woensdag 26 februari 2025

... Eindelijk vrij! - Het dagboek van Toos Hafmans (2)

 - door Sef Derkx -

Dagboek Toos Hafmans (2)

Na tachtig jaar is het dagboek opgedoken van Toos Hafmans, rechterhand van haar broer Jan Hafmans, in de oorlogsjaren kapelaan van de Heilig Hartparochie in Venlo. Na de bevrijding werd hij pastoor van dezelfde kerk. Toos doet uitgebreid verslag van de evacuatie en haar wedervaren als evacuée. Later komt de repatriëring naar puinstad Venlo aan bod en de eerste weken erna. Haar reisgezel tijdens de barre evacuatietocht is Marianne Zanddijk. Het zou een nicht uit Amsterdam zijn, die in de Hongerwinter bij de Hafmansen is komen wonen.

Prentbriefkaart Heilig Hartkerk, jaren '20/'30

Zou… Na de bevrijding maken broer en zus bekend dat Marianne in werkelijkheid de Joodse onderduikster Hanna Polak is, die vanaf september 1944 een veilig onderkomen heeft gevonden in de kapelanie van de Heilig Hartparochie.

In 1985 krijgen Jan en Toos Hafmans de Yad Vashem uitgereikt. Yad Vashem staat voor Rechtvaardige der Volkeren. Het is de hoogste onderscheiding die de Israëlische regering aan niet-Joden toekent. Bedoeld voor mensen die vaak met gevaar voor eigen leven Joodse mensen hebben geholpen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De onderscheiding is aangevraagd door hun onderduikster Hanna, die inmiddels getrouwd is met neuroloog Sam Waterman en in Amsterdam woont.

Uitgebreid beschrijft Hanna in de aanvraag voor de Yad Vashem haar wedervaren als onderduikster in Venlo.


Hanna Polak

Op 4 januari 1944 reist ze vanuit Amsterdam naar Venlo. Ze draagt geen Jodenster en heeft een vervalst persoonsbewijs bij zich op naam van Marianne Zanddijk uit Kesteren. Het moet een zenuwslopende reis geweest zijn, maar onderweg zijn er geen controles. Op het station van Venlo wordt ze opgevangen door Jaap Swalef, een Joodse Amsterdammer die zelf ook in Venlo ondergedoken zit met zijn echtgenote en dochtertje.

Ze wordt gebracht naar een ondernemersfamilie aan de Tegelseweg. Ze schrijft in haar verslag, dat ze er slecht werd behandeld. Ze moest werken als hulp in de huishouding. Zes dagen in de week van ’s morgens zeven uur tot ’s avonds acht uur. De familie zat haar continu achter de veren, waren kritisch en hadden nooit een woordje van waardering. Hanna neemt contact op met Jaap Swalef die haar onderbrengt bij de familie Plateel in het Villapark. Ze blijft er slechts twee of drie weken.

Het volgende adres is in de Bisschop Schrijnenstraat 97 bij Dirk en Jes Wilderbeek-Horstermans Het kinderloze echtpaar heeft een driejarige Joodse peuter in huis, Samuel Leendert Wennik. Ze zijn dol op het kind, dat Fransje wordt genoemd. Het echtpaar is bijzonder vriendelijk en wil geen geld voor de onderduik.

Na vier maanden verhuist Hanna opnieuw, nu naar het gezin Van Meegeren aan de Herungerweg. Er zijn en twee volwassen kinderen in huis: zoon Rob, priester-student en dochter Wies die evenals haar moeder onderwijzers is. Met Rob, die later missionaris zal worden in Brazilië, sluit Hannah vriendschap. 

Het is september 1944 als ze in de kapelanie komt van de Heilig Hartparochie bij Jan en Toos Hafmans. Ze voelt zich er meer dan welkom. Een vergoeding vragen de onderduikgevers niet. Kort worden in het verslag van Hanna de geallieerde bombardementen op de Maasbruggen vermeld. Begin december 1944 verandert alles. Venlo wordt frontstad en alle drie verhuizen van de kapelanie aan de Straelseweg naar ’t Ven. Op 16 januari 1945 sluit Hanna zich aan bij de evacués (zie hier:  ). Het is natuurlijk een groot risico, maar het kan gewoon niet anders. Na de terugkeer in Venlo, blijft ze nog enige weken hier, voordat ze naar Eindhoven gaat om als verpleegster te werken in het ziekenhuis.

Een dag later staat Sam Waterman aan de deur, de verloofde van Hanna. Hij heeft in onderduik de oorlog overleefd en via het Rode Kruis het adres gekregen van zijn verloofde. Toos Hafmans heeft het niet op hem om het zacht te zeggen. Het is een ‘grote, onbeschofte vent. Ik heb steeds aan haar moeten denken, zal ze met zoo iemand door het leven gaan, dat hoop ik voor haar niet.’


Toos Hafmans

We slaan tot slot het dagboek van Toos Hafmans open op woensdag 1 augustus 1945. Ze is opgetogen, want Hanna is bij weer even haar op bezoek. Om afscheid te nemen, want ze heeft een nieuwe baan gevonden in Amsterdam, waar haar verloofde arts in opleiding is. Ineens en onaangekondigd staat die dag een vriendin van Hanna voor de deur:

‘Vanmiddag kwam onverwachts ’n vriendin van haar binnen, die Zondag ontdekt had, dat zij ook nog leefde, ’t was een reuzenaardige meisje, heel erg openhartig, 3 maanden getrouwd geweest, niets meer van haar man gehoord noch van haar familie of zijn familie. Zielig gewoon, ik had echt met haar te doen. “Ik weet niet waarvoor ik nog leef, voor mij heeft het leven geen waarde meer”’ zei ze. Ik kon ’t me indenken. ’s Nachts is ze ook hier blijven slapen, en heb ik geslapen tusschen twee joodinnen in. Je kunt wat meemaken op ’n kapelanie, ’s morgens zijn ze al vroeg met de trein vertrokken.’

Het bijzondere verhaal van onderduikster Hanna Polak en de onderduikgevers Jan en Toos Hafmans is een van de verhalen, die aan bod komen in de aangrijpende theatervoorstelling ... Eindelijk vrij! Grensstreek in oorlogstijd (klik hier: eindelijkvrij.eu).

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten