dinsdag 8 maart 2022

August Faldera en de gemeenteraad van Venlo

- door Sef Derkx -

Deze Floddergatsblog verschijnt een week vóór de verkiezing voor de gemeenteraad van Venlo. Vier jaar geleden bracht iets minder dan de helft van de stemgerechtigden een stem uit, enkele procenten onder het landelijke gemiddelde. Wat zegt zo’n relatief lage opkomstWanneer de vraag wordt gesteld, krijg je vaak antwoorden waarin begrippen als vertrouwen en betrokkenheid besloten liggen. 

Vertrouwen en betrokkenheid heden ten dage zijn heilig vergeleken met die in de negentiende eeuw. We weten het door een artikel van August Faldera (1859-1928). 

De journalist van de Nieuwe Venlosche Courant schreef in 1927 en 1928 twee opmerkelijke series artikelen over zijn jaren als jongeling in Venlo. De eerste was getiteld Venlo en de Venlonaren voor een halve eeuw. Blijkbaar sloegen zijn memoires goed aan, want aansluitend publiceerde hij een tweede reeks onder de titel Herinneringen aan Oud-Venlo

In 1928 werd Venlo en de Venlonaren voor een halve eeuw door de krant als boekje uitgegeven. De uitgave kostte vijftig cent en was alleen verkrijgbaar bij de Nieuwe Venlosche Courant aan de Grote Kerkstraat 12. De herdruk uit 1981 van uitgeverij De Lijster wordt nog regelmatig op Marktplaats aangeboden.

Omslag eerste druk van ‘Venlo en de Venlonaren voor een halve eeuw’ (collectie Sef Derkx)

Advertentie in Nieuwe Venlosche Courant van 21 januari 1928 (gevonden via: http://www.delpher.nl)

Omslag van de herdruk van ‘Venlo en de venlonaren voor een halve eeuw’ (collectie Sef Derkx)

Faldera had op zijn bureau een inktpot staan, die deels gevuld was met azijn. Zijn cynisch getoonzette herinneringen aan het Venlo uit het laatste kwart van de negentiende eeuw zijn nog steeds interessant om te lezen. 

In de stad heerste destijds armoede. Laten we de rubriekschrijver zelf aan het woord: “Geld was er niet. Venlo was arm, zowel aan idealen als aan geld. Slechts enkele personen waren de gelukkige bezitters van dit laatste. Dat waren de Hieëre. Wie geld had, was spoedig genoeg Hieër. Hoe het verdiend werd, was een bijzaak.” 

De belangstelling voor de gemeentepolitiek was nihil. Het liet de bevolking, in de woorden van Faldera: “ijskoud wie in de Raad gekozen werden. Vanzelfsprekend moesten dat er zijn die gerangschikt werden onder de Hieëre. Aan dit axioma te tornen, ware belachelijk geweest. Die daaromtrent een andere mening had, was spoedig de risee van heel de stad. Det was eine kwas, eine wrevelaer, dae ‘t in de baovekamer schaelde.” 

In zijn artikelen wisselt Faldera het ABN regelmatig af met woorden of zinnen in het Venlose dialect. Het gaf de stukjes een heerlijke couleur locale, de lezers en lezeressen zullen ervan gesmuld hebben. 

De uitslag van de verkiezing voor de gemeenteraad stond in de jaren zeventig van de negentiende eeuw tevoren vast. Dat hadden de hoge heren in een onderonsje uitgemaakt. De burgerij verroerde geen vin en wanneer het aan haar gelegen had, was er geen mens gaan stemmen. Faldera neemt bepaald geen blad voor de mond: “Het door de Hieëre genomen besluit werd als onaantastbaar beschouwd. Om nu te voorkomen, dat de verkiezing zou aflopen, zonder dat er een enkele kiezer opgekomen was, zond een vooraanstaand ambtenaar zijn dienstmeid naar een twintigtal kiezers, die in meer of mindere mate afhankelijk van het gemeentebestuur of van de kandidaten waren.” 

De kiesgerechtigde kreeg de complimenten overgebracht van een kandidaat en het klemmend verzoek om vooral op deze te gaan stemmen. “En alle twintig aldus opgeroepenen getroostten zich gedwee de gang naar het stadhuis en stemden zoals de hieëre het gaer hadde. Geen enkele andere kiezer kwam op en de kandidaat was gekozen,” aldus Faldera.

Het stadhuis, zetel van het gemeentebestuur, in 1880. August Faldera vermeldt dat het in de volksmond, vanwege de deplorabele staat waarin het verkeerde, ‘De mottige Wullum’ werd genoemd (particuliere collectie)

Brug met kijkje onderdoor naar sky-line Venlo, 1866 (foto Julius Perger/collectie Limburgs Museum)

Venlo vanaf de Blerickse Maasoever in 1895 (collectie Gemeentearchief Venlo)

Na een aantal jaren keerde het tij. Er werd voortaan op het scherpst van de snede gestreden voor een raadszetel. Het regende hatelijke pamfletten waarin kandidaten werden afgebrand. Wie de auteurs ervan waren, Faldera weet het niet zeker: “Het is moeilijk te zeggen, daar deze lasteraars altijd in het duister werkten en hun giftige pijlen hier of daar uit een donker hoekje afschoten. Men kan echter wel aannemen dat standgenoten een grote rol bij deze intriges vervulden. Nijd en jaloezie waren de drijfveren. Men gunde het de medestander niet dat hij bij een geslaagde verkiezing een kopje groter zou worden en boven de massa zou uitsteken.”

Necrologie August Faldera in Nieuwe Venlosche Courant, 30 juli 1928 (gevonden via http://www.delpher.nl)

Rouwadvertentie August Faldera, Nieuwe Venlosche Courant 30 juli 1928 (gevonden via http://www.delpher.nl)

Verslag begrafenis August Faldera, Nieuwe Venlosche Courant 1 augustus 1928 (gevonden via http://www.delpher.nl)

RReageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.



1 opmerking: