maandag 28 april 2025

Van nul tot nu van woensdag 23 april 2025 - Importheffingen op Venlose pijpen

 Tegen een muur van zijn winkel in het oudste stenen pand van Venlo – al zijn de meningen daarover nog wel eens verdeeld – hangt in twee rijen boven elkaar een aantal mooie pijpen. Ik bedoel dus bij giftshop Lensen op de hoek van de Vleeschstraat en de Gasthuisstraat. Wie rookt anno 2025 nog een pijp? Vroeger vrij algemeen, naast het zogenoemde pruimen, maar dat laatste is al helemaal verdwenen en de pijpen leiden een kwijnend bestaan. 

De voormalige pijpenfabriek in Venlo (uit Dagblad voor Noord-Limburg 1965)

Ja, een oud-klasgenoot van ons van de lagere school sabbelt nog aan een pijp, en we zien oud-bisschop Gijsen van Roermond nog zo voor ons met een pijp tussen zijn lippen, maar verder? Nee, ze zijn zeldzaam geworden, de pijp-rokers. Hing vroeger de zoete geur van tabak als Amphora en McBarents in menige kantoorruimte, de vijftig-minners hebben daar absoluut geen actieve herinnering meer aan.

- door Albert Lamberts - 

De naam Lensen is al gevallen, maar zover bekend is de Lensen van de giftshop geen nakomeling van ene Johan Lenssen – het verschil één ‘es’ of twee ‘essen’ in de naam was vroeger nauwelijks relevant. Die Johan Lenssen was een actief baasje. Hij was raadslid, runde een suikerraffinaderij, handelde in azijn, wijn en aardewerk en hij had in Venlo een pijpenfabriek. We hebben het globaal over de jaren 1800-1820. Toen het klooster Mariaweide in 1798 werd opgeheven als gevolg van de Franse maatregelen tegen geestelijken, die weigerden zich te conformeren aan de wetten van monsieur Robespierre, kwam het kloostercomplex in handen van Lenssen. Lenssen, geboren in 1772,  noemde zich ook Jean. Naast al zijn andere bezigheden – hij was ook nog expediteur en zelfs eigenaar van schepen – had Johan (Jean) Lenssen volgens een lijst, opgemaakt op verzoek van de prefect op 10 september 1807, een pijpenfabriek waar maar liefst zestig mensen werkzaam waren. Vijf jaar later waren er dat 103. Dagloon voor volwassenen was 60 cent, voor kinderen 20 cent.

Volgens hetzelfde verslag voor de prefect van 1807 produceerde de pijpenfabriek van Lensen ‘onder de rook van de Ursulakapel’ maar liefst twee miljoen pijpen per jaar, die naar schatting 50.000 francs opbrachten. Mogelijk was er trouwens nóg een pijpenfabriek, maar dat was maar een kleintje, waar slechts twee mensen werkzaam waren. Huisvlijt zogezegd.

Volgens een krantenartikel van zestig jaar geleden ging het grootste deel van de pijpenproductie tot 1814 naar Pruisen, maar die export leed schipbreuk. De Pruisen besloten de pijpen te belasten met importheffingen. Klinkt ons anno 2025 bekend in de oren. Voor Lenssen was op een gegeven moment de maat vol; juist wegens die invoerrechten verplaatste hij in 1819 zijn pijpenproductie naar Louisenburg bij Herungen.

De pijpenfabriek, een smal gebouw dat ook wel de Venlose piëpelaaj werd genoemd, stond lang leeg en viel in 1926 onder de slopershamer.

Voor alle duidelijkheid; de pijpen in de winkel van Lensen zijn voor een deel afkomstig uit Duitsland, uit Neurenberg. Nu geen pijpen vanuit Venlo naar Duitsland, maar juist andersom: pijpen vanuit Duitsland naar Venlo.


Reageren? Stuur  Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten