vrijdag 20 december 2024

December 1944... Kerstmis komt in zicht

 - door Sef Derkx -

December 1944. Over Venlo en Blerick ligt een sluier van ontzetting, van doodsangst, van rouw. Rauwe rouw, zonder mededogen. Een afgrondelijke afgrond van gevoelens. De bombardementen van oktober en november hebben de historische kernen van Venlo en Blerick getroffen. Met rampzalige gevolgen: doden, gewonden, vermisten en daklozen. Trauma’s. Telkens weer als het stof is neergedaald, blijken de bruggen over de Maas nog intact. Om radeloos te worden.



The perfect battle of Blerick is in volle gang (collectie Imperial War Museum, Londen)

Vanaf vijf uur in de morgen van zondag 3 december 1944 wordt een tapijt van granaten over Blerick gelegd. Er lijkt geen einde aan te komen, weinig huizen blijven onbeschadigd. Via verschillende invalswegen rukken pantservoertuigen en infanteristen op. Rond vier uur ’s middags komt The perfect battle of Blerick ten einde. Kees Kokke, gemeentearchivaris van Venlo noteert hij in zijn dagboek. ‘Vannacht zijn tussen 3 en 6 uur bij de Pope troepjes Duitsers komen binnendruppelen. Zij waren zeer onderkomen en neerslachtig. Sommigen druipnat. Ze waren uit Blerick ontvlucht en de Maas overgestoken. De hele troep was verder erg neerslachtig. Hoopten maar, dat ze gauw Urlaub kregen om met Kerstmis thuis te kunnen zijn.’

Kort na de bevrijding van Blerick, een dame wordt geholpen (collectie Imperial War Museum, Londen)

Blerick is bevrijd, de Maas frontlinie en Venlo frontstad. De geallieerden brengen de bevolking van Blerick naar veiliger oorden. De binnenstad van Venlo wordt Sperrgebiet. Bijna constant is er artillerievuur tussen de bezetter en bevrijders. Op straat ben je je leven niet zeker. 
Aanplakbiljet, 19 januari 1945 (collectie Gemeentearchief Venlo)

De bewoners moeten hun huizen achterlaten. Ze zoeken onderdak bij familie en vrienden of voegen zich bij de duizenden Venlonaren in Tegelen, waar de situatie verre van gunstig om geheel onvoorzien en onvoorbereid, enige duizenden berooide gasten te ontvangen. Ook een gedeelte van Tegelen was Sperrgebiet. Men leefde er grotendeels in kelders, de voedselvoorziening was zeer nijpend. Maar de Tegelenaren zetten spontaan hun haart en huis open voor de vluchtelingen uit Venlo. Ze ruimden in kelders een plaatsje in; ze waren bereid lief en leed samen delen. Op elke drie inwoners van Tegelen trof men in die decemberdagen één Venlonaar aan.


Venlose evacués bij de trappisten op Ulingsheide (collectie Gemeentearchief Venlo)

Op de oostelijke Maasoever ontstaat in december 1944 een schrijnend gebrek aan voedsel, medicijnen, brandstof, kleding – ja, eigenlijk aan alles. Bovendien gaat het gerucht dat de bezetter de bevolking dwingt te vertrekken. Een evacuatie met onbekende bestemming is een schrikbeeld. Venlo is weliswaar een puinstad, maar het is hún puinstad, waar de bewoners het liefst blijven.

Mia van Lokven van de door bommen goeddeels verwoeste Steenstraat heeft onderdak gekregen in het patronaatsgebouw van de Heilig Hartparochie. Mia helpt pastoor. Op 22 december 1944 wordt de kerstgroep geplaatst: ‘Hoe jammer dat we weer in het donker zitten. Hopelijk hebben we met Kerstmis licht.’  

Kerstavond 1944 breekt aan. Het bataljon Fallschirmjäger, dat het Sperrgebiet bewaakt, is met onbekende bestemming vertrokken, meldt archivaris Kees Kokke: ‘Wachtposten zijn ingetrokken en velen maken daarvan gebruik om nog levensmiddelen en goederen uit hun huizen te halen.’ ‘In de Kerstnacht,’ meldt hij aangedaan ‘zijn 2 kinderen van honger en koude gestorven, terwijl afgelopen dagen 8 kinderen, afkomstig uit de schuilkelder in de Rummerstraat, bij het ziekenhuis werden binnengebracht, die de hongerdood nabij zijn. Zij waren blauw van de kou en hun lichaampjes waren gezwollen. De winter is ingevallen en het heeft de laatste nachten 7 tot 8 graden Celsius gevroren.’

Jan Smets (particuliere collectie)

Naar Helden-Dorp is Blerickenaar Jan Smets met zijn gezin geëvacueerd. Hij noteert op zondag 24 december 1944: ‘Dit zal wel de meest ellendige Kerstmis zijn die we ooit zullen beleven of ooit beleefd hebben. Nooit hebben we zo goed de betekenis begrepen van de woorden en er was geen plaats voor hen. Het is bitterkoud. De ijsbloemen staan op de ruiten. De kinderen hebben een stalletje gemaakt van een leeg sigarenkistje. Het kerstgroepje knippen ze uit van een plaatje uit een missieboekje. Het boompje is een dorre tak. Ze hebben hem versierd met papiersnippers die door vliegtuigen uitgeworpen zijn.  Ja, morgen is het Kerstfeest, vredesfeest!’

Eucharistieviering in kelder (collectie Gemeentearchief Venlo)

In Venlo worden veel kelders in de kerstnacht missen gelezen. Ruim zestig priesters zijn over de verschillende wijken verdeeld. Mia van Lokven helpt in de patronaatszaal van Heilig Hartparochie. Elektrisch licht is er niet: ‘Het was erg donker in de zaal, want alleen de kaarsen op het altaar brandden. Er waren alleen staanplaatsen. Er werden prachtige kerstliederen ten gehore gebracht. De meer bekende liederen werden door de parochianen meegezongen. Onder het uitreiken van de communie liet pastoor een hostie vallen. Het was ook zo donker. Ik nam de kandelaar van de communiebank en plaatste die op de grond, zodat pastoor het kon zien.  

Mien Meelkop schrijft in deze gitzwarte dagen een gedicht over haar geboortestad. ‘Erm Vendelo’ wordt  door velen als een kettingbrief overgeschreven en verspreid. In de Kerstnacht van 1944 wordt het gedicht voorgelezen:

Erm Vendelo, geleefde stad
wie dreuvig noow dien straote,
dien alde huuzer waalbekind,
kepot, ineingeschaote.

’t Is alles duëds en stil, d’r zien
gen minse, die nog praote
mien erme, alde vaderstad
geslage en verlaote.

Ós ald stadhoes steit gans allein
in ós getroffe stad:
mien stedje, och noow weit ik pas
wie leef det ik dich had.

Reageren? Stuur Sef Derkx een email: floddergats@xs4all.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten