donderdag 7 juli 2022

Hoe vijf ‘Krosseltse’ jongens en een onderduiker ui Eindhoven de klokkenrovers van de nazi’s de loef afstaken

 Door Pieter Duijf

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er veel gestolen door de nazi's. Ze haalden bijvoorbeeld klokken uit kerktorens en namen die mee om te smelten en wapens van te maken. Maar dat lukte gelukkig niet altijd. Zo zonk een nazischip met 226 klokken naar de bodem van het IJsselmeer, omdat de vuurtorenwachter van Urk het licht uitzette, waardoor de schipper zich niet meer kon oriënteren en daardoor tegen een zandbank botste. Tientallen jaren later werd de gezonken boot gevonden en naar boven getakeld en gingen de klokken weer terug naar de kerken waaruit ze gestolen waren. De Heerlense aannemer Peter Meulenberg, bijgenaamd ‘Klokken Peter’, was een nazi tot in iedere vezel en had eind 1942 maar één missie: zoveel mogelijk kerkklokken naar Duitsland brengen. De Limburger verongelukte in 1970. Zijn riante villa werd daarna meteen door een makelaar te koop gezet. ‘U moet de sfeer zelf komen aanschouwen!’ stond er te lezen in de verkoopadvertentie. In zes maanden tijd verloor Nederland de helft van haar kerkklokken. Het koper en het tin werden omgesmolten in Hamburg om te worden gebruikt voor oorlogstuig. Op het platteland begroeven gelovige boeren de klokken op hun akkers. Zo waren ze de Duitsers te slim af. De eerste 3000 kilo zware geroofde klok was overigens een geschenk van NSB-leider Anton Mussert aan Nazi-kopstuk Herman Goering. Dat gebaar deed hij al in juni 1940 tijdens een partijbijeenkomst in het Gelderse Lunteren.

Ook Velden kent zijn eigen ‘klokkenverhaal’. In november 1942 werd aangekondigd dat de kerkklokken zouden worden gevorderd. In de grote toren van de Veldense kerk hingen er drie, waarvan de oudste en grootste uit het jaar 1419 stamde. Een kleinere klok dat in het daktorentje hing werd geconfisqueerd door de al eerder genoemde ‘Klokken Peter’.  De grote klok werd voorzien van de letter ‘M’. Deze letter stond voor ‘Monumentenzorg’ en had daardoor een beschermde status. De twee andere klokken stonden maandenlang in het kerkportaal, waarna ze alsnog werden weggehaald. Maar voordat ze werden weggehaald hadden enkele jongens van Handrie Martens een klepel eruit hadden weten te halen en deze bij ‘D’n Ossenberg’ onder grond stopten. Na de bevrijding kwam de verroeste klepel weer tevoorschijn.

Pierre Schattefor

Maar nu het verhaal over hoe vijf Veldense jongens en een onderduiker uit Eindhoven, die samen het klokje van het kapelletje van Genooi hadden gered. Dat waren Pierre Schattefor, Piet en Harry Holthuizen, Jacques Buskes en Jan Jagt. Zij woonden allemaal in de nabijheid van het huidige Taurus in buurtschap ‘De Krosselt’. De onderduiker uit Eindhoven heette Wim van de Loo.  We krijgen wat knipsels onder ogen van Thomas Schattefor, een zoon van Pierre. Thomas woont tegenwoordig in het huis waar hij is opgegroeid. “Die jongens, vrienden van elkaar, waren amper twintig jaar oud. Ze vonden de oorlogstijd vooral spannend en zagen niet altijd het gevaar van wat ze deden. Er was een avondklok. Pap vrijde in het dorp en om de Duitsers te ontlopen fietste hij op woensdagavond, de vaste vrijersavond, zonder licht weer naar huis.” 

Het klokkenavontuur vond plaats in de nacht van 12 op 13 augustus 1943. De zes slopen, gewapend met gereedschap en een dik touw, langs bospaadjes van ‘De Krosselt’ naar ‘Genooi’, een tocht van een klein halfuurtje. De maan stond aan de hemel en lange schaduwen achtervolgden de zes onverschrokkenen op hun tocht.  Aangekomen bij de kapel klommen Pierre, Jacques, en Piet op het platte dak van de sacristie. Het dak van de ronde uitbouw bleek echter zeer steil. Het leien dak was verraderlijk glad. Er zat voor Pierre niets anders op om in de zinken dakgoot te stappen. Zijn sokken bleven om de haverklap aan de spijkertjes, waaraan de leien platen zaten, haken. Het geronk van Engelse vliegtuigen, onderweg naar het Roergebied, kwam steeds naderbij. Boven op de nok wierp Pierre vervolgens het touw naar Piet, zodat hij zijn kompaan omhoog kon hijsen. Met z’n tweeën wisten ze de vastgeroeste moeren los te wrikken en moesten ze oppassen dat de klepel niet tegen de klok sloeg. Het waren spannende en vooral zenuwachtige momenten. Even werden ze gestoord door een buurman die naar buiten was gekomen om naar de overvliegende vliegtuigen te komen kijken.

We lezen: “Hoe kregen ze de klok naar beneden? De ruimte tussen de houten steunen bleek te smal. Piet vroeg aan Pierre hoe het ding er dan in ’s hemelsnaam ingekomen kon zijn, waarop deze droog opmerkte dat de toren wel rondom de klok zou zijn gebouwd. Inderdaad leek het zo. Nergens een opening, groot genoeg om de klok door te laten. Overal tien centimeter te smal.”

Toch ontdekte Piet dat een steunpilaartje wat speling had. Zo kon de klok alsnog uit de toren worden getild. Bij het naar beneden laten zakken, werden enkele leien beschadigd. Het kon niet anders. Beneden werd de klok onder een berg bladeren verstopt om ze een dag later in ‘De Weerd’ tussen het dichte struikgewas te verbergen. Daar bleef ze tot na de bevrijding.

Thomas Schattefor tenslotte: “Mijn vader heeft dit verhaal talloze malen verteld. Ik moet er niet aan denken wanneer deze expeditie verkeerd was afgelopen, zeker omdat er ook een onderduiker in hun midden zat…” 

(Diverse bronnen, waaronder het Dagblad voor Noord-Limburg, februari 1947, het jaar dat Jan van der Hoorn na protesten tot winnaar van de Elfstedentocht werd uitgeroepen. Het ijs was zeer slecht en het was ijs- en ijskoud, waardoor slechts weinigen de barre tocht wisten te volbrengen. De eerste vier, onder wie de aanvankelijke winnaar Jan Bosman, werden na protesten uit de uitslagen geschrapt).


Geen opmerkingen:

Een reactie posten