- door Albert Lamberts -
Nu tachtig jaar geleden vreesden velen in Noord-Limburg dat aan evacuatie niet viel te ontkomen. Hun angst werd bewaarheid, want in januari 1945 – grote delen van zuidelijk Nederland waren al bevrijd – werd de evacuatie van deze contreien een feit. Geestelijken vergezelden gevraagd en ongevraagd de evacués naar met name Drenthe, Groningen en Friesland.
Achteraf wenste het bisdom het naadje van de kous te weten of en hoe het katholieke leven doorgang had kunnen vinden. Een uitgebreid vragenformulier werd de teruggekeerde geestelijken voorgelegd.
Bijvoorbeeld vraag 4:
Kerkdienst.
1. Waar en wanneer
Kerkdienst (nauwkeurig opgeven aard van het gebouw, aan wien het toebehoort,
waar gelegen: als het een kerkgebouw is: van welke belijdenis, naam van den
resp. dienaar; dagen en uren, waarop Katholieke Kerkdienst pleegt gehouden te
worden enz.);
2. Hoe en onder welke
voorwaarden werd de beschikking over dat gebouw verkregen (gratis? –
Aangeboden? – Gehuurd? – Met of zonder moeilijkheden? – enz.).
De Dominicaner pater
Raphaël beantwoordde de vragen keurig. Kort en bondig komen zijn antwoorden
neer op soepele regelingen in de dorpen rond Ulrum (Groningen), waar hij
werkzaam was.
3. Is het gebouw
geschikt? Kan het enigszins religieus worden aangekleed? (Ook foto’s als er
gemaakt zijn).
Het bisdom wilde voorts
weten of de kerk nog voor andere doeleinden werd gebruikt (4) en hoe werd
voorzien in benodigdheden voor de kerkdienst (kelk, missaal, paramenten,
enz.). (5)
Vraag 5 Kwartiergevers
en geëvacueerden.
Eenig omschrijving van
de inheemsche bewoners der plaatsen (aard - aantal – godsdienstige gezindte,
enz. Hoeveel geëvacueerden (specificeren volgens diverse plaatsen of plaatsjes
en volgens godsdienst.
Uit pater Raphaëls
antwoord blijkt dat Ulrum 4008 inwoners telde, dat er 350 evacuées waren,
waaronder 320 r.k.
Op de vraag (3)
waarvandaan de evacuées waren was het antwoord: Well, Wellerlooi, Velden,
Heijen, Bergen, Afferden, Tiel en Den Haag en op de vraag (4) of zij bij katholieken
of andersdenkenden waren ondergebracht luidde het antwoord: bij
andersdenkenden. 5. Hoe was in ’t algemeen de verhouding (beneden volgen
vragen, die meer in ’t bijzonder de verhouding nagaan)? Kort en krachtig
antwoord: bevredigend.
Pater Raphaël moest onder hoofdvraag 6 Bedienaren van den Godsdienst aangeven (vraag 6,1) of er nog andere zielzorgers waren, graag met naam, adres, van welke richting, enz. ? En dan vervolgens ook graag invullen of en zo ja bij wie de pater inwoonde. Er waren in de buurt werkzaam Ds. Nieuwkoop (gereformeerd, bezwaard, doch niet losgemaakt), Ds. V.d. Zaal (gereformeerd predikant) en Ds. Snoep (hervormd predikant). Adressen niet ingevuld. Vraag van het bisdom: woonde de geëvacueerde priester wellicht bij hen in? Pater Raphaël woonde tussen 26 januari (1945) tot 15 mei bij Ds. Nieuwkoop. Vraag van bisdom: Hoe was zijn (hun) houding tegenover de geëvacueerden, meer bijzonder tegenover de katholieken en hun godsdienstige behoeften en eredienst?
Wordt vervolgd.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten