vrijdag 28 februari 2025

Eindelijk vrij... - Pius XI versus Joeccius XI

- door Sef Derkx -

Pius XI versus Joeccius XI

Niet lang voor de vastelaovend van 1939 was de paus overleden. Pius XI. De Elfde, alzoeë. Puur toeval, echt waar. Hij was inmiddels bijgezet in de crypte van de Sint-Pieter. Er was aevel nog geen nieuwe paus. Het Conclaaf moest nog bij elkaar komen.

De kerk verkeerde daarom in een periode van rouw. Vors Joeccius de Elfde - geen  toeval deze de Elfde - vond dat de vastelaovend gewoon door kon gaan. Dat schoot een groep katholieken in Venlo in het verkeerde keelgat. Er werd schande van gesproken. Tijdens de vastelaovend van 1939 werd het zogenaamde Veertigurengebed ingesteld. Veertig is een getal dat in de Bijbel vaak voor komt. Veertig uur aan één stuk was de Sint-Martinuskerk geopend. Op het altaar stond een monstrans met hostie en iedereen was uitgenodigd te komen bidden om een dam te werpen tegen en we citeren de Nieuwe Venlosche Courant van 6 februari van dat jaar: ‘De stijgende genotzucht en in verband daarmede dalend peil van de zedelijkheid.’



Het vorig jaar digitaliseerde het Jocus Museum twee 8-films van mevrouw Wolters. Een ervan geeft een prachtig beeld in zwartwit van de optocht in 1939. Mensen dansen uitbundig op straat en ongetwijfeld zal er ook in zaal en gewoon thuis zijn gedanst. Achteraf gezien was het een spreekwoordelijk dansen op de vulkaan. Enkele kilometers verder naar het oosten, in nazi-Duitsland klonk, een oorpijnigende danse macabre.


De vastelaovend van 1939 was voorlopig de laatste. Die van 1940 ging niet door vanwege overheidsmaatregelen samenhangend met de mobilisatie en door de opgelopen oorlogsdreiging in Europa. In de jaren van de Tussen de Bezetting was de Venlose vastelaovend ondergedoken.

In de aangrijpende theatervoorstelling … Eindelijk vrij zijn de jaren ’30, de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, natuurlijk een onderwerp, klik op:  eindelijkvrij.eu.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

woensdag 26 februari 2025

De Halte XXL van woensdag 26 februari 2025 - Prins Bernhard

 - door Sef Derkx -

Koud tot op het bot geworden in ’t Ven. Om op te warmen uitgestapt bij de halte aan de Goltziusstraat en naar de Geldersepoort gelopen. Geen locatie is zo prinselijk in Venlo als deze. Waar anders is het koninklijk huis met twee leden vertegenwoordigd? De cafés Prins Hendrik en Prins Bernhard zijn prachtige etablissementen. Twee jaar na Hendriks overlijden verscheen schoonzoon Bernhard in september 1936 als verloofde van Juliana ten tonele. Aan de Geldersepoort in hartje stad zijn ze verenigd.

Het grand café dat naar Bernhard is vernoemd, was lange jaren de plek waar senioren rustig naar de vastelaovesoptocht keken. Of het ten tijde van Jocusprins Robert I nog steeds zo is? De zaak richt zich heden ten dage vooral op kooplustige en hongerige Duitse klanten. Die laten het op deze schrale winterdag overigens afweten. Wie buitenshuis wil frühstucken kan hier terecht. Maar wij huldigen de wijsheid bezongen door Hannelore Winter: Hónger kin-se boète kriège, aete mos-se thoès. Wij bestellen slechts een cappuccino.

Op de plaats waar nu café-restaurant Prins Bernhard staat, was tot in de jaren dertig van de vorige eeuw de slagerij van H. Zweijpfennig. In 1903 bezochten koningin Wilhelmina en jawel, jawel… prins Hendrik de stad Venlo. Ze waren met de koninklijke trein gearriveerd. De middenstand had de etalages van de winkels prachtig versierd. Slager Zweijpfennig had meer dan zijn best gedaan. In de etalage stonden heuse borstbeelden van het koninklijk paar. Ze waren gesneden uit grote blokken reuzel. De slager was zo in zijn nopjes met de cholesterolrijke kunstwerken dat hij een prachtige staatsiefoto liet maken.


Hotel-café-restaurant Prins Bernhard van de weduwe M. van Aken werd geopend op 15 december 1938. Het was niet bepaald een gunstige tijd. Er was veel werkeloosheid. In het oosten, op enkele kilometers afstand van Venlo, gromde het oorlogsmonster. Niettemin was de sfeer euforisch op de woensdag van de opening. Volgens de Nieuwe Venlosche Courant was er door de plaatselijke architect Frans van Boekhold een indrukwekkende prestatie verricht. Op een relatief kleine kavel was het hem gelukt: ‘een zaak te bouwen van formidabele afmetingen met een weelde van ruime zalen, kamers en wat dies meer zij. Een stoer gebouw dat in een voorname strakheid van lijnen hoog uitsteekt boven de belendende percelen.’ De journalist sloeg de spijker op de kop. Architectonisch gezien is Prins Bernhard nog steeds een pand met grandeur aan de Geldersepoort. Het verdient overigens ook Venlose clientèle.

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

... Eindelijk vrij! - Dansen op de Grote Kerkstraat

- door Sef Derkx -

We staan stil bij de bevrijding van de zich op de voltrok zich tussen 1 en 3 maart 1945.

Blerick was al bevrijd op 3 december 1944. De Venlonaren, die niet gedwongen geëvacueerd waren door de bezetter, moesten tot 1 maart wachten 1945 voordat het uur van de bevrijding aanbrak. Tot die tijd bleef er hevig gevochten om de kernen op de oostelijke Maasoever. 

De bevrijders kwamen tot verbazing van iedereen niet uit Blerick, maar uit het oosten: uit Kaldenkerken. Rond vier uur in de middag van 1 maart 1945 trok het 784e tankbataljon binnen via de Kaldenkerkerweg. De militairen verkeerden in de veronderstelling dat Venlo een Duitse stad was. Het rood-wit-blauw dat weldra in de straten verscheen, bewees dat de bevrijders Nederland hadden bereikt. 


De bevrijding van Tegelen en Steyl volgden dezelfde dag. De achtergebleven Duitse soldaten gaven zich vrijwel direct over. Een dag later, op 2 maart 1945, werd het Venlose Sint-Josephziekenhuis en de buurtschap 't Ven bevrijd.

Limburg is bijna helemaal bevrijd. Alleen in de streek ten noorden van Venlo tot en met Afferden zijn de bevrijders nog niet verschenen. Op 2 maart gaan Britten vanuit Siebengewald naar Bergen en Ayen. De Amerikanen rukken vanuit Venlo op naar Velden. De Veldense priesterstudent Lei Brueren woonde destijds in Venlo. Hij keert als een van de eersten terug naar zijn geboortedorp. Arcen, ten slotte wordt op 3 maart 1945 bevrijd. Heel Limburg  is vrij. 

Wij staan erbij stil met een foto die de feestvreugde illustreert, die Venlo beving in de dagen na de bevrijding. In de straten werd spontaan gedanst. Aan de hand van de mooie houten poort op de achtergrond is de juiste locatie te achterhaald:  de Grote Kerkstraat.

Ontroerend zijn de blije gezichten van de ‘generatie van de gebombardeerden’. Zie hoe ze lachen en genieten. De mensen dansen als het ware op de maat van de vrijheid. De vrijheid die wij, anno 2025, nog steeds met ze delen. Maar vrijheid is broos. Reden te over dus om deze dagen om stil te staan bij 1, 2 en 3 maart 1945.

We vroegen ons af. Wie zijn toch de oetgelaote mensen. Twee zijn er herkend. Via Facebook kregen we een reactie van Bertie Smeets: ‘Mijn beide schoonouders staan erop. Voor de poort de man met hoed, dat is Graadje Smeets en aan de arm Anneke zijn vrouw.’ Graadje Smeets was van bontwinkel Smeets aan de Lomstraat en natuurlijk ook van de belangrijke steunpilaren van VVV. 

De bevrijding van de verschillende kernen van de huidige gemeente Venlo is vanzelfsprekend onderdeel van de theatervoorstelling … Eindelijk vrij! op de Groote Heide. Voor informatie en tickets, klik op: eindelijkvrij.eu.


Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

 

... Eindelijk vrij! - Het dagboek van Toos Hafmans (2)

 - door Sef Derkx -

Dagboek Toos Hafmans (2)

Na tachtig jaar is het dagboek opgedoken van Toos Hafmans, rechterhand van haar broer Jan Hafmans, in de oorlogsjaren kapelaan van de Heilig Hartparochie in Venlo. Na de bevrijding werd hij pastoor van dezelfde kerk. Toos doet uitgebreid verslag van de evacuatie en haar wedervaren als evacuée. Later komt de repatriëring naar puinstad Venlo aan bod en de eerste weken erna. Haar reisgezel tijdens de barre evacuatietocht is Marianne Zanddijk. Het zou een nicht uit Amsterdam zijn, die in de Hongerwinter bij de Hafmansen is komen wonen.

Prentbriefkaart Heilig Hartkerk, jaren '20/'30

Zou… Na de bevrijding maken broer en zus bekend dat Marianne in werkelijkheid de Joodse onderduikster Hanna Polak is, die vanaf september 1944 een veilig onderkomen heeft gevonden in de kapelanie van de Heilig Hartparochie.

In 1985 krijgen Jan en Toos Hafmans de Yad Vashem uitgereikt. Yad Vashem staat voor Rechtvaardige der Volkeren. Het is de hoogste onderscheiding die de Israëlische regering aan niet-Joden toekent. Bedoeld voor mensen die vaak met gevaar voor eigen leven Joodse mensen hebben geholpen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De onderscheiding is aangevraagd door hun onderduikster Hanna, die inmiddels getrouwd is met neuroloog Sam Waterman en in Amsterdam woont.

Uitgebreid beschrijft Hanna in de aanvraag voor de Yad Vashem haar wedervaren als onderduikster in Venlo.


Hanna Polak

Op 4 januari 1944 reist ze vanuit Amsterdam naar Venlo. Ze draagt geen Jodenster en heeft een vervalst persoonsbewijs bij zich op naam van Marianne Zanddijk uit Kesteren. Het moet een zenuwslopende reis geweest zijn, maar onderweg zijn er geen controles. Op het station van Venlo wordt ze opgevangen door Jaap Swalef, een Joodse Amsterdammer die zelf ook in Venlo ondergedoken zit met zijn echtgenote en dochtertje.

Ze wordt gebracht naar een ondernemersfamilie aan de Tegelseweg. Ze schrijft in haar verslag, dat ze er slecht werd behandeld. Ze moest werken als hulp in de huishouding. Zes dagen in de week van ’s morgens zeven uur tot ’s avonds acht uur. De familie zat haar continu achter de veren, waren kritisch en hadden nooit een woordje van waardering. Hanna neemt contact op met Jaap Swalef die haar onderbrengt bij de familie Plateel in het Villapark. Ze blijft er slechts twee of drie weken.

Het volgende adres is in de Bisschop Schrijnenstraat 97 bij Dirk en Jes Wilderbeek-Horstermans Het kinderloze echtpaar heeft een driejarige Joodse peuter in huis, Samuel Leendert Wennik. Ze zijn dol op het kind, dat Fransje wordt genoemd. Het echtpaar is bijzonder vriendelijk en wil geen geld voor de onderduik.

Na vier maanden verhuist Hanna opnieuw, nu naar het gezin Van Meegeren aan de Herungerweg. Er zijn en twee volwassen kinderen in huis: zoon Rob, priester-student en dochter Wies die evenals haar moeder onderwijzers is. Met Rob, die later missionaris zal worden in Brazilië, sluit Hannah vriendschap. 

Het is september 1944 als ze in de kapelanie komt van de Heilig Hartparochie bij Jan en Toos Hafmans. Ze voelt zich er meer dan welkom. Een vergoeding vragen de onderduikgevers niet. Kort worden in het verslag van Hanna de geallieerde bombardementen op de Maasbruggen vermeld. Begin december 1944 verandert alles. Venlo wordt frontstad en alle drie verhuizen van de kapelanie aan de Straelseweg naar ’t Ven. Op 16 januari 1945 sluit Hanna zich aan bij de evacués (zie hier:  ). Het is natuurlijk een groot risico, maar het kan gewoon niet anders. Na de terugkeer in Venlo, blijft ze nog enige weken hier, voordat ze naar Eindhoven gaat om als verpleegster te werken in het ziekenhuis.

Een dag later staat Sam Waterman aan de deur, de verloofde van Hanna. Hij heeft in onderduik de oorlog overleefd en via het Rode Kruis het adres gekregen van zijn verloofde. Toos Hafmans heeft het niet op hem om het zacht te zeggen. Het is een ‘grote, onbeschofte vent. Ik heb steeds aan haar moeten denken, zal ze met zoo iemand door het leven gaan, dat hoop ik voor haar niet.’


Toos Hafmans

We slaan tot slot het dagboek van Toos Hafmans open op woensdag 1 augustus 1945. Ze is opgetogen, want Hanna is bij weer even haar op bezoek. Om afscheid te nemen, want ze heeft een nieuwe baan gevonden in Amsterdam, waar haar verloofde arts in opleiding is. Ineens en onaangekondigd staat die dag een vriendin van Hanna voor de deur:

‘Vanmiddag kwam onverwachts ’n vriendin van haar binnen, die Zondag ontdekt had, dat zij ook nog leefde, ’t was een reuzenaardige meisje, heel erg openhartig, 3 maanden getrouwd geweest, niets meer van haar man gehoord noch van haar familie of zijn familie. Zielig gewoon, ik had echt met haar te doen. “Ik weet niet waarvoor ik nog leef, voor mij heeft het leven geen waarde meer”’ zei ze. Ik kon ’t me indenken. ’s Nachts is ze ook hier blijven slapen, en heb ik geslapen tusschen twee joodinnen in. Je kunt wat meemaken op ’n kapelanie, ’s morgens zijn ze al vroeg met de trein vertrokken.’

Het bijzondere verhaal van onderduikster Hanna Polak en de onderduikgevers Jan en Toos Hafmans is een van de verhalen, die aan bod komen in de aangrijpende theatervoorstelling ... Eindelijk vrij! Grensstreek in oorlogstijd (klik hier: eindelijkvrij.eu).

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


dinsdag 25 februari 2025

... Eindelij vrij! - Het dagboek van Toos Hafmans (1)

- door Sef Derkx -

 ‘Zondag, 14 Januari 1945 – Hierin wil ik ’t voornaamste opschrijven wat ik vanaf vandaag zooal doorgemaakt heb.’

Met deze woorden opent Toos Hafmans (1914-1995) haar oorlogsdagboek. Toos was een zus van Jan Hafmans, kapelaan van de Heilig Hartparochie in Venlo. Ruim veertig jaar zou ze naast oudere zus, ook verzorgster en persoonlijk assistent van Jan Hafmans blijven. Een leven in dienst van de priesterlijke taken van haar broer.

Personsbewijs Toos Hafmans, 1941

Tachtig jaar na de bevrijding is haar dagboek opgedoken. 

Het egodocument omspant de periode van 14 januari tot en met 16 september 1945. De evacuatie is de reden dat Toos aan haar dagboek begint. Op 14 januari 1945 wordt een groep van vierhonderd inwoners van Genooi te voet door Duitsland naar de Achterhoek gedirigeerd. Onder dwang welteverstaan. Kapelaan Hafmans hoort erover en besluit  richting Achterhoek te gaan op zoek naar de evacués. Twee dagen later gaan broer en zus Hafmans met een groep van 174 mensen op pad. Onder hen is Marianne Zanddijk, een nicht uit Amsterdam die in de Hongerwinter bij de Hafmans is gekomen.

Toos zeult met haar broers fiets die zwaar ‘gezakt en gepakt was’. De eerste horde die genomen moet worden, is de grens.


‘De grens nadert, met ontzettend heimwee en een echt akelig gevoel moeten we ons dierbaar Venlo verlaten, wanneer zullen we er weer terugkomen, en hoe zullen we alles terugvinden, alles wat ons zoo dierbaar was. We verlaten nu onze Hollandsche bodem en trekken nu een vijandelijk land binnen, niet wetende wat ons hier te wachten staat of hoe wij er hier weer heelhuids uitkomen.’

Omdat ze over de benodigde papieren beschikken, mogen ze de grens over. Inmiddels is het gaan sneeuwen en al gauw krijgt iedereen natte voeten. Die eerste avond vinden ze onderdak in het plaatsje Veert bij Geldern. ’s Nacht vliegen Engelse bommenwerpers over, maar uitgeput als ze zijn slaapt iedereen er doorheen. 

Het dagboek verhaalt nauwgezet de dagenlange voettocht door Duitsland. Strompeltocht zou een beter omschrijving zijn, want het blijft sneeuwen. Ze slapen onderweg in kloosters, pastorieën en ziekenhuizen. Broer Jan leest overal zo goed en zo kwaad als het gaat  missen. Uiteindelijk komen ze op donderdag 25 januari aan in de grensstad Anholt in het Münsterland. Ze blijven er een dag langer om een beetje op adem te komen en horen het laatste nieuws uit Venlo.

‘Vandaag heeft de radio gemeld, dat Venlo geëvacueerd was in een half uur tijd, vandaag ook vernomen dat Roermond geëvacueerd was, wat een ellende overal, dit kan toch niet lang meer duren?’

Jan Hafmans, 1940

Op zaterdag 27 januari zijn broer en zus terug in Nederland. In Etten vinden ze onderdak. Vandaaruit maken ze dagtochten naar het noorden op zoek naar evacués uit Venlo en omgeving. In Dorkwerd, zo horen ze, zou hun moeder ondergebracht zijn. Dus erheen. Als de protestantse gastgever hoort dat Jan een priester is, wordt hem de deur gewezen: ‘Niets wat zwart is, zal mijn huis bezoedelen.’

Op zaterdag 3 maart is er groot nieuws. Ze horen het van Venlose evacués:
 ‘Vanmorgen gingen we naar de kerk en daar stond de familie Smets ons al op te wachten met ’t groote nieuws, Venlo was bevrijd. We wisten niet wat we hoorden, we hadden wel kunnen lachen en huilen tegelijk, zaten we er nu maar. De hele Mis ben ik verstrooid geweest en er maar steeds aan moeten denken. Jan zei dat hij tranen in de oogen had. We zullen moeten wachten, als we maar weer in Limburg zijn.’

‘Als we maar weer in Limburg zijn…’ dit zou nog weken duren. Op 31 maart 1945 komt de bevrijding voor Etten. Kort tevoren is een Duitse soldaat naar kapelaan Hafmans gekomen om te biechten en de communie te ontvangen. Enkele dagen later worden gesneuvelde militairen aangetroffen buiten het dorp. Erbij geroepen, herkent Hafmans  ‘zijn’ soldaat. 

Na de bevrijding wordt verteld dat Marianne Zanddijk geen nicht uit Amsterdam is, zoals iedereen gelooft, maar de Joodse Hanna Polak die vanaf september 1944 ondergedoken was in de kapelanie van de Heilig Hartparochie. Hanna, die Hansje wordt genoemd, is verpleegster in opleiding. 

Hanna Polak, na 1945

Op donderdag 19 april breekt eindelijk het moment aan van de langverwachte repatriëring. Het moet voor Toos Hafmans een verwarrende tijd zijn geweest, want pas ruime tijd later gaat ze verder met haar dagboek. Over de terugreis lezen we:

‘Onze reis naar Venloo was goed verloopen, hebben er wel lang over moeten doen. Donderdag ’s morgens vertrokken en ’s Zondags om half 12 arriveerden we hier, ’t waren een paar beroerde dagen, maar we zijn er toch gekomen. We waren alle blij toen we in de auto zaten, van Nijmegen naar Venlo, ze zongen allemaal, toch ging ’t zingen gauw over, ’t was zoo’n hopeloos treurig gezicht, van Gennep naar Venlo, alles kapot en nergens zag je menschen, de tranen schoten je in de oogen, vooral toen je door Velden kwam, je ouderlijk huis, helemaal kapot, zielig gewoon.’ 

--- Het bijzondere verhaal van onderduikster Hanna Polak en de onderduikevers Jan en Toos Hafmans is een van de verhalen, die aan bod komen in de aangrijpende theatervoorstelling ... Eindelijk vrij! Grensstreek in oorlogstijd (klik hier: eindelijkvrij.eu).

Wordt vervolgd.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl. 

zondag 23 februari 2025

Van nul tot nu van woensdag 19 februari 2025 - Venlose bankier Jacques Wolters blies laatste adem uit in gevangenis Hoorn


- door Albert Lamberts -

Het faillissement van de Venlose Woltersbank in 1882 had niet alleen voor de gedupeerde schuldeisers rampzalige gevolgen. Hoe het zwager Michael Mulder en zijn vrouw Marie Wolters, zus van, verging was in de vorige aflevering te lezen.

Het gevangeniscomplex in Hoorn, waar Jacques Wolters zijn laatste adem uitblies. (Foto: internet)

En hoe verging het mevrouw Wolters, de moeder van de bankiers? De verhouding met beide zonen lijkt behoorlijk verziekt. Een half jaar na het faillissement schreef zij vanuit Antwerpen de (drie!) curatoren: Weled. Heeren,

In antwoord op Uw geëerd schrijven aangaande de zaak firma Canoy & Co waarvan wijlen mijn man en daarna ik deelgenoot geweest ben heb ik de eer U te berichten dat ik in die zaak niets meer te zien heb. Ziehier om welke reden. Het deel in de firma Canoy & Co is mij ten deel gevallen bij de deeling van de nalatenschap van wijlen mijn man tusschen mijne kinderen en mij. Dat deel heb ik verkocht voor de som van fl. 2500,- aan den Heer Jacques Wolters te Venlo bij onderhandsche acte opgemaakt te Venlo in dubbel den 27sten September 1881, hetgeen de overige firmanten zeer goed weten. Gemelde heer J. Wolters heeft er een exemplaar van in zijn bezit. Het is dus mijns inziens niet aan mij, maar wel aan den Heeren J. Wolters dat gij u moet adresseren. De fl. 2500,- zijn mij tot hieraan toe niet uitbetaald en ben ik ook niet van plan die bij den faillieten boedel in te brengen . Hopende dat deze inlichtingen u voldoende zullen zijn groet ik, hoogachtend Vr. De Gruyter.

Nou, daar is geen woord Spaans bij.

Bepaald zeer triest was het bankschandaal voor de kinderen Wolters, die werden opgescheept met een ongewenst rugzakje. De tien kinderen van Jacques, om me daartoe te beperken, moesten zelfs strijden om hun erfdeel van hun overleden moeder en grootmoeder van moederszijde losgekoppeld te krijgen van het faillissement van de bank en het persoonlijk faillissement van hun vader.

Mr. Geradts eiste namens de familie Wolters dat het de Rechtbank moge behagen te verstaan dat zij terecht hebben gevorderd ter zake voormeld in het faillissement van nu wijlen Jacques Wolters te worden geverifieerd en op de lijst der erkende schuldeischers te worden overgebracht voor een bedrag van fls.50527,84 met sustenu van preferentie. Eerdere rechtszaken daarover waren in het voordeel van de kinderen uitgevallen. Curator Mr. Verschuere had namens zijn collega-curatoren uitgesproken zich niet langer te verzetten tegen de eis van de kinderen Wolters. Omdat Jacques Wolters als beheerder van de erfenis voor zijn kinderen evenwel slecht met het geld was omgegaan – een verlies van ruim 14.000 gulden – resteerde na rentetoekenning en verrekening van het verlies na ingrijpen van het Hof in ’s Hertogenbosch, 40.467,15 gulden.

Noch zus Marie van de beide bankiers en haar man, burgemeester Mulder, noch hun moeder, mevrouw Wolters – de Gruyter hoefden uiteindelijk niet de smadelijke veroordeling van broers, resp. zwagers en zoons mee te maken. Zij waren reeds overleden toen beide bankiers naar de gevangenis werden gestuurd en daar ook overleden: Jean op 18 mei 1889 in Venlo en broer Jacques op 23 april 1885 in de gevangenis in Hoorn.

Reageren? Stuur een email naar Albert Lamberts: albertlamberts@home.nl.

donderdag 20 februari 2025

De Halte XXL van woensdag 19 februari 2025 - Familiekerk

- door Sef Derkx - 


Hoelang geleden is het dat ik in de Familiekerk ben geweest? Twintig jaar? Terwijl het toch de kerk is van mijn eerste communie, vormsel en de plechtige hernieuwing der doopbeloften. De herinneringen eraan zijn vervaagd. Het luiden van de klokken van de Familiekerk en het slaan op het hele en halve uur zijn ons echter dierbaar. Dit geldt overigens niet voor iedereen. Buurtbewoners beklaagden zich erover. Met als resultaat, dat na tien uur ’s avonds de klokken zwijgen. Het zij zo.

We waren uitgestapt bij de bushalte aan de Karel van Egmondstraat. Vandaaruit is het slechts enkele minuten lopen naar huis. Maar wat bleek? De deuren van de Familiekerk stonden open. Normaal zijn ze buiten de diensten altijd gesloten. Een kans om de kerk te bezoeken, een kans die we niet lieten schieten. De Familiekerk, met het brede en hoge middenschip en de smalle en lage zijbeuken, zag er nog hetzelfde uit als begin jaren zestig. Alleen het altaar lijkt iets meer naar voren geplaatst te zijn. Het is een kerk zonder al te veel tierlantijnen. Er is vooral baksteen toegepast in combinatie met natuursteen. Het middenschip heeft een plafond met grote houten spanten die rusten op consoles in de zijwanden. Solide, een beetje stoer zelfs.

Op Goede Vrijdag gingen we met de school naar de kerk om biddend langs de kruiswegstaties van kunstenaar Han Bijvoet te lopen. Vorig jaar was er een reportage bij Omroep Venlo over die traditie. Er komt heden ten dage slechts een handjevol gelovigen voor naar de Familiekerk. Vanwege dit teruglopend aantal kerkgangers en de kosten voor verwarming is de veel kleinere doopkapel nu dagkapel.

aAlexander Kropholler is de architect van de Familiekerk, die in 1939 werd gebouwd. Hij werkte samen met de lokale architect Frans Stoks. Kropholler begon zijn carrière als meester-timmerman. Als architect was hij autodidact. In 1908 bekerde hij zich tot het katholicisme en vanaf dat jaar begon hij zich te interesseren in de bouw van kerken. Hij was een voorvechter van traditionele bouwwijzen. Dat komt tot uitdrukking in het schoonmetselwerk van de Familiekerk. Zijn hang naar traditie en zijn afkeer van vernieuwing brachten hem in de jaren dertig in fascistisch vaarwater. Hij werd lid van Zwart Front, een partij georiënteerd op Mussolini’s Italië. In de Tweede Wereldoorlog werkte Kropholler door en publiceerde hij in door de bezetter gecontroleerde tijdschriften. Na de bevrijding verloor hij veel aanzien en in het verlengde ervan opdrachten.

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

zondag 16 februari 2025

Van nul tot nu van woensdag 5 februari 2025 - Bank failliet; smet op burgemeester

- door Albert Lamberts -

Nog niet zo gek lang geleden heb enkele lezingen verzorgd over het faillissement van de Venlose Woltersbank in 1882. De teloorgang van die bank leidde onder andere tot een hoop ellende in Venlo en ver daarbuiten. Een minder triest gevolg van het faillissement was een toneelstukje in Steyl, waarbij de bankiers in de ketel werden gestopt. Daar schreef Via Venlo onlangs nog over bij gelegenheid van het 13 x 11-jarig bestaan van dat toneelstuk, dat bekend kwam te staan als het Kaetelgerich van de Steyler Duvels. Dat was in 1883.

Jean en Jacques Wolters, die hun vader Lodewijk – Louis – Wolters waren opgevolgd als bankiers van de Woltersbank aan de Lomstraat, hadden er een potje van gemaakt door met bij hun ingelegd geld onverantwoord te gaan werken. Geld van bijvoorbeeld het RK Armbestuur en van de Weldadige Stichting Heutz. Het ging om tiendduizenden guldens, die ‘geleend’ waren, maar in rook opgingen toen de papierfabriek Burghoff in Roermond failliet ging en bij Wolters een schuld achterliet van circa 850.000 gulden, waarna de bank enkele dagen later ook failleerde.

ECI (Eerste Chemische Industrie) in Roermond, waar vanaf 1832 tot 1882 papierfabriek Burghoff, Magnee & Co in was gevestigd. (foto Albert Lamberts).

Het roekeloze gedrag van de broers Wolters dompelde honderden, nee, duizenden in financiële ellende. Ook de Woltersfamilies zelf werden zwaar gedupeerd, onder andere de toenmalige burgemeester van Venlo en mevrouw Wolters – de Gruyter, moeder van de bankiers. De burgemeester, Michael Mulder, was getrouwd met een zus van de bankiers, Marie Henriette Jeanne Wolters. De burgervader had weliswaar geen zakelijke relaties met zijn zwagers, maar kwam toch in besmet daglicht te staan. In Provinciale Staten en zelfs in Den Haag werden vragen gesteld: kon de heer Mulder nog wel als burgemeester functioneren? Was zijn integriteit niet te zeer aangetast? En hoe zat het met zijn echtgenote, die nog wél (zijdelings) bij enkele Woltersbussiness betrokken was? Mulder werd van elke blaam gezuiverd, maar toch. Hij zat in een moeilijke positie en was verplicht onderzoek naar zijn zwagers in te stellen, ook al omdat beiden als voorzitter van respectievelijk de Weldadige Stichting Heutz en het Armbestuur gefraudeerd hadden. Dat waren twee instellingen, waarbij ook de gemeente nauw betrokken was. Zo vroeg Mulder schriftelijk om opheldering hoevele gelden er bij de Firma (Wolters) gedeponeerd waren en wat er van de overeenkomst tusschen Regenten en de meerderjarige kinderen van Jacques Wolters tot stand was gekomen, voor de teruggave der 46 metalliqeren (van Armbestuur), die verdwenen zijn. Bedoeld zijn de 46 obligatiën elk van 1000 gulden; bijna een jaarsalaris van de burgemeester zelf.

Burgemeester Michael Mulder en zijn vrouw Marie Wolters hebben het faillissement van de bank van Jean en Jacques niet lang overleefd. Michael Mulder blies op 31 januari 1883 zijn laatste adem uit. Zijn echtgenote Marie Mulder-Wolters volgde haar man amper twee en een halve week later, op 17 februari 1883. Zij hoefden aldus de vele tientallen rechtszaken niet mee te maken.

Volgende keer: Een verziekte verhouding met bankiers

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl. 


Van nul tot nu van woensdag 29 januari 2025 - Het bisdom wilde alles weten (4 en slot)

 - door Albert Lamberts -

Tachtig jaar geleden werd de vrees van velen in Noord-Limburg dat aan evacuatie niet viel te ontkomen bewaarheid: in januari werd de evacuatie van deze contreien een feit. 

De familie Hendrix genoot onderdak bij de familie Akkerman in Ulrum. Vooraan links Sjaak en Grietje. Daarachter v.l.n.r. Anneleen Hendrix, mevrouw Akkerman, moeder Hendrix en Truus Hendrix. Achterste rij v.l.n.r. De heer Akkerman, Jannie Akkerman de hulp Stien en vader Hendrix uit Velden. De contacten tussen de families duren nog voort. (foto: mevrouw Hinssen-Hendrix).

Geestelijken vergezelden gevraagd en ongevraagd de evacuées naar met name Drenthe, Groningen en Friesland. Achteraf wenste het bisdom het naadje van de kous te weten of en hoe het katholieke leven doorgang had kunnen vinden. Een uitgebreid vragenformulier werd na de bevrijding geestelijken voorgelegd. De Dominicaner pater Raphaël was een van de geadresseerden

Vraag 10, sub 1 had de omgang (verhouding) tot onderwerp. Hoe was de verhouding en omgang tusschen geëvacueerden en bewoners? Antwoord: De rijke boeren toonden zich niet altijd even sympathiek. Tussen burgers & geëvacueerden was de verhouding veel beter.

Vraag 10, sub 6 was de kat het spek aanbinden: Welke objecties werden het meest gemaakt tegen het Katholicisme? Hoe werden ze beantwoord en bracht een en ander meer heldere begrippen over het Katholicisme? Bezwaren, zo schreef pater Raphaël, bestonden er tegen celibaat & de Maria-verering. Over dit laatste onderwerp hield ik in de Meimaand een preek mij daarbij over de hoofden der evacuées tot de andersdenkenden wendend.

Vraag 11 handelde over charitas en sociaal leven. Of er iets voor de geëvacueerden kon worden gedaan en welke de grootste nooden waren en of er hulp was en door wie. Pater Raphaël antwoordde dat de evacuatie-commissie de benodigde hulp bood.

Het antwoord op vraag 12 over geboorten, doopsels en overlijden werd met een streep beantwoord. Dat bespaarde de pater behoorlijk wat werk, want  de subvragen luidden: namen, waar, oud adres der ouders, peters, meters, baptizans, datum en bij huwelijken graag vermelden namen sacerdos assistents en getuigen. En vraag 12, sub 5: Waren er gevallen van overgang tot Katholiek geloof?

Als de pater dan alles had gehad kwam de klap op de vuurpijl: vraag 13. korte beschrijving van de heelen gang van zaken. Klein historisch relaas: hoe alles verliep, waarbij verwezen kan worden naar de antwoorden op bovenstaande vragen (o.a. vanwaar en op welke datum Uzelf bent vertrokken; reisroute, kamp, stopplaatsen van langeren duur, ongelukken. Waar, wanneer aangekomen? Was U bij Uwe parochie?

Is die geheel of gedeeltelijk geëvacueerd? Hoeveel procent? Waar werden Uw parochianen ingekwartierd? Welke kloosters en gestichten werden uit Uw parochie geheel of gedeeltelijk geëvacueerd?

Vraag 14 behelsde wat open deuren: Bleven de menschen naar huis verlangen? Antwoord: deden niet anders. Sub 4: Misschien nog andere vermeldenswaardige dingen? Antwoord: Oost west, thuis best.

Velen in Noord-Limburg keerden in het late voorjaar en in de zomer van 1945 terug naar hun vaak verwoeste en geplunderde dorpen en steden. Dankbaar dat zij in het noorden door de protestanten waren opgevangen. Diverse vriendschappen waren de beloning voor maandenlang verleend onderdak, waarom eigenlijk niemand had gevraagd, maar waarvoor voor twee kanten geen andere keuze was.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een email: albertlamberts@home.nl.

vrijdag 14 februari 2025

De Halte XXL van woensdag 12 februari 2025 - Café De Gaaspiep

 - door Sef Derkx -

We waren te vroeg bij De Gaaspiep aan de Kleine Kerkstraat. Het café was nog gesloten. Om de tijd te overbruggen besloten we naar de Maas te wandelen. Door de vele regenval stond ze hoog en stroomde ze onstuimig. Altijd imposant. Het nabijgelegen Wilhelminapark was verlaten. Als het warm is, zitten hier vaak mensen te blowen. Hoewel de zon scheen, was het daar te koud voor. Het park heeft in de winter een eigen, overweldigende schoonheid. De zwarte takken van kale bomen tegen de zilvergrijze lucht zijn net een ets van de zeventiende-eeuwse kunstenaar Hercules Segers. Maar ja, hoe zei Johan Cruyff het ook alweer? Je gaat het pas zien als je het doorhebt. We liepen verder door de Parkstraat, tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw een chique toegang tot de Venlose binnenstad. Lichtpunt heden ten dage is de galerie annex grafische werkplaats De Franse Republiek van collagekunstenaar Jos Deenen. We besloten daarvoor nog eens terug te komen. We hadden namelijk die andere, gewichtige missie: De Gaaspiep. 

Enkele maanden geleden waren we er voor het laatst geweest. Tijdens een Waerse Wandeling, een alternatieve stadswandeling. Zeg maar, Venlo voor Gevorderden. De tachtigjarige Herman de Koning stond nog achter de tap. Helaas is hij om gezondheidsredenen moeten stoppen. Maar hij heeft het stokje binnen de familie kunnen doorgeven, zoals hij ook het stokje binnen de familie aangereikt heeft gekregen. 


De Gaaspiep is geen café met een spectaculaire architectuur of inrichting. Goddank is het ook geen concept-café. Het heeft genoeg aan zichzelf. Een pijpenla met een laag plafond en achterin enkele treetjes naar boven richting toilet. Tafeltjes met kleedjes en een lange bank aan de muur. Heel gewoon allemaal. Toch hadden we een goede reden om juist hier een glas te gaan drinken. In De Gaaspiep valt door de ramen in de langste gevel een mooi, egaal strijklicht naar binnen. Als je op het goede plekje gaat zitten, is het café net een schilderij of het decor van een film of theaterstuk. Een beetje onwerkelijk. Enkele eeuwen bestaat het pand zeker al. Onder het voorste gedeelte zit een mooi voorraadkeldertje. Met een gewelf uit mogelijk de zeventiende eeuw. Op deze plek wordt al lang op professionele wijze de dorst gelest. Uit gegevens in het gemeentearchief weten we dat hier in 1886 café Coenen gevestigd was. Hoeveel vaten bier zullen er in de loop van de tijd vol naar beneden en vervolgens weer leeg naar boven zijn gegaan? Aantallen om als cafébezoeker stil van te worden. 

Het vorig jaar schreef ik als Stadsdichter van Venlo het volgende over De Gaaspiep en Herman de Koning:

De Gaaspiep
Café van de teruggespoelde tijd
dat je omarmt en opslokt
waar de koster kastelein is
tappen een sacrament
genieten het elfde gebod
 
Café van de vedergewicht
vriendschap zonder veinzen 
of verplichting vriendschap
in het volmaakt zorgeloze
hier en nu zonder last van
verleden of toekomst
 
Café van gewortelde gezelligheid
van honderden hoofddeksels
 
Herman’s veilige vluchtheuvel
in een jachtige stad
kroonjuweel van De Koning

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.
 


donderdag 6 februari 2025

De Halte XXL van woensdag 5 februari 2025 - Frontstad

 - door Sef Derkx -

Café De Gaaspiep aan de Kleine Kerkstraat is nog gesloten. Het zal even duren voordat we kunnen vaststellen of er ’t ketske nog bekend is. Een jonge jenever met enkele druppeltjes Underbergh. Een borreltje dat vroeger in Venlose cafés werd genuttigd. 

Geen man overboord. Niet alleen wat in het vat zit verzuurt niet, ook alcoholrijkere dranken in flessen zullen niet gauw naar azijn smaken. We besluiten om naar de Maas te wandelen. Ze staat hoog en kolkt vervaarlijk. Altijd een indrukwekkend gezicht. 

De Andere van Pierre Franssen (collectie Sef Derkx)

Tijdens onze expeditie met de bus naar Velden, hebben we het gedicht Frontstad gelezen van Pierre Franssen. Over Venlo in het bevrijdingsjaar. Het staat in de bundel De Andere die in 1959 is verschenen. Het gedicht is voor koor en orkest op muziek gezet door Theo Jordans. De Venlose Oratorium Vereniging, Venlona en het Maastrichts Symfonie Orkest zouden de compositie begin jaren vijftig hebben uitgevoerd. Of er een opname bewaard is gebleven?

Wilhelminapark 7, woonhuis van het gezin Franssen (bron Google Streetview)

Pierre Franssen (1884-1964) woonde in het Wilhelminapark. Op huisnummer 7, een villa gebouwd in 1928 naar een ontwerp van architect Philip Donders uit Geleen. We besluiten erlangs te lopen, het is immers de plek waar Pierre Franssen zijn gedichten schreef. Het is een ruim pand, een beetje in de stijl van de Amsterdamse School. In zijn gedichten heeft Franssen het vaak over dit huis, de tuin en het Wilhelminapark. Hij was er ten zeerste mee verknocht. In Venlo waren na de Tweede Wereldoorlog getalenteerde dialectdichters actief, met voorop Mien Meelkop, Frans Boermans en Sef Cornet. Franssen gold in die periode als enige Nederlandstalige dichter van betekenis. Zijn geld verdiende hij er niet mee; waarschijnlijk hield hij er geen stuiver aan over. In het dagelijks leven was hij directeur van Cyrus, de succesvolle Venlose onderneming die fietsen en later ook bromfietsen op de markt bracht. 

Studiefoto Pierre Franssen (particuliere collectie)

Ongetwijfeld had hij een volle werkdag, maar daarnaast vond hij de tijd voor poëzie en muziek. Mooie, toegankelijke gedichten die soms ontroeren. Daarnaast is hij echter ook een ironische dichter. Bij zijn uitvaart op vrijdag 28 augustus 1964 is het middenschip van de Sint-Martinuskerk tot op de laatste plek bezet. Met familieleden en zoals de lokale krant meldt: ‘vrienden in en door de dichtkunst, de muziek, de zakelijkheid.’ Die vrienden stonden ook aan het graf op de Venlose begraafplaats. Zelf had Franssen over zo’n begrafenis ooit gedicht: 

De zon glimt op hun toet 

en op het hout der schrijn. 

Wat is de dood toch goed 

dat wij nog levend zijn.


Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

woensdag 5 februari 2025

Van nul tot nu van woensdag 22 januari 2024 - Het bisdom wilde alles weten (3)

 - door Albert Lamberts -

Nu tachtig jaar geleden werd de vrees van velen in Noord-Limburg dat aan evacuatie niet viel te ontkomen bewaarheid, want in januari 1945 – grote delen van zuidelijk Nederland waren al bevrijd – werd de evacuatie van deze contreien een feit. Geestelijken vergezelden gevraagd en ongevraagd de evacuées naar met name Drenthe, Groningen en Friesland. Achteraf wenste het bisdom het naadje van de kous te weten of en hoe het katholieke leven doorgang had kunnen vinden. Een uitgebreid vragenformulier werd de teruggekeerde geestelijken voorgelegd. De Dominicaner pater Raphaël was een van de geadresseerden

Vraag 6 van bisdom: Hoe was zijn (hun) houding tegenover de geëvacueerden, meer bijzonder tegenover de katholieken en hun godsdienstige behoeften en eredienst? Antwoord: Ds J.v. Nieuwkoop zat in de evacuatie-commissie & sprak de evacuées bij hun aankomst toe. Hij sprak de hoop uit dat de Limburgers hun katholieke geloof ook in het noorden trouw zouden blijven. Ook Ds L. Langkhuizen was lid der evacuatie-commissie. Allen toonden veel begrip voor onze godsdienstige behoeftigen en legden mij nooit enige moeilijkheid in de weg.

Het overhoren ging onverdroten voort met vragen over welke godsdienstoefeningen er werden gehouden en waar, zondags en -of – door de week; of het kerkelijk leven nog op andere wijze tot uitdrukking kwam (Lof, Rozenkrans, lijdensmeditatie, enz.): of er bijzondere oefeningen en plechtigheden waren (feesten – eerste H. Communie, enz.) hoe het catechismusonderwijs was geregeld (Door wien?, wanneer?, waar?, verdeeling der kinderen in groepen, enz.)? Pater Raphaël schreef, dat er voor de katholieke erediensten veel belangstelling van andersdenkenden was. De catechismuslessen werden in schoolverband gegeven door juffrouw J. van Hoof uit Afferden en tweemaal per week door hemzelf.

Hoe was , vraag 8, sub 2, de regeling van het schoolonderwijs (in een school? In welke? Hoe was de verhouding? Eigen bij-onderwijs? Door wien gegeven? Houding van geestelijke en civiele autoriteiten ten aanzien van het katholiek onderwijs? (S.v.p. lesroosters bijvoegen en lijst van leerkrachten).

Vraag 9 handelde over het zedelijk leven. Vraag 9, sub 1: Bleef het zedelijk leven der geëvacueerden op peil? Antwoord Raphaël: Zover ik kon beoordelen, ja. Vraag 9, sub 2: Waren er speciale gevaren? Antwoord: Voor gemengde verkering behoefde ik niet bang te zijn; er was teveel verschil. Vraag 9, sub 3: Hoe was de moraliteit ter plaatse? Antwoord: In orde. Vraag 9, sub 4: Kwamen er ongewenschte verkeeringen voor? Antwoord: zie 2.

Opvallend overigens, pater Raphaël schrijft in modernere spelling.

Vraag 10 stelde de omgang tusschen geëvacueerden en bewoners aan de orde. Een van de antwoorden van pater Raphaël: Behalve kerkbezoek van de kant der inheemse bevolking, geen geestelijk contact. Opmerkelijk is wel, dat de pater benoemt dat sommige rijke boeren in tegenstelling tot de overgrote meerderheid, moeilijk deden over het huisvesten van de vluchtelingen uit Limburg.

Wordt vervolgd.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een email: albertlamberts@home.nl.