Na de overdracht houdt de Wuilusprins en zijn adjudanten receptie. Tot slot van de plechtigheid worden de gasten uit Venlo onthaald op een vat bier. Het genademiddel stroomt uit een tap die kunstig verwerkt is in de fontein op het dorpsplein. Zie daar in het kort een relatief jonge vastelaovestraditie: De Waus kös De Wuilus.
Voor de Tweede Wereldoorlog trokken gelovigen naar Velden om de patroonheilige te vereren van het dorp, Sint Andreas. Vooral op zijn feestdag, 30 november, stroomde veel volk toe. De meeste pelgrims kwamen in groepjes. Ze liepen, gingen op de fiets of namen de tram van de Maasbuurtspoorweg. Ook uit Duitsland was er belangstelling. Processies uit ver gelegen plaatsen vertrokken de avond ervoor, liepen al biddend de hele nacht door en kwamen op de feestdag zelf vroeg in de ochtend aan. Na afloop van de kerkelijke plechtigheden was het volop feest in Velden. Het dorp was mooi versierd en overal stonden kraampjes waar de pelgrims religieuze souvenirs, snoepgoed en snuisterijen konden kopen. De wandelaars die vanwege de communie lang nuchter hadden moeten blijven, rammelden natuurlijk van de honger. Na de mis werd daarom stevig getafeld. In de cafés werd roggebrood met boerenham geserveerd en als slotakkoord van het pelgrimsontbijt het Limburgse feestgebak bij uitstek: pruumkesvlaai.
Men riep Sint Andreas vooral aan tegen keelziekten. Het spreekt dat op zijn feestdag dit gevoelige lichaamsdeel ook verkwikt werd met potten bier. De dialectschrijver Sjang Cornet vermeldt dat het gerstenat gebrouwen werd door Scholsens Tieske en Matheas van Leipzig. Via Cornet is ook een prachtige uitdrukking bewaard gebleven die samenhangt met de pelgrimage. Venlonaren gingen naar Velden om ‘de wuilus te kösse’. Wuilus is de dialectnaam voor Sint Andreas en wat indertijd gekust werd, was een reliekmonstrans met een splinter van het X-vormige kruis waaraan de apostel de marteldood stierf. Voordat de terugreis werd aanvaard, gingen de gelovigen langs bij de koster van Velden om een flesje gewijd Andreaswater te kopen. Het was een probaat middel tegen muizen. Of het tegen katers hielp, wordt niet vermeld.
Vastelaovend inspireert mensen steeds opnieuw. De Waus komt uit de creatieve koker van de carnavallist pur sang en woordkunstenaar Jan Pollux. Het is geen officieel gezelschap, maar ‘un gedeuns’. Sinds 2007 wordt ieder jaar een jaarvergadering gehouden, een bijeenkomst waarop oud en jong talent op de bühne staat. De avond heeft de vorm van een schertsvergadering. De preses klopt zichzelf voortdurend op de borst. De Waus is humor tot de macht elf van elf. Iedereen betaalt entree. Het batig saldo gaat naar OB De Woers, een organisatie die zich inzet voor volks culturele activiteiten.
Zo’n vijfentwintig jaar geleden keerden velen de vastelaovend de rug toe. In plaats van feest te vieren, ging men liever een weekje naar de zon of de sneeuw. Vaandelvlucht van het ergste soort, achteraf beschouwd. In 1998 zong Martin Peters er het prachtige liedje 2011 over. Dat geprofeteerde jaar is nu alweer meer dan elf jaar oud en wat blijkt? Vastelaovend is niet dood, nee het feest der feesten is ook na de coronapandemie springlevend. Het wordt vol overgave gevierd. We reizen over de hele wereld, maar met vastelaovend zijn we in eigen stad of dorp. In een tijd van ieder voor zich en god voor ons allen, is de vastelaovend een hoogfeest dat mensen in een sfeer van gelukzaligheid samenbrengt.
Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten