- door Albert Lamberts –
Venlo wilde na de bevrijding natuurlijk feest vieren, maar, zoals twee weken terug geschreven, het ontbrak aan voldoende horeca-gelegenheden. Veel etablissementen waren door de oorlogshandelingen geheel of gedeeltelijk verwoest. Mejuffrouw Netty Koenen uit Edam, naar Venlo gekomen als lid van de Rode Kruis Colonne om hulp te verlenen, vatte haar taak ruimhartig op. Zij onderkende al heel snel het manco aan voldoende horeca in de zwaar getroffen stad: te weinig mogelijkheden voor gepast vertier. Misschien geen fysieke klachten, maar zeker wel psychische: niet voldoende gelegenheid ergens een pilsje te vatten…
Netty Koenen bleek uit het goede, hulpvaardige hout gesneden. Zij maakte haar constateringen kenbaar bij een hoge piet van het Commissariaat Noodvoorziening in Oorlogstijd, majoor Boost. Het relaas van Netty Koenen moet overtuigend zijn geweest: geen plek voor uitwisseling van gedachten en ervaringen en natuurlijk vooral: uitdrogende, Venlose kelen met alle communicatieve problemen van dien.
De gealarmeerde Majoor Boost zocht contact met de PTT (thans van Post NL), want de kelder van het postkantoor aan de Keulschepoort (van rijksbouwmeester Hayo Hoekstra) kon prima tot café worden omgetoverd. De PTT ging overstag en stelde de kelder ter beschikking om er een café in te vestigen.
Muurschildering in de voormalige Poskelder (uit: Dagblad voor Noord-Limburg september 1965)
Samenwerking tussen architect Leo Kimmel en schilder Wim Visser en een ter beschikking gestelde gevulde beurs van Brands’ Bierbrouwerij in Wylre maakten café de Postkelder mogelijk. Caspar Schuwirt, eerder exploitant van het in de oorlog verwoeste Rembrandttheater aan de Parade, stond achter de tap. De Postkelder werd een begrip in Venlo en omstreken. Tout artistiek Venlo maakte er zijn opwachting, maar ook bijvoorbeeld Sociëteit Prins van Oranje, Jocus en de redactie van het toenmalige sportblad de Marathon wisten de Postkelder te vinden. De Venlose revue Bedoot dich van Sef Cornet kreeg in de Postkelder de doorslaggevende impulsen. Niet dat alles navenant was, maar de sfeer in het nood-etablissement ademde een soort uitgelatenheid. Kastelein Jan Grothausen, later vooral bekend van Hostellerie De Hamert in Wellerlooi, had de tapkraan inmiddels overgenomen van Caspar Schuwirt, maar het bier vloeide niet meer zo lang in de Postkelder.
Het Dagblad voor Noord-Limburg schreef later: Als een donderslag bij glasheldere hemel kwam in maart ’47 het bericht dat de PTT de kelder weer zelf nodig had voor de pakketpost. In april moest de postkelder ontruimd zijn.
Van diverse kanten werd
druk op de PTT uitgeoefend om de sluiting uit te stellen, zodat Grothausen de
kans kreeg elders een café te beginnen. De mensen van de PTT hielden voet bij
stuk: de Pos(t)kelder moest dicht. Het afscheidsfeest werd er een om nooit te
vergeten. Een technisch foutje zorgde er voor dat het feest via de radio in
heel Venlo was te volgen. De krant schreef bijna twintig jaar later: dit
alleen al maakte het afscheidsfeest tot een gebeurtenis van de eerste orde.
Netty Koenen werd trouwens
mevrouw Kimmel-Koenen.
Reageren? Stuur Albert Lamberts een e-mail: albertlamberts@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten