Tegen een muur van zijn winkel in het oudste stenen pand van Venlo – al zijn de meningen daarover nog wel eens verdeeld – hangt in twee rijen boven elkaar een aantal mooie pijpen. Ik bedoel dus bij giftshop Lensen op de hoek van de Vleeschstraat en de Gasthuisstraat. Wie rookt anno 2025 nog een pijp? Vroeger vrij algemeen, naast het zogenoemde pruimen, maar dat laatste is al helemaal verdwenen en de pijpen leiden een kwijnend bestaan.
De voormalige pijpenfabriek in Venlo (uit Dagblad voor Noord-Limburg 1965)
Ja, een oud-klasgenoot van
ons van de lagere school sabbelt nog aan een pijp, en we zien oud-bisschop
Gijsen van Roermond nog zo voor ons met een pijp tussen zijn lippen, maar
verder? Nee, ze zijn zeldzaam geworden, de pijp-rokers. Hing vroeger de zoete
geur van tabak als Amphora en McBarents in menige kantoorruimte, de
vijftig-minners hebben daar absoluut geen actieve herinnering meer aan.
- door Albert Lamberts -
De naam Lensen is al
gevallen, maar zover bekend is de Lensen van de giftshop geen nakomeling van ene
Johan Lenssen – het verschil één ‘es’ of twee ‘essen’ in de naam was vroeger
nauwelijks relevant. Die Johan Lenssen was een actief baasje. Hij was raadslid,
runde een suikerraffinaderij, handelde in azijn, wijn en aardewerk en hij had in
Venlo een pijpenfabriek. We hebben het globaal over de jaren 1800-1820. Toen
het klooster Mariaweide in 1798 werd opgeheven als gevolg van de Franse
maatregelen tegen geestelijken, die weigerden zich te conformeren aan de wetten
van monsieur Robespierre, kwam het kloostercomplex in handen van Lenssen.
Lenssen, geboren in 1772, noemde zich
ook Jean. Naast al zijn andere bezigheden – hij was ook nog expediteur en zelfs
eigenaar van schepen – had Johan (Jean) Lenssen volgens een lijst, opgemaakt op
verzoek van de prefect op 10 september 1807, een pijpenfabriek waar maar liefst
zestig mensen werkzaam waren. Vijf jaar later waren er dat 103. Dagloon voor
volwassenen was 60 cent, voor kinderen 20 cent.
Volgens hetzelfde verslag voor de prefect van 1807 produceerde de pijpenfabriek van Lensen ‘onder de rook van de Ursulakapel’ maar liefst twee miljoen pijpen per jaar, die naar schatting 50.000 francs opbrachten. Mogelijk was er trouwens nóg een pijpenfabriek, maar dat was maar een kleintje, waar slechts twee mensen werkzaam waren. Huisvlijt zogezegd.
Volgens een krantenartikel
van zestig jaar geleden ging het grootste deel van de pijpenproductie tot 1814
naar Pruisen, maar die export leed schipbreuk. De Pruisen besloten de pijpen te
belasten met importheffingen. Klinkt ons anno 2025 bekend in de oren. Voor
Lenssen was op een gegeven moment de maat vol; juist wegens die invoerrechten
verplaatste hij in 1819 zijn pijpenproductie naar Louisenburg bij Herungen.
De pijpenfabriek, een smal
gebouw dat ook wel de Venlose piëpelaaj werd genoemd, stond lang leeg en viel
in 1926 onder de slopershamer.
Voor alle duidelijkheid; de pijpen in de winkel van Lensen zijn voor een deel afkomstig uit Duitsland, uit Neurenberg. Nu geen pijpen vanuit Venlo naar Duitsland, maar juist andersom: pijpen vanuit Duitsland naar Venlo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten