet Famien Strada refereert aan haar in een geschiedschrijving over de Tachtigjarige Oorlog. Niet zo verwonderlijk, want juist in deze tijd duiken in de literatuur steeds vaker heldinnen op. Ze worden, heel vrouwonvriendelijk, ‘maninnen’ genoemd. Patriottische vrouwen die uit liefde voor hun stad naast mannen op de vestingwerken staan om de strijd aan te binden met de vijand. Over dat bijzondere fenomeen hoeft trouwens geen twijfel te bestaan.

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

donderdag 6 november 2025

De Halte XXL van woensdag 5 november 2025 - De Paerdskoel

- door Sef Derkx -

 De Paerdskoel

Lange jaren geleden was er aan de Parade in Venlo het huiskamer-café De Witte. Het was een etablissement zonder poespas, Spartaans bijna. Een klein buffet, eenvoudig meubilair en om te eten bij mijn weten alleen pinda’s uit een bolvormige automaat van glas. Er werd geen muziek gedraaid. De toiletten in de gang hadden een zekere faam. Wanneer het druk was in De Witte, kwam de odeur je tegemoet wanneer je erheen liep. Authentieke bruine kroegen en buurtcafés zijn er steeds minder, hetzelfde geldt voor dorpscafés. Er wordt over geklaagd door de clientèle die er ooit kwam. Maar ze moeten sluiten, omdat diezelfde klagers ze steeds minder bezoeken.



Wij koesteren cafés met geschiedenis, zijn voorstanders van het behoud ervan. Daarom zijn we met de bus naar Blerick gereisd om een glas bier te drinken in café De Paerdskoel. ‘De huiskamer van Blerick’ dreigde voorgoed de deuren te sluiten. Maar gelukkig kon dit voorkomen worden door het café te verbinden met ’t Raodhoes dat ernaast ligt. Een nieuwe binnendeur bleek de lumineuze oplossing.

De Paerdskoel is de enige plek op het noordelijk halfrond waar je een ‘Greek’ kunt drinken. Een Weizenbier van de tap, vernoemd naar de vorige kastelein Ton Jeurissen. Iemand die nooit verlegen zat om een weerwoord. Maar achter de brombeer, ging een gemoedelijke en goudeerlijke vent schuil. We bestellen dus een ‘Greek’.        


Hoe lang zal op deze locatie, pal tegenover de kerk al een café zijn? Op een gewassen pentekening uit 1863 zien we dat voor het pand twee prachtige bomen stonden. De boerderij werd bewoond door Piet Spee en zijn familie. Ze bestierden niet alleen een café, ze hadden ook een tuinderij en een handel in brandstoffen en vee. Het ging Spee voor de wind. In het begin van de vorige eeuw liet hij zijn boerderij verbouwen tot de karakteristieke horecagelegenheid die er nu staat. 


Op een prentbriefkaart lezen we op de markies boven het terras ‘Hotel Sint Antonius’. Inderdaad, de heilige die werd aangeroepen wanneer iemand iets kwijt was. Blerick kreeg in 1899 een neogotische Antoniuskerk naar ontwerp van Caspar Franssen. Een heuse relikwie van de Antonius  moest ervoor zorgen dat er een bedevaart op gang kwam. In 1944 werd de prachtige kerk door de terugtrekkende Duitsers opgeblazen. Terug naar De Paerdskoel. Piet Spee verkocht de zaak in 1922 aan Sef Schreur; diens zoon Frans maakte er een slijterij van. In 1977 werd het interieur weer in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht. Sindsdien herbergt het pand het bruine café De Paerdskoel. 

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

vrijdag 31 oktober 2025

De Halte XXL van woensdag 29 oktober 2025 - Marktdag in Blerick, op naar De Paerdskoel

 - door Sef Derkx -

Het buurtcafé en de bruine kroeg verdwijnen meer en meer uit het straatbeeld. In 2024 meldden de rekenmeesters van het CBS dat het jaar tevoren in Nederland gemiddeld iedere week drie cafés hun deuren hadden gesloten. Schokkende cijfers. In kleinere kernen was de neergang sneller gegaan dan in steden. De nasleep van corona, veranderende leefstijlen en de hogere leeftijdsgrens om in een café te mogen drinken, werden als belangrijkste oorzaken genoemd. Eén voorbeeld uit vele. In het centrum van Belfeld zijn alle cafés verdwenen. Zaal Juliana aan het Koninginneplein werd enkele jaren geleden verkocht en doet inmiddels dienst als uitvaartcentrum. Hoe symbolisch is dit?

Als bezoeker ervan doet de daling van het aantal cafés pijn. Maar in  sombere tijden is er soms hoop. Een sprankje hoop. Om ons daaraan te warmen, zijn we met de bus naar Blerick gegaan. Het is vrijdag, marktdag. Dus is het drukker en gezelliger dan gewoonlijk in de Kloosterstraat.

Op 5 september 1964 kreeg Blerick een eigen weekmarkt. De burgemeester, mr.dr. Leonard de Gou, was er de brug voor overgekomen. In de collectie van het Gemeentearchief Venlo berust een foto van deze dag. Schijnbaar stijf als een hark die lang op een droge zolder heeft gelegen, loopt De Gou over de Kloosterstraat. We durven er wat onder te verwedden dat De Gou nooit zelf boodschappen heeft gedaan in een super, buurtwinkel of op de markt. Wellicht zijn echtgenote ook niet, want het burgemeestersgezin had daarvoor een hulp in de huishouding.

Blerick was blij met een eigen markt. De bevolking was sinds de jaren vijftig enorm gegroeid. Dagblad Het Parool heeft het over 20.000 inwoners. Er speelden ook sentimenten. Voor velen was het letterlijk een brug te ver om in Venlo naar de markt te gaan. Venlo was ‘de stad’ en dit was niet positief bedoeld, integendeel. Bovendien bezochten Duitse kooptoeristen massaal de markt in Venlo. Groente, fruit en andere handelswaar werden er luidkeels in het Duits aangeprezen. Niet iedereen zinde dit, want Duitsland was lange jaren na de Tweede Wereldoorlog in veler ogen nog het land van de daders. Daarbij kwam  dat de Venlose markt niet goedkoop was. Door het Wirtschaftswunder hadden de Duitsers wel wat te besteden. Hun kooplust dreef de prijzen op. Blerickenaren winkelden liever in hun eigen ‘dorp’ en dat was wél positief bedoeld.

De Venlose middenstand was niet blij met het intitiaf voor een weekmarkt Blerick. De weerstand was ingegeven door concurrentievrees. Bovendien hadden de collega-winkeliers uit Blerick eerder bij het college van burmeester en wethouders een verzoek ingediend, dat her en der in het stadsdeel op de oostelijke Maasoever tot een hartverzakking had gezorgd: verplichte winkelsluiting op Maria Hemelvaart (15 augustus) en Allerheiligen (1 november), zogenaamde 'Duitse' dagen. Met steevast een grote toeloop aan kooplustige Oosterburen in Venlo. 

Maar nu eindelijk naar het café, want dat hoort bij marktbezoek. In Blerick waren in de jaren zestig cafés in overvloed. Maar ook hier keerde het tij, de traditionele horeca is er inmiddels goeddeels verdwenen. Vorig jaar nam kastelein Ton Jeurissen noodgedwongen afscheid van De Paerdskoel. 

Veertien jaar had hij samen met zijn broer Michel in de ‘hoèskamer van Blieërick’ gewerkt. In 2020 sloeg het noodlot toe: Michel overleed onverwacht. Corona volgde en Ton kreeg steeds meer gezondheidsklachten. Blerick vreesde met grote vreze voor het voortbestaan van het geliefd café De Paerdskoel aan het Antoniusplein (wordt vervolgd).   

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@x4all.nl.


donderdag 23 oktober 2025

De Halte XXL van woensdag 22 oktober 2025 - Maria de Rijke

- door Sef Derkx/foto's Limburgs Museum en Wilkipedia)

 De busreis gaat vandaag naar het Missiemuseum. Er is overvloedig regen voorspeld, dus besluiten we ook de expositie ‘Bourgondiërs in Limburg’ te bezoeken in het Limburgs Museum. Doorgaans zijn we geen liefhebbers van audiotours.

Voor ‘Bourgondiërs in Limburg’ maken we een uitzondering. We hebben er geen seconde spijt van. De pracht en praal én de ellende van het hertogelijke hof uit de vijftiende eeuw worden opgedist als in RTL Boulevard. In dit type tv-programma’s wordt gedweept met het wel en wee van royals in het huidige tijdsgewricht. Koningshuisdeskundigen van dienst struikelden onlangs bijvoorbeeld bijna over hun woorden toen het ging over een off-shoulder jurk met groene glitters van kroonprinses Amalia. Ze droeg de jurk bij het galadiner van de nieuw aangetreden groothertog van Luxemburg.


De hertogelijke familie van Bourgondië uit de vijftiende eeuw zou er de al dan niet blote schouders over hebben opgehaald. Wat armoedig, zouden ze meesmuilend gefluisterd hebben. Wat betreft kostenverslindend vertoon waren Filips de Goede, Karel de Stoute en Maria de Rijke onovertroffen. Dit hertogelijk trio - respectievelijk vader, zoon en kleindochter - staat centraal in de prachtige tentoonstelling. Een voorbeeld van Bourgondisch geld-over-de-balk-smijten. In 1453 veroveren de Turken Constantinopel. Filips organiseert ‘Het Banket van de Fazant’. 

Wanneer we beschrijvingen van tijdgenoten serieus kunnen nemen, moet het een uitspatting van de buitencategorie zijn geweest die in eeuwen zijn weerga niet heeft gekend. Honderden gasten worden getrakteerd op overvloedig spijs en drank. Een muziekensemble duikt op uit een reuzenpastei. Op het hoogtepunt maakt de Grote Turk zijn entree met een olifant met erop Vrouwe Constantinopel. Ze roept de aanwezige ridders op haar te bevrijden. Dit soort spektakel. Als eerste zweert Filips de Turken te verdrijven, de ridders volgen braaf. 


Het exorbitante banket is een succes, maar van een kruistocht komt het nooit. In de expositie in het Limburgs Museum is een door een gouden gordijn afgeschermde ruimte, waarin het 'Banket van de Fazant' kan worden herbeleefd. 


Na het wel, het wee van het hof. Ook daar smullen we van. Maria de Rijke wordt in 1457 geboren. Bij haar doop schitteren Filips en Karel door afwezigheid, omdat zij ‘slechts een meisje is’. Maria is twintig als haar vader sterft en zij hem moet opvolgen. Kommer en kwel kenmerkt haar regeerperiode. Wanneer ze vijfentwintig is, struikelt haar paard en valt op haar. Na enkele dagen verschrikkelijke pijn te hebben geleden, overlijdt Maria. 

De jonge, geliefde hertogin wacht sindsdien in een praalgraf in Brugge op de Jongste Dag.

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.