donderdag 8 april 2021

Van nul tot nu van woensdag 7 april 2021 - Henri Trienekens vocht voor de paus (2)

- door Albert Lamberts - 

In naam van Hare Majesteit Wilhelmina, bij de gratie Gods Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau enz. enz. enz. Wij Emma, Koningin-Weduwe, Regentes van het Koningrijk (sic) Op de voordracht van den Minister van Binnenlandse Zaken van 7 April 1892 … Hebben goedgevonden en verstaan: aan  te noemen personen verlof te verleenen tot het aannemen der onderscheidingsteekenen achter hunne namen vermeld: H. Trienekens te Venlo.

De koninklijke goedkeuring om de onderscheiding te mogen ontvangen (archief Jan Trienekens)

Ziedaar, Hare Majesteit gaf goedkeuring aan zouaaf Henri Trienekens om de bronzen medaille Bene Merenti hem door Z.H. den Paus geschonken, in ontvangst te nemen. Het document was onder andere ondertekend door de Minister van Binnenlandsche Zaken, Tak van Poortvliet.

Dat was voor de eenvoudige Henri Trienekens uit Venlo, landbouwer van professie, natuurlijk buitengewoon. Tweeëntwintig jaar na zijn dienst als zouaaf in de pauselijke strijdkrachten in Rome ontving Trienekens van paus Leo XIII, de opvolger van paus Pius IX, waarvoor Henri zich had ingezet, erkenning. De onderscheiding was al op 3 november 1871 toegezegd, ook aan de oud-zouaven L. Creemers uit Tegelen, J. Janssen uit Venlo, H. Janssen-Linskens, ook uit Venlo en J. Schell uit Blerick.

Henri Hubert Trienekens, zouave Pontificiaux, in vol ornaat (archief Jan Trienekens)

Voor Trienekens ging het zouavenleven voort. Elf dagen na de Koninklijke goedkeuring volgde de oprichting van de Centraal Limburgschen Zouavenbond Bene Merenti (goede verdienste) onder de Hooge bescherming van Z.D.H. Mgr. J.H. Drehmans, bisschop van Roermond en natuurlijk werd Trienekens lid.

Als gevolg van de overgave aan de troepen van Garibaldi werd het zouavenleger ontbonden (archief Jan Trienekens)

De bond was zeer actief. Minimaal eens per jaar stond een grote feestavond op het programma met muziek, voordrachten, gezamenlijke maaltijd en natuurlijk gebed. De plaatselijke en regionale media en uiteraard de Katholieke Illustratie deden uitgebreid verslag. De feestavond in Roermond op 6 november 1892 werd bijgewoond door maar liefst 76 Limburgse oud-zouaven en door de heer Arts uit Tilburg, oud-luitenant, die vanuit Tilburg was overgekomen. De monseigneur woonde de mis bij en zegende het vaandel en er werd een Piuslied ten gehore gebracht.

Oud-zouaven bij elkaar (uit: Katholieke Illustratie 1992/1893)   

Het derde jaarfeest vond plaats op 21 oktober 1894 in het Piuslokaal in Venlo. Het werd een ware happening met medewerking van het Fanfare-Gezelschap onder de directie van J. Peters en het Zangerkoor der Pius-Vereniging onder leiding van G. van Lokven. De dag werd afgesloten met het Zouaven-Lied op de melodie van Wien Neerlands Bloed. Dertien jaar later kwamen oud-zouaven wederom naar Venlo, maar ditmaal betrof het alle oud-zouaven van de Algemeene Nederlandsche Zouavenbond. De feestcommissie kende louter indrukwekkende namen: burgemeester Van Rijn, wethouder Russel, Mgr. Dr. W. Nolens, lid der 2e Kamer, dokter V. Dubois, O. Haffmans en H. Janssen, allen lid van Provinciale Staten en Mr. H. van Basten-Batenburg, lid van Gedeputeerde Staten.

’s Morgens werden de feestgangers, allen getooid met een wit-geel (pauselijke kleuren) strikje in het knoopsgat,  op het station afgehaald en ging het naar de Sociëteit Prins van Oranje aan de Kaldenkerkerweg. Vandaar in alfabetische volgorde in optocht met vaandels en banieren naar de Martinuskerk en na de mis een omgang door de stad met begeleiding van muziekkorpsen. In de bovenzaal van Café National volgde de feestvergadering onder presidium van Zijne Eminentie Generaal Baron de Charette, generaal in het pauselijk zouavenleger. In het roemruchte National konden de oud-zouaven tegen betaling van 1 gulden ook deelnemen aan de maaltijd. Natuurlijk waren er voordrachten en werd er gezongen.

 


Het graf van zouaaf Henri Trienekens op de begraafplaats in Venlo (foto Albert Lamberts)

De zouaven en hun activiteiten bleven regelmatig in het nieuws, maar hun aantal nam natuurlijk met het voortschrijden der jaren af. De Nederlandsche Zouavenbond stelde in 1931 een lijst op van nog levende zouaven; het waren er bijna 150, waaronder vijf uit Limburg: Schell uit Blerick, C. van Speijk uit Roermond, M. Frère uit Maastricht en Janssen en Trienekens uit Venlo.

Was het zouavenverhaal nu voorbij? O nee. Op 3 november – Mentanadag – 1950 kwamen zouavenzonen bij elkaar in Roermond en onder hen nazaten Schell en Grubben uit Blerick, Creemers uit Tegelen, Kuypers, Peters, Jongen, Schell en Trienekens uit Venlo en Vorstermans uit Arcen.

Hoofdagendapunt: wat moet er met de Limburgse Zouavenvlag gebeuren, die na de oorlog was teruggevonden op het raadhuis te Venlo en die nog in goede toestand was. Burgemeester Berger had de vlag voor de vergadering afgestaan en zodoende stond zij als een kostbare herinnering aan de Zouaventijd op de ereplaats in de zaal.

Maastricht wenste de vlag in Maastricht, maar na alles overwogen te hebben werd besloten dat de Limburgse zouavenvlag onderdak zou vinden in het nu eenmaal opgerichte nationale Zouavenmuseum in Oudenbosch, waar alles wat de Zouavenbeweging betreft, uit heel Nederland is ondergebracht. En zo geschiedde. 


Exterieur en interieur Zouavenmuseum Oudenbosch (foto's Zouavenmuseum)

Onder de kop 'Limburgse zouavenzonen staan vaandel af aan Oudenbosch' meldde Dagblad De Tijd op 4 november 1950 dat het fameuze vaandel in bruikleen werd afgestaan. Drie zonen van oud-zouaven brachten het vaandel op 24 november 1950 naar het museum in Oudenbosch, waar dus alles wat de Nederlandse zouaven betreft wordt bewaard… met uitzondering van het archief van Blerickenaar Jan Trienekens, achterkleinzoon van zouaaf Henri. Daarop werden voorgaande artikelen gebaseerd. Met dank.

Reageren? Stuur een e-mail naar Albert Lamberts: albertlamberts@home.nl. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten