woensdag 15 juli 2020

Burgemeester Bernard Berger had ook wat uit te leggen (1)


- door Gerrit van der Vorst -

Op zondag 14 januari 1945 wekte de socialistische minister Jaap Burger van Binnenlandse Zaken grote ophef. In een toespraak voor radio ‘Herrijzend Nederland’ vond de minister het geen cruciaal probleem als goedwillende en -bedoelende Nederlanders niet altijd de juiste houding hadden aangenomen tegenover de vijand en of ze daarbij achteraf ook door henzelf betreurde fouten hadden gemaakt. Een volk bestond nu eenmaal niet uitsluitend uit helden, noch uit diplomaten. Er moest naar de mening van Burger niet gezocht worden naar fouten, maar naar hen, die ‘fout’ waren geweest.’


Minister mr. J.A.W. Burger van Binnenlandse zaken.

Volgens dat, voor die tijd genuanceerde, standpunt hoorde Jo Zanders niet thuis in Kamp Steyl. Het oordeel van de politieke recherche was immers dat hij als burgemeester van Venlo fouten gemaakt had, maar dat hij niet ‘fout’ (geweest) was.

Onder meer werd Jo Zanders de plaatsing van deze advertentie in de Nieuwe Venlosche Courant van 13 december 1941 verweten (www.delpher.nl).

Begin 1945 was zo’n genuanceerd standpunt volstrekt niet houdbaar. Minister Burger moest een paar dagen later aftreden. Minister-president Pieter Sjoerds Gerbrandy vond dat Burger zijn boekje lelijk te buiten was gegaan. De interprovinciale vergadering van de Gemeenschap Oud-Illegale Werkers Nederland vond dat ook. Er waren nou eenmaal zaken waarin slechts één houding mogelijk was geweest: ‘die van verzet, verzet, hard en meedogenloos verzet, wat ook de gevolgen ervan zouden zijn.’

Ministerpresident Pieter Sjoerds Gerbrandy in 1941 in Engeland (Nationaal Archief).

Door geen ‘hard en meedogenloos verzet’ te plegen tegen de Arbeitseinsatz, hadden burgemeesters en fabrikanten volgens de voormalige illegale werkers bijgedragen aan de vergroting van Duitslands oorlogspotentieel. Ook Jo Zanders dus, maar die stelde op zijn beurt dat hij wat dat betreft conform het regeringsbeleid had geopereerd, door het leed zo veel mogelijk te verzachten. Bijvoorbeeld door pogingen om Venlonaren zo dicht mogelijk bij huis geplaatst te krijgen, in plaats van ver weg, en door regelmatig poolshoogte te nemen van hun omstandigheden.

Van 1938 tot 1945 zetten de Duitsers 7,7 miljoen buitenlandse arbeidskrachten in. Onderduiken was de enige mogelijkheid om hier aan te ontkomen, zoals deze spotprent weergeeft.

Hard en meedogenloos verzet was er ook niet gepleegd door Limburgse burgemeesters die in 1941 wèl waren aangebleven, zoals de burgemeesters van Eijsden, Heerlen en Schinveld. Het is altijd een gevoelige kwestie gebleven, het onderwerp burgemeester in oorlogstijd. In 2013 ontstond er nog een felle polemiek over de houding van burgemeester Marcel van Grunsven van Heerlen tijdens de bezetting. Toen de journalist Joep Dohmen in zijn boek ‘De geur van kolen’ zware kritiek uitte op het opereren van Van Grunsven tijdens de bezetting, kreeg hij fel weerwoord van de historici Fred Cammaert en Marcel Put die in 2014 het boek ‘Eindelijk ‘n echte burgemeester’ publiceerden. Hoe dan ook, de carrière van de burgemeester van Heerlen had na de bevrijding een mooi vervolg gekregen.

De tweede dag van een koninklijk bezoek aan Limburg, op 25 april 1950 (Nationaal Archief/J.D. Noske, Anefo). Koningin Juliana en prins Bernhard verlaten het stadhuis van Heerlen, uitgeleide gedaan door burgemeester Van Grunsven.

‘De bezwaren tegen mijn komen, zijn die tegen uw aanblijven’, had Zanders tijdens de installatieplechtigheid tegen de volle zaal gezegd. Wat was in 1941 het verschil tussen het aanblijven van Limburgse burgemeesters als Van Grunsven en het als locoburgemeester naar voren stappen van Jo Zanders?
Maar er is nog een pikantere vraag. Als medewerking aan de Arbeitseinsatz een belangrijke bijdrage was aan de vergroting van Duitslands oorlogspotentieel, hoe zat het dan met medewerking aan de bouw van het vliegveld Fliegerhorst in de periode november 1940 tot en met maart 1941? Onder burgemeester Bernard Berger was er geen sprake geweest van ‘verzet, verzet, hard en meedogenloos verzet’ tegen die bouw. Het Venlose gemeentebestuur – inclusief overigens wethouder Jo Zanders – had onder meer verantwoordelijkheid genomen voor de huisvesting van de ruim 15.000 arbeiders. (Zanders stelde later dat hij de Venlonaren veel ellende had bespaard, door zo veel mogelijk vliegveldarbeiders in barakken en zalen te huisvesten, hetgeen Venlo circa 150-200.000 gulden had gekost.)

Oproep van burgemeester B. Berger in de Nieuwe Venlosche Courant van 13 december 1940 (www.delpher.nl).


Negen van de 15.000 arbeiders op het vliegveld Fliegerhorst in aanbouw (met dank aan Marcel Hogenhuis).

Daar werd in 1945 al op gewezen door VVV-voorzitter Jo van Daalen die korte tijd geïnterneerd was in Kamp Steyl, omdat hij hulp zou hebben verleend aan de vijand door arbeiders te vervoeren naar Fliegerhorst. In zijn verweren wees Van Daalen expliciet naar burgemeester Berger. In een rekest van 7 juni 1948 aan de Hoge Autoriteit stelde hij bijvoorbeeld dat de burgemeester van Venlo, nota bene gedecoreerd vanwege zijn uitstekende principiële houding gedurende de bezetting, net als andere burgemeesters in de omstreken, burgers had opgeroepen om arbeiders te huisvesten, die werkten aan de aanleg van het vliegveld. Veel van die arbeiders werden gedwongen, omdat ze anders hun steun zouden verliezen. Van Daalen had alleen maar gezorgd voor prettig vervoer.

Jo van Daalen (Gemeentearchief Venlo).

Dagblad Het Parool besteedde op 23 juni 1990 aandacht aan die kwestie. Tegen de bouw van Fliegerhorst (betaald met 62 miljoen gulden uit de Nederlandse schatkist) in het Nederlands-Duitse grensgebied was stevig – maar vruchteloos – geprotesteerd door de Rijnlandse Regierungspräsident. Voor de lijdzame en coöperatieve houding van het Venlose gemeentebestuur had de Bauleitung echter niets dan lof. Op last van de bezetter waren honderden percelen gevorderd. Tientallen Limburgse tuinders waren van hun grond verdreven en de aanwezigheid van Fliegerhorst Venlo zou Noord-Limburg en Oost-Brabant vervolgens jarenlang veel bittere ellende bezorgen. Medewerking aan de bouw van Fliegerhorst Venlo was een bijdrage in optima forma aan vergroting van Duitslands oorlogspotentieel!

Op 23 maart 1945 vloog Koningin Wilhelmina, op de foto met achter haar prins Bernhard, vanaf Fliegerhorst Venlo terug naar Londen (Nationaal Archief/ Willem van de Poll, Anefo).

Bernard Berger had in 1941 zijn ontslag genomen als burgemeester en zijn zoon Fons had het leven verloren als gevolg van illegaal werk. Berger was dus niet iemand om na de bevrijding hard aan te pakken. Maar waar men dat met Jo Zanders deed, had Bernard Berger ook wel wat uit te leggen over zijn burgemeestersbeleid in de periode van 10 mei 1940 tot en met 20 september 1941. En niet alleen wat betreft de medewerking aan vergroting van Duitslands oorlogspotentieel, er was meer.


Vooraan Jo Zanders (tweede van links) en Bernard Berger (midden) op 30 oktober 1940, bij gelegenheid van de eerste gemeenteraadsvergadering na de annexatie van Blerick door Venlo (Gemeentearchief Venlo).

Reageren? Stuur een e-mail naar Gerrit van der Vorst: gp.vandervorst@xs4all.nl. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten