woensdag 31 juli 2024

De Halte XXL van woensdag 31 juli 2024 - Belfelds Verlangen

 - door Sef Derkx/beeldmateriaal Tom Ketelings en website Evert Thielen -  

Op weg naar Belfeld met lijn 66 tellen we onze zegeningen. Het is vakantie, dus is het rustig in de bus. We kunnen zitten waar we willen en hebben alle ruimte. Vanaf vliegvelden vertrekken op deze dag ongetwijfeld vluchten naar vakantieoorden. Wellicht is er ook een vlucht 66 bij. De passagiers hebben zich met moeite in de stoel gewurmd. Fasten your seatbelts. Het argeloos huppelende kind van weleer is geëvolueerd tot een ingesnoerd kistkalf. Met nauwelijks bewegingsruimte. Ecce homo, zie de mens. Liever geen vakantie dan een die zo moet beginnen. We hebben  in Belfeld een afspraak met schilder Evert Thielen op de plek, die hem inspireerde tot het veelluik ‘Verlangen’.

Evert Thielen is in 1954 geboren in Venlo en groeide op in Den Haag. Met zijn moeder Joke Martens reisde hij in de zomervakanties af en toe naar Belfeld. Om haar ouders te bezoeken. Joke was een dochter van postkantoorhouder Martens. In 1915 had Felix Martens een hulp-postkantoor laten bouwen aan de Stationsstraat. Het diende eveneens als telegraaf- en telefoonpost. In 1989 werd het kantoor gesloten. De iconische rode brievenbus van gietijzer bleef nog jaren aan de gevel hangen. Voorbije tijden. Het pand is uitgebouwd, verhoogd en wit geschilderd. De brievenbus is helaas verdwenen. Het is dat Henk Brauer ons de weg wees, anders hadden we de locatie niet gevonden. 

Niets herinnert Evert Thielen aan zijn bezoeken in zijn jeugd eind jaren vijftig, begin jaren zestig: ‘Het huis is compleet anders. Destijds lagen hier akkers. De bomen die hier nu staan, heb ik niet in herinnering. Het postkantoor had een beetje de sfeer van een lokaal uit Swiebertje, de jeugdserie die op de tv kwam. Ik speelde buiten of zat binnen te tekenen.’


Het veelluik ‘Het Verlangen’ brengt ons terug naar deze plek. Niet overdag, maar in de nacht. Een vrouw drukt zich ruggelings tegen de zijgevel van het postkantoor. Ze beschermt haar ogen tegen het verblindende licht van lantaarnpalen langs de Stationsstraat. Links zien we de spoordijk. Op de achtergrond het dak met torentje en koepel van het raadhuis. Daarboven is de diepblauwe nachthemel geschilderd, verlicht met flonkerende sterren. De liefde, zowel onbeantwoord als beantwoord, is het thema als het kunstwerk opengedraaid is. Een prachtig veelluik waaraan Thielen over een periode van acht jaar heeft gewerkt: ‘De scene in Belfeld is geïnspireerd door beelden die ik bij me draag uit mijn jeugd. Ze kwamen bovendrijven in mijn atelier.’ Herinneringen maken kunst.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

Op 15 september a.s. opent in Museum van Bommel van Dam een grootse expositie over het oeuvre van Evert Thielen en de betekenissen, die erin besloten liggen, klik hier: Evert Thielen – De Luiken Open | Museum van Bommel van Dam

Het veelluik 'Het Verlangen' is in de tentoonstelling te zien.

donderdag 25 juli 2024

De Halte XXL van woensdag 24 juli 2024 - Grafmonumenten rond de Sint-Martinuskerk in Tegelen

- door Sef Derkx/ foto's auteur en Facebook Heemkundige Kring Tegelen -

We hebben in Tegelen de Begraafplaats bezocht met indrukwekkende graven van plaatselijke ondernemersfamilies. 


Vanaf de vroege middeleeuwen werden overledenen begraven bij de parochiekerk. Een bevoorrechte kreeg een laatste rustplaats in de kerk. De doden waren de levenden dus nabij. Bidden bij het graf zou de ziel van een overledene redden, was het stellige geloof. Een regelmatige gang naar het kerkhof was daarom iets vanzelfsprekends. 

Vanaf het einde van de achttiende eeuw werd er door de overheid naar gestreefd om begraafplaatsen buiten de bebouwde kom aan te leggen. Het belang van hygiëne woog steeds zwaarder. Dit kreeg het eerst gestalte in steden, later in dorpen. De nieuwe begraafplaatsen kregen een toegevoegde waarde. Natuur speelde daarin een belangrijke rol, een begraafplaats moest ook de functie van openbaar park krijgen. In Tegelen werden tot 1909 overledenen begraven op het kerkhof bij de Sint-Martinuskerk. Anna Sybilla van Leipsig was de eerste die ter aarde werd besteld op de nieuwe begraafplaats. Wanneer we vandaar naar de bewaard gebleven grafmonumenten bij de Sint-Martinuskerk wandelen, maken we als het ware een wandeling terug in de tijd.


De neogotische Sint-Martinuskerk in Tegelen is gebouwd in 1899-1900 naar een ontwerp van de in Tegelen geboren architect Caspar Fransen. De toren is bijzonder. Het onderste, oudste gedeelte dateert uit de middeleeuwen. Er zijn grafkruisjes, wijdingskruisen en metselaarstekens in gemetseld, waarvan de herkomst en betekenis deels onbekend zijn. Rondom de kerk lag het kerkhof. Tot 1909 was het dus in gebruik. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog werd een deel van de kruisen verwijderd. 


Vanaf 1959 werd het oorspronkelijke kerkhof in fases opgeofferd voor respectievelijk een plantsoen, parkeerplaats en appartementencomplex. Een aantal grafmonumenten is bewaard gebleven en tegen de buitenmuren rondom de kerk geplaatst. De oudste dateren uit de eerste helft van de zeventiende eeuw en zijn opmerkelijk goed bewaard gebleven. We banen voorzichtig door de beplanting om de plaat te fotograferen, die ooit het graf bedekte van de legendarische burgemeester Gerard de Rijk. Hij werd in 1875 met veel uiterlijk vertoon begraven, maar zijn eeuwige rust werd verstoord door baldadige jeugd die in de jaren zestig de grafplaat vernielde. 


De koster was zo kien om de brokstukken niet weg te gooien, maar te bewaren in de kelder van de sacristie. Na restauratie op initiatief van de  Heemkundige Kring Tegelen, is de dekplaat in 2020 teruggeplaatst.  

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.

donderdag 18 juli 2024

De Halte XXL van woensdag 17 juli 2024 - Koele luchtstroom uit grafkelder

- door Sef Derkx -

Er zijn plekken waar je vaak aan voorbij bent gegaan. Je zag ze wel, vroeg je misschien af hoe het er zou zijn, maar je hield er niet halt. Omdat er altijd wel iets anders is. Druk, druk, druk. Tot de dag dat je wel naar binnen gaat en je jezelf verbaasd afvraagt hoe het mogelijk is dat je hier niet eerder was. De begraafplaats van Tegelen is zo’n plek. Majestueuze bomen, gefilterd licht, sereniteit, tijdloosheid - een rustpunt in een rusteloos en onrustig tijdsgewricht. 


 

In 1907 plaatst de gemeente Tegelen een advertentie in de Venloosche Courant, waarin melding wordt gemaakt van de aanbesteding voor het bouwen van een ringmuur om de nieuwe begraafplaats en een doodgraverswoning. De dodenakker ligt een eindje buiten de bebouwde kom zien we op een topografische kaart uit die tijd. Van de Sint-Martinuskerk te voet in een rouwstoet naar deze plek moet een   opgave geweest zijn als het slecht weer was.



De begraafplaats kent heden ten dage uiteenlopende graven. Links naast het hoofdpad liggen de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid. Hun zerken zijn identiek. Iedere grafsteen vermeldt twee namen van religieuzen. Ernaast staat een terracotta schaal met begonia’s. Alles strak in het gelid als militairen tijdens het appèl. Een beetje verderop is de sfeer compleet anders. Vermogende families lieten indrukwekkende grafmonumenten verrijzen. Door eeuwige grafrechten te verwerven, is hun welvaren en welstand tijdloos geworden. Interessant om te zien hoe vroegere standsverschillen hier zichtbaar blijven.


Eerder dit jaar is het graf van de familie Beckx de la Faie met elementen van gietijzer en keramiek zorgvuldig opgeknapt. Een van de twee gietijzeren engeltjes heeft de vleugels weer terug. De toepassing van gietijzer als belangrijkste materiaal is een interessante verwijzing naar de ijzergieterijen van weleer. Het geeft het familiegraf uit 1926 een bijzondere architectuurhistorische waarde.

Monumentaal is zeker ook het graf in zachtrode tufsteen van de familie Laumans-Gitmans, dat ruim een eeuw geleden is opgericht. In een nis staat een manshoog bronzen beeld van het Heilig Hart. Erachter is een blauw mozaïek met een gouden kruismotief. De centrale plek op de begraafplaats accentueert het belang van het grafmonument. Tot slot staan we stil bij een heuse grafkelder met een dubbele ijzeren deur. Ter ventilatie zijn openingen in de vorm van een kruis aangebracht. Gaas voorkomt dat vogeltjes er gaan nestelen. Wanneer we onze wang er tegenaan houden, voelen we de koele luchtstroom uit de kelder.   




Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail; floddergats@xs4all.nl.    

donderdag 11 juli 2024

Van nul tot nu van woensdag 3 juli 2024 - De deken en de burgemeester

 - door Albert Lamberts - 

Zoals in latere decennia landelijk liberalen en klerikalen tegenover elkaar kwamen te staan was dat in Venlo, ook al wegens de negenjarige Belgische bezetting (1830 – 1839), al eerder het geval. Dat was natuurlijk niet zomaar. Het was enerzijds een gevolg van steeds verder toenemende animositeit tussen de politiek zeer invloedrijke vrijmetselaarsloge La Simplicité en de katholieke kerk en anderzijds de botsing tussen twee hardliners: aan katholieke zijde deken Schrijnen en aan de andere kant burgemeester Bontamps. De deken en de burgemeester konden eigenlijk worden beticht van een haat-liefde-verhouding.

Carolus Hubertus Leonardus Bontamps (roepnaam Karel), geboren Geldern 1 augustus 1793, overleden Maastricht 1 mei 1854, drukker, koopman, voorzitter Kamer van Koophandel Venlo vanaf 1830 tot in 1841, was president van het plaatselijk bestuur te Venlo en burgemeester van Venlo 1830-1838, president vrijmetselaarsloge Venlo.

Voor alle duidelijkheid: zowel Schrijnen als Bontamps waren niet direct ongelukkig met de Belgische bezetting. Met name boven de grote rivieren was het katholicisme tot een randgebeuren gedreven en moest het plotseling zelfs ondergronds gaan. Schuilkerken moesten onderdak gaan bieden aan Roomse vieringen. Processies waren al helemaal uit den boze. De Belgische bezetter had niets tegen processies en scoorde dus bij de katholieke Venlonaar enige sympathie. Maar de tolerantie kende haar grenzen.

De bisschoppen in België – Venlo ressorteerde onder het bisdom Luik, waar bisschop Van Bommel zetelde  - hadden de vrijmetselarij veroordeeld en dat gebeurde ook in Venlo, waar deken Schrijnen zich met luide stem in het koor van anti-vrijmetselaars voegde. Dat was voor de vrijmetselaars reden om de handschoen op te nemen. De Venlose loge telde behoorlijk wat lokale, politieke kopstukken en die vreesden voor hun positie door het toenemende mondelinge geweld van de deken, waardoor katholieken zich zouden kunnen afwenden van de liberalen: burgemeester Bontamps en confraters.

Schrijnen liet niet na vrijwel alles uit liberale koker, waarachter de deken steevast de vrijmetselaars vermoedde, te vuur en te zwaard vanaf de kansel te bestrijden.

Zelfs de opvoering van een toneelstuk ten bate van het RK Armbestuur in een door Bontamps beschikbaar gestelde ruimte, stuitte bij de deken op grote weerstand. De jeugd zou daardoor in het verderf worden gestort, fulmineerde Schrijnen. Zoals al eerder eens geschreven: Bontamps zocht zijn heil bij de bisschop, maar die stelde zich onverwijld achter de Venlose deken op en waste Bontamps de oren. De breuk tussen de burgemeester en de deken was compleet. Bontamps was, aldus Schrijnen, een schijnheilige farizeeër, die heimelijk de katholieke belangen ondermijnde. 

Toch moesten de geestelijke en burgerlijke leidsmannen samen verder. Dat gold eigenlijk ook voor de militaire commandant in Venlo, Brialmont, en het Venlose stadsbestuur en de deken, maar ook die relaties raakten danig vertroebeld. Brialmont wond om zijn antiklerikale houding geen doekjes en de bezettingsmacht zorgde in de stad voor de nodige overlast. Wederzijds fanatisme verslechterde de verhoudingen. Telkens moest Bontamps oplaaiende brandjes blussen. Hij kon het in de ogen van de kibbelende partijen nooit goed doen.

Volgende keer: geen subsidie voor dag van de volksmissie.

Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

 

De Halte XXL van woensdag 10 juli 2024 - Familiegraf op begraafplaats Tegelen

 - door Sef Derkx -

Met de trein naar Tegelen en met de bus terug is het plan. In een vloek en een zucht zijn we op onze bestemming. Station is een groot woord. Zeker voor wie het oudste station van Tegelen in herinnering heeft, dat in 1974 is gesloopt. Eigenlijk is het huidige een halte met twee perrons, twee liftschachten met eromheen slingerend de trappen. De Halte is de titel van deze rubriek, dus is het reisdoel passend. 

Vandaag willen de begraafplaats van Tegelen aan de Kerkhoflaan bezoeken. We wandelen langs het voormalige Raadhuis, een schepping van de Heerlense architect Fritz Peutz. Het monument staat al lang leeg, maar zal worden getransformeerd tot een appartementencomplex. Eerder deze week bekeken we de impressies op de projectwebsite. Goed dat er een herbestemming is gevonden.


In tijden van weleer lag het kerkhof van Tegelen bij de Sint-Martinuskerk. Anna Sybilla van Leipsig werd op 14 oktober 1909 als eerste begraven op de nieuwe begraafplaats. Deze was aangelegd met een woning voor de doodgraver en zijn gezin. Bij het huis waren stallen voor geiten en varkens. Uit een advertentie in de Nieuwe Venlosche Courant weten we wat deze ‘doodgraver tevens gemeente-arbeider’ verdiende. Driehonderd gulden per jaar. 


Voor de riante dienstwoning hoefde geen huur betaald te worden. Verschillende generaties van de familie Douben waren als doodgraver in dienst van de gemeente Tegelen. Wanneer er heden ten dage een vacature is, wordt overigens niet meer gerept van doodgraver. De functie heet tegenwoordig eufemistisch beheerder begraafplaats. Doodgraver? Nee, liever niet. Het woord is te confronterend.

De begraafplaats van Tegelen is sfeervol. Meteen achter de toegang begint een laan met prachtige bomen, die eindigt op een soort rotonde. Eromheen vinden we indrukwekkende graven van fabrikantenfamilies. Ze hebben een rijksmonumentale status, mede omdat ze van belang zijn voor de lokale geschiedenis. 


De graven verwijzen naar de keramische industrie, de ijzergieterijen en de families die ermee verbonden waren. Meest in het oog springend is het graf uit 1939 van de familie Kurstjens. Het wordt gedomineerd door een keramisch reliëf van een op een troon zetelende aartsengel met grote vleugels. Met beide handen houdt hij een gietijzeren schalmei vast. Aan de voeten van de engel is aan weerszijden een reliëf van in doeken gehulde gedaanten met eronder de tekst: ‘Op den laatsten dag zal ik uit mijn graf verrijzen’. 


We kijken onze ogen uit en vragen ons af waarom we niet eerder hier waren (wordt vervolgd). 

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.   

vrijdag 5 juli 2024

Een haastige pentekening van Venlo

 - door Leon Moonen -

Het Rijksprentenkabinet van Amsterdam heeft in zijn collectie een schets van de horizon van Venlo, getekend op 23 oktober 1673. De tekenaar is de eerste om toe te geven dat het slechts een vluchtige pentekening is: "Je deseignay a la haste la veue de Venlo du haut d'une collin" (ik ontwierp haastig het uitzicht op Venlo vanaf de top van een heuvel).

Dagboek

Behalve dat de datum op de tekening staat, weten we deze ook omdat de tekenaar een dagboek bijhield, waaruit het bovenstaande citaat afkomstig is. Het werk mag dan een vluggertje zijn, de maker is daarentegen van enig gewicht. Hetgeen al valt op te maken uit de notitie in het Frans, destijds de taal van de elite. De tekenaar is niemand minder dan Constantijn Huygens jr., een telg uit het roemrijke geslacht Huygens (de huidige literaire Constantijn  Huygens-prijs is naar zijn vader vernoemd). Hij verbleef in het gezelschap van een man van nog grotere importantie, namelijk stadhouder Willem III van Oranje wiens persoonlijke secretaris hij was. Bij de datum op de tekening lezen we nog de toevoeging: "Over de Maes bij Venlo". Dat was precies de reden waarom de Oranjeprins en zijn secretaris in de buurt van Venlo waren: voor de oversteek van de Maas in het kader van een militaire campagne.

Rampjaar

We spoelen een jaar terug naar 1672; het Rampjaar. Of zoals een oud schoolrijmpje het bondig samenvat: "De regering was radeloos, het volk redeloos en het land reddeloos". De jonge staat Holland, badend in voorspoed, wordt van alle kanten ongenadig aangevallen, met als belangrijkste vijand de Franse koning Lodewijk XIV, die veel bekender is onder zijn bijnaam de Zonnekoning. Op het nippertje weet Holland het vege lijf te redden door haastig grote stukken land onder water te zetten. In de oorlogsjaren die volgen, door de Fransen de "Guerre Hollande" (1672-1679) genoemd, wordt de aanval gekeerd. In de herfst van 1673 ondernemen de Hollanders vanuit hun waterlinie een veldtocht naar Bonn, een Frans bevoorradingscentrum aan de Rijn. Met het Franse verlies van dit steunpunt wordt de krijgstocht met succes bekroond. Van deze vermoedelijk eerste veldtocht met de Oranjeprins houdt Huygens jr. een journaal bij, dat begint op 29 september, de dag van zijn vertrek uit Den Haag, en eindigt op 6 december, wanneer het leger op de terugweg is. Tevens maakt hij tijdens de veldtocht tekeningen van de dorpen en steden, waarvan er 5 bewaard zijn gebleven. Waaronder dus het vluchtige schetsje van de skyline van Venlo.

Hofleven

De Fransen worden uiteindelijk uit Holland verdreven, maar het hoogtepunt van de Gouden Eeuw is voorbij. De ster van Willem III zou wel nog verder klimmen aan het Europese firmament en bereikt het zenit als hij in 1688 tot koning van Engeland wordt gekroond en hij de belangrijkste tegenstrever van de Zonnekoning wordt. Deze koninklijke machtswellusteling blijft met zijn onverzadigbare landhonger de ene na de andere krijg voeren. In 1715 zou hij, stokoud en versleten, op zijn sterfbed hebben verzucht dat hij de oorlog te zeer heeft lief gehad.

Constantijn jr. is tot nagenoeg aan zijn dood in een dagboek blijven schrijven, zodat ons van 1673 tot 1696 een inkijk in het hofleven rond Willem III wordt gegund. Inclusief amoureuze roddels, hetgeen hem op kritiek van de 19de-eeuwse historicus Robert Fruin kwam te staan, die vond dat de secretaris maar “klein en bekrompen” was en geen oog had voor de “grootheid der mannen met wie hij verkeert”. De dagboeken zijn te lezen op de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren met de zoekterm Constantijn Huygens jr.

Op woensdag 7 augustus a.s. bezoekt historisch reisgenootschap Cliotravel plekken die herinneren aan het Rampjaar 1672, zoals de Gevangenpoort in Den Haag en de oude Hollandsche Waterlinie. Voor meer informatie, klik op: Rampjaar 1672 :: Cliotravel-nl.

In memoriam VVV-icoon Wiel Teeuwen

- door Gerrit van der Vorst -

Op zaterdag 29 juni 2024 werd in de bomvolle businessruimte van stadion De Koel op indrukwekkende wijze afscheid genomen van oer-VVV’er Wiel Teeuwen. Wiel was op 24 juni toch nog onverwacht overleden.

Er werd veel warmte en liefde uitgesproken namens Wiels familieleden, terwijl andere sprekers – zoals Jos Rutten (namens VVV) en Ger van Rosmalen (namens Ald VVV) – tijd en lovende woorden tekortkwamen om het enorme belang van Wiel voor VVV te schetsen. Als aanvulling daarop dit uitgebreide In memoriam.

De vergrote foto van Wiel Teeuwen in de businessruimte van stadion De Koel op zaterdag 29 juni 2024.

Wiel Teeuwen werd op 9 maart 1938 geboren, als jongste telg in het gezin Teeuwen-Ketels, dat op dat moment bestond uit de ouders, een dochter en twee zoons. Hoewel het gezin in Venlo woonde, lag het hart van de beide ouders in hun geboorteplaats Tegelen. Herman senior had met twee broers in het eerste van TSV en Tegelen gespeeld, soms op hetzelfde niveau als VVV1. Het was dat de grote Tegelse voetbalfusie tot Sportclub Irene in 1949 het ongenoegen van vader Teeuwen wekte, anders had VVV kunnen fluiten naar inbreng van de Teeuwens?

Op de elftalfoto van TSV in 1929 staat Herman Teeuwen senior (keeper) in het midden, geflankeerd door twee broers. De Teeuwens waren altijd te herkennen aan hun lange gestalte.

Nog in datzelfde 1949 meldden de zoons Hay (1927) en Herman (1930) zich in De Kraal. Na één seizoen in VVV3 werden de broers bevorderd naar VVV2. Hay haalde als eerste VVV1, maar werd daaruit al snel verdreven door Herman. Hay vertrok voor zijn werk naar Oss – zijn zoon zou later 169 wedstrijden voor RKC keepen – maar broer Herman ontpopte zich tot een legendarische VVV-speler. Hij ging in 1961 voetballen bij Eindhoven, tot groot verdriet van de VVV-aanhang en ten koste van de VVV-aanwezigheid in de eredivisie.

VVV2 in het seizoen 1950/1951, met Hay Teeuwen (gehurkt, midden) en broer Herman.

Nakomeling Wiel had zich in 1950 aangemeld bij VVV, als twaalfjarige junior. Hij haalde als junior de A1 van VVV. Net als acht jaar oudere broer Herman sprong hij niet zachtzinnig om met zijn tegenstanders. Wat dat betreft bewaarde hij altijd een brief van de KNVB, waarmee hij geschorst werd omdat hij geweigerd had het veld te verlaten, toen de scheidsrechter hem dat opdroeg tijdens een wedstrijd tegen de A1 van Venlose Boys.

Als senior speelde Wiel in VVV2, als linkshalf en soms in de voorhoede.

VVV2 in het seizoen 1960/1961, met behalve Wiel Teeuwen spelers als André Orval, Jeu Sijbers en Jupke Theuws. Het elftal zou dat seizoen kampioen worden.

Kort na het vertrek van Herman Teeuwen werd broer Wiel door trainer Ferdi Silz overgeheveld naar het eerste. Silz voorzag dat VVV het moeilijk zou krijgen. Hij koos voor verdedigend voetbal, waarin hij Wiel als mandekker inzette. Die maakte zijn debuut op 24 september 1961, tijdens VVV-Sparta (1-1). Zijn meest gedenkwaardige wedstrijd was DWS/A-VVV (1-1), op 15 oktober. Hij moest de gevaarlijke goalgetter Arie de Oude van scoren afhouden. Wiel beet zich zo vast in die taak, dat hij zelfs in de buurt bleef, toen De Oude even buiten het veld een veter ging vastmaken.


Een luchtduel tussen Arie de Oude en zijn bewaker Wiel Teeuwen in het Olympisch stadion, op 15 oktober 1961 (Nationaal Archief).

Publieksidool Arie de Oude wist toch een keer te scoren en kon achteraf wel lachen om zijn bewaking.

 

Twee weken later stond Wiel Teeuwen (23) samen met zijn 40-jarige patroon Gijs Nass in het veld (Algemeen Handelsblad van 30 oktober 1961, www.delpher.nl).

In 1960 was Wiels eenjarige contract niet verlengd, maar op 2 november 1961 kreeg hij toch weer een nieuw contract, omdat hij het als mandekker goed gedaan had tegen bekende midvoors, zoals Arie de Oude, Cees Groot van Ajax en Rikkert Lacroix van GVAV.

Twee weken later ging Wiel nog een andere verbintenis aan, door in de Sint Martinuskerk te trouwen met zijn Fien. Uit het huwelijk zouden twee zoons voortkomen.

De gebroeders Henk en Cees Groot in de aanval op VVV-doelman Piet Schroemges tijdens de wedstrijd Ajax-VVV (3-1), op 26 november 1961 (Nationaal Archief). Links Jan Schatorjé en rechts Wiel Teeuwen.

Wiel speelde 13 eredivisiewedstrijden voor VVV plus een bekerwedstrijd. In het Algemeen Handelsblad van 15 januari 1962 figureerde hij in het verslag van een matige PSV-VVV (1-1). Een zich vervelende sportverslaggever vond de VVV’ers te zwaar en besteedde daar een limerick aan.

De limerick in het Algemeen Handelsblad van 15 januari 1962 (www.delpher.nl).

Wiels enige eredivisiegoal was het laatste doelpunt van het gedegradeerde VVV in de eredivisie. Met een afstandspegel vanaf 30 meter bracht hij op 20 mei 1962 tegen Fortuna ’54 de eindstand op 3-0. Hij speelde nog twee wedstrijden met VVV1 in de eerste divisie, waarvan de tweede op 13 april 1963, thuis tegen DHC (1-1). Coach Gijs Nass stuurde linkshalf Wiel naar voren en die leverde koppend de assist voor de gelijkmaker. Het was niet slecht, maar toch was het gedaan voor Wiel in VVV1. Een van zijn laatste wapenfeiten als VVV-voetballer was een hattrick waarmee hij een 3-1 zege voor VVV2 tegen de reserves van Roda JC bewerkstelligde.

Samen met Herman – die dreef in Tegelen de Sportbar – ging Wiel in 1963 verder bij Sportclub Irene. Ze waren beiden present, toen de Oude Glorie van VVV een benefietwedstrijd tegen VVV1 speelde en 8.000 (!) toeschouwers 15.000 gulden in het laadje van het noodlijdende VVV brachten. Wiel speelde drie seizoenen voor Sportclub Irene en nog vijf seizoenen voor Tiglieja (inmiddels opgegaan in TSC’04). In 1971 werd hij weer actief voor VVV. Eerst als scout, daarna als leider van VVV2.

Het elftal van Sportclub Irene met Wiel en Herman Teeuwen.

Wiel en Herman Teeuwen met de selectie van de Old Stars.


Carnaval 1978 in Tegelen met Wiel en Herman Teeuwen. VVV bestond 75 jaar.

Vanaf februari 1981 was Wiel ook even leider van VVV1, maar dat duurde niet lang, want VVV kreeg dat jaar een vacature voor een technisch manager. Onbezoldigd (!) begon hij aan een zware opgave die hij twaalf jaar met hart en ziel zou vervullen. Die periode overlapte grotendeels met het voorzitterschap van Jeu Sprengers (1981-1990) die zijn technisch manager veel ruimte gaf. 

Manager Wiel Teeuwen kon ook uitstekend door één deur met trainer Sef Vergoossen die van 1978 tot 1989 werkzaam was voor VVV.

Die ruimte benutte Wiel goed. Insider Charles Biemans omschrijft hem als ‘een meer dan voortreffelijke manager die precies wist wat hij wilde en er alles voor deed om zijn doel te bereiken. En was ook nog ‘s een fijne vent boordevol geweldige anekdotes.’ De altijd gesoigneerde gentleman bleek een charismatische, kundige en daadkrachtige manager die recht door zee ging, een gezaghebbende stem had en een sterke onderhandelaar was als het om spelerscontracten ging. Zijn imposante ‘Teeuwen-gestalte’ hielp daarbij natuurlijk. Hij was de aangewezen man om VVV te helpen roeien met de (korte) riemen die er waren. Niet iedereen was blij met hem, zoals de door hem ontslagen trainers Leo van Veen en Henk Rayer, maar de vriendschap overheerste.

Wiel Teeuwen als technisch manager van VVV met de Duitse speler Norbert Ringels.

Het belang van Wiel voor VVV kwam ook tot uiting in zijn – dikverdiende – verkiezing van Venlonaer van ut Joar 1991. Voorzitter Toine Hazebosch van de Stichting Venlonaer van ut Joar vertelde in zijn spreekbeurt onder meer dat Wiel prompt ook binnen de stichting weer een ‘kertrekker’ was geworden.

Wiel had in 1990 al eens zijn vertrek aangekondigd, maar was toch doorgegaan. Het waren ook tropenjaren, met twee degradaties en drie promoties. Na de laatste promotie droeg hij (inmiddels 55 jaar) op 1 juli 1993 zijn functie over aan Frans Nijssen. Het waren tropenjaren geweest en gezondheidsklachten waren debet aan dat besluit.

Als technisch manager had Wiel Teeuwen altijd tussen de spelers gestaan.

 Die klachten waren voorbij toen hij in 1996 de functie van technisch manager bij Helmond Sport ging vervullen. Bij zijn (onverwachte) vertrek in 1998, liet hij een prima fundament achter, vertelde Ari de Kimpe namens die club.

Vanaf 1990 was Wiel lid van de commissie Historisch Besef. Maar vooral was hij van 2000 tot 2018 bestuurslid en 12,5 jaar bezielend voorzitter van Ald VVV. Als er voor een bijeenkomst een lage opkomst dreigde, belde hij even rond. Dat hielp, want nee-zeggen was er niet bij. Terecht werd hij na zijn afscheid benoemd tot erevoorzitter.

Privé was het soms moeilijk geweest, want in die periode was er ook de mantelzorg voor echtgenote. Fien overleed in 2008. Wiel kreeg steun van zijn nageslacht en niet in het minst van zijn kleindochters Dewi en Anouk, waar hij een warme band mee had. Ze woonden tijdelijk met zijn allen in het grote witte huis van Wiel aan de voet van de Kaldenkerkerberg, op een steenworp afstand van waar vroeger zijn ouderlijk huis op Albertstraat 1 stond. (Ook broer Herman woonde daar nog in met echtgenote Leen.) Toen Jacky enkele jaren geleden in zijn leven kwam, beleefde Wiel weer een hele mooie tijd.

Wiel Teeuwen en de nu ook al legendarische Hai Berden tijdens een bijeenkomst in De Koel.

Tijdens de afscheidsbijeenkomst werd Wiel postuum onderscheiden met de gouden waarderingsspeld van de Nederlandse Katholieke Sportfederatie (NKS), voor zijn uitzonderlijke staat van dienst en zijn bijdrage aan het Nederlandse en Limburgse voetbal en de stad Venlo. Voorzitter Ger van Rosmalen van Ald VVV plaatste de NKS-speld en -certificaat op de kist.

De geschiedenis van VVV zal altijd sterk verbonden blijven met de naam Teeuwen, zoals de vooroorlogse voetbalgeschiedenis van Tegelen dat ook blijft. De as van Wiel zal conform zijn wens begraven worden onder de grasmat van De Koel, naast die van zijn broer Herman. Misschien ook tijd om van de Herman Teeuwen Memorial de Herman & Wiel Teeuwen Memorial te maken? Dan wel met mooie tegenstanders, want daar was Wiel fel op.


Wiel Teeuwen bereikte de leeftijd van 86 jaar. Hij ruste in vrede.

Reageren? Stuur Gerrit van der Vorst een e-mail: gp.vandervrst@xs4all.nl.

donderdag 4 juli 2024

De Halte XXL van woensdag 3 juli 2024 - Solidariteitsmaaltijd in de Jongerenkerk

- door Sef Derkx/beeldmateriaal collectie Gemeentearchief Venlo

We reizen terug naar Venlo met slechts twee medepassagiers. Een heer die in Tegelen instapte, is iets kwijt. Keer op keer klopt hij op de zakken van zijn safari vest. Als hij klaarstaat om er aan de halte Walstraat uit te gaan, loopt hij door twijfel gegrepen nog een keer terug naar de plek waar hij zat. Om te kijken of er toch niets onder de stoel is gevallen. Tevergeefs, helaas.

We worden verwacht in de Jongerenkerk aan de Lohofstraat. Op woensdag wordt er de Solidariteitsmaaltijd verstrekt. De gasten zijn veelal Oost-Europese arbeidsmigranten. Ze zijn hun werk kwijtgeraakt en daarmee vaak hun onderdak. Ze slapen onder kommervolle omstandigheden in bijvoorbeeld ’t Jaomerdal. De initiatiefnemer van de Solidariteitsmaaltijd was dominicaan Jan van Duijnhoven van het klooster aan de Nieuwstraat. Hij werd in de jaren negentig in Venlo aangesteld als straatpastor. In Rotterdam had hij ervaring opgedaan. Beetje bij beetje bouwde de pater een band op met de mensen die op straat leefden. In de Jongerenkerk werd in 2000 de eerste Solidariteitsmaaltijd uitgereikt. We zijn bijna een kwart eeuw verder en de nood is er niet minder om. De noodzakelijkheid van het gratis maal dus evenzeer. Een groep betrokken vrijwilligers kookt en serveert. Donateurs brengen geld of ingrediënten samen. Een hartverwarmend initiatief.


Minderbroederskerk, 1915

De Jongerenkerk staat ook bekend als Minderbroederskerk. Een enkele dialectspreker heeft het over de Mummerskerk. In de Tweede Wereldoorlog werd het  zeventiende-eeuwse bedehuis door de bezetter gebruikt voor de opslag van in beslag genomen radio’s. Toen op Dolle Dinsdag 5 september 1944 de chaos toesloeg, zagen enkele waaghalzen hun kans schoon. Ze stalen enkele toestellen, waardoor de bevrijding van Europa op de voet kon worden gevolgd. Na de bevrijding van Venlo werd de Minderbroederskerk de noodkerk van de binnenstad. Tot Kerstmis 1948, toen de Sint-Martinuskerk weer in gebruik kon worden genomen. Bijna iedereen heeft het tegenwoordig over de Jongerenkerk. Daarmee werd begonnen in 1965, midden in de vloedgolf van vernieuwingen in katholiek Nederland. Inspirator was kapelaan Leo Brueren. Er werden eucharistievieringen gehouden in eigentijdse taal en muziek. Vooral jongeren kwamen erop af. De zogenaamde beatmis was onconventioneel en werd door traditionele groepen binnen de kerk fel bestreden. Het zorgde mede ervoor dat onder de bezoekers een grote verbondenheid ontstond. Het gevoel voor saamhorigheid komt anno nu tot uitdrukking in de Solidariteitsmaaltijd. 

Minderbroederskerk, 1925

In het kort de bouwgeschiedenis van de Minderbroederskerk:

De Minderbroederskerk is een één-beukig kerkgebouw in gotische stijl, gebouwd in 1617. Op 15 mei 1612 kwamen de eerste Minderbroeders naar Venlo, waar ze zich tijdelijk in het Sint Jacobsgasthuis vestigden. In 1614 werd gestart met de bouw van een eigen klooster op het terrein van de Hertogs- of Prinsenhof. Financiële steun kwam er van de stad. Aartshertog Albert en hertogin Isabella stonden grond. 

Minderbroederskerk, 1950
Raadszaal in de Minderbroederskerk, 1953

In 1616 was het klooster af, in 1620 de kloosterkerk. In 1797 moesten de Minderbroeders hun klooster verlaten na de inname van de stad door de Fransen. Het klooster werd kazerne voor de stadscavalerie en later de Huzaren. Na 1913 werd het voormalige klooster afgebroken. Alleen de kerk bleef bewaard en werd in de jaren dertig van de vorige eeuw gerestaureerd. De kerk leed schade door bombardementen in de Tweede Wereldoorlog, maar kon na de bevrijding als noodkerk in gebruik worden genomen. In 1950 werd de kerk opnieuw gerestaureerd. In het bedehuis is sinds 1965 de Jongerenkerk. Het gebouw heeft een rijksmonumentale status.

Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.