zondag 17 april 2022

Kielpe

We hadden het laatst, bij de officiële heropening van de Keulse Poort, over zwemmen. Kielpe zeggen we in het dialect, een woord waarvan de herkomst duister is. Zwemmen is nu een volkssport en hoort bij de opvoeding in waterrijk Nederland.

- door Sef Derkx -

In het begin van de vorige eeuw was dat niet zo. Velen waren de zwemkunst niet machtig en dat gold zeker voor meisjes en vrouwen, voor wie het volgens de destijds heersende mores niet hoorde dat ze in een badpak te water gingen. Pootjebaden met een tot boven de enkels hooggehouden jurk was al gewaagd. Een interessant verhaal over zwemmen vinden we in het boekje Venlo en de Venlonaren voor een halve eeuw, geschreven door journalist August Faldera en uitgegeven in 1928.

Hij beschrijft de situatie in de jaren zestig en zeventig van de negentiende eeuw, toen Venlo nog een vestingstadje was. Gezwommen werd er op warme zomerdagen in de Maas, maar ook in de stadsgrachten die flanken werden genoemd. Een van de grachten – Faldera heeft het over de zevende flank bij de Keulse Poort – was berucht vanwege de lage temperatuur die veel zwemmers fataal werd. In ieder zomerseizoen waren er slachtoffers en in Venlo werd Sint-Jan (23 juni) vruuëg ziene man een macabere uitdrukking.

We laten Faldera aan het woord: En was het ongeluk geschied dan snelden mannen in schuitjes aan en het dreggen begon. Altijd in tegenwoordigheid van honderden jongens, mannen en ook vrouwen. En als men het lijk gevonden had, klonk het uit des visschers mond ‘Wij hebben beet’ en als dan den doode uit het water opdook, hoorde men het pijnlijke en hartelooze woord ‘vischgeld’. Het schijnt dat indertijd een premie gesteld was op het dreggen van lijken en dat daarvandaan het onsympathieke gezegde kwam.” Tot zover August Faldera in zijn lezenswaardige boekje waarvan in 1981 een herdruk verscheen.

Zwembad in de Maas 1932

Het wild zwemmen bleef lang populair, ook al was er vanaf 1911 in het zomerseizoen een drijvende bad- en zweminrichting die door de gemeente werd geëxploiteerd. Ze lag in de Maas ter hoogte van de Zuidsingel. Het bassin stond in open verbinding met de Maas en was omzoomd door een plankier met kleedhokjes. Groot was het Venlose bad niet: 30 meter lang en 12 meter breed, verdeeld in een diep en ondiep. Op warme dagen was het dringen geblazen. Als het te druk was, werd de zwemtijd beperkt tot een half uur. Was je tijd verstreken, dan moest je plaats maken voor een nieuwe zwemmer. Wie voor het eerst van het bad gebruik wilde maken, moest een proeve van bekwaamheid afleggen bij de badmeester.

In de ochtenduren werden er zwemlessen gegeven. Op 11 augustus 1926 staat er een kort bericht in dagblad Het Vaderland over de badinrichting van Venlo. Ze is aanzienlijk vergroot en voldoet aan alle hygiënische eisen. Uit het artikeltje blijkt dat het water wordt verwarmd door stoom uit de Electrische Centrale. In 1930 kwam er ter hoogte van de latere houthaven van Van Gasselt een nieuw drijvend bad. Het is in dit bad dat Jet Kortooms-Stikkelbroeck (1923) vaker kwam. Een jaar of tien geleden interviewde ik er haar over: “Ik had zwemmen geleerd van een ongetrouwde tante, een vooruitstrevende vrouw. Zwemmen was begin jaren dertig best nog bijzonder voor meisjes. We kwamen vaak in het bad in de Maas. Veel stelde dat niet voor hoor, maar er was niets anders. Je had er een badmeester, ik dacht dat hij Geeraedts heette, die toezicht hield. We zijn ook op de fiets naar Fischerheim gereden om daar te zwemmen. Fietsen heb ik ook van die tante geleerd.”

Er waren vaak klachten over de badinrichting in de Maas. Het water was modderig en het riool van Venlo-zuid kwam niet ver van het bassin uit in de Maas. Met de kwaliteit van de badinrichting werd de spot gedreven in de Venlose revue van 1932: “Kans dich mich zegge wie ’t kump det in het bad haos neemand zwump, det wae ens in ’t zwumbad waas, direk tebak haet van de Maas?” (wordt vervolgd)

Reageren? Mail Sef Derkx: floddergats@xs4all.nl 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten