donderdag 9 juli 2020

Van nul tot nu - Van klooster tot sociëteit (2)


- door Albert Lamberts -

Zoals we vorige keer al zagen: eind jaren twintig van de vorige eeuw werd het voormalige klooster Mariaweide met aangrenzende tuin verworven door de N.V. Maatschappij tot Exploitatie van Huis en Tuin Mariaweide. Een hele mond vol, maar het stelde dan ook wel wat voor.

Het sociëteitsgebouw onderscheidde zich kennelijk in uiterst positieve zin van zo ongeveer al het andere van en in Venlo. Althans volgens een citaat van een vakantieganger, dat werd opgetekend door F.O. Rens van het blad Nedermaas. Hij noteerde eind jaren twintig: Valt er iets tegen dan is het Venlo, dat een doode stad is. Bijna geen leven, geen vertier. Het is doodsch in de straten; alleen de stafmuziek brengt een enkele maal wat drukte aan. Wat wij u bidden mogen: logeer liever niet in Venlo. De keus van een goed logement is er zoo uiterst moeilijk, zoo men niet tevoren goed ingelucht (sic) is. (Ik kom nog eens terug op deze bloemrijke beschrijving van Venlo).

Voor het sociëteitsgebouw was auteur Rens zelf echter een en al lof. Wij willen ditmaal de aandacht eens vestigen op een inrichting op het gebied van gezelligheidsleven, die niet alleen voor Limburg, maar wij durven zeggen voor heel het land eenig in zijn soort is. Wij bedoelen hiermee de groote Sociëteit en haar clubgebouw ‘Mariaweide’. Een sociëteit, zal men zeggen, maar die vindt men in alle grootere en zelfs in verschillende kleinere plaatsen van ons gewest wel. Wij zullen niet ontkennen, maar een sociëteit als de Venloosche is toch wel eenig, niet alleen wat grootte van haar gebouw en kostbaarheid van inrichting betreft, doch ook om de verschillende gemakken en  voordeelen, die zij haar leden en introducés biedt.'

De prachtig ingerichte eetzaal van de sociëteit (foto archief Albert Lamberts)

De lofzang op het sociëteitsgebouw hield nog even aan en was ook alleszins terecht. Het onderkomen was voorzien van onder andere een eetzaal, keurig ingericht: meubels en betimmeringen waren in mahoniehout uitgevoerd naar ontwerp van de binnenhuis-architect L. Niessen uit Rheydt. De tafels waren gedekt met het fijnste bestek, glaswerk en prachtige borden. Aan het plafond hingen indrukwekkende kristalluchters en tegen de wand stond een fraaie buffetkast, waarboven bonte Makkumse borden aan de muur hingen. De parketvloer was in visgraat gelegd.
Voor de sociëteitsleden waren er voldoende mogelijkheden voor ontspanning in het sociëteitgebouw. Direct links van de hoofdingang (ongeveer op de plaats van de huidige zijingang van het hospice) lag de ruime conversatiezaal. Er stonden tafeltjes, stoelen en een grote leestafel en men keek door drie hoge ramen uit op de tuin aan de zuidzijde. Op de grond lagen dikke vloerkleden, op de schoorsteenmantel stonden kostbare vazen en er hing een albasten lamp aan het plafond. De heren konden in deze ruimte met elkaar zaken, politiek of familiaire aangelegenheden bespreken en in de aangrenzende biljartzalen kon men zich overgeven aan een partijtje biljart. Net als de biljartzalen was ook de conversatiezaal verboden terrein voor vrouwen.

De veranda aan het sociëteitsgebouw met uitzicht op de tuin. Op de achtergrond de poort aan de Keulsepoort, die toegang gaf tot de tuin (foto archief Albert Lamberts)

In de Tweede Wereldoorlog werden zowel het sociëteitsgebouw als de belendende kloostergebouwen (Trans Cedron en Collegium Albertinum) voor het grootste deel verwoest door de hevige – geallieerde – bombardementen in najaar 1944 om de Maasbruggen te vernietigen, zodat de Duitsers geen troepen en voorraden meer naar het westen konden brengen. Slechts de hoek op het zuidoosten van het sociëteitscomplex bleef enigszins gespaard. Na de oorlog heeft de veranda nog enige tijd als kapel voor de paters dominicanen gefungeerd. Pas halverwege de jaren vijftig kon de eigen kerk (vroegere Ursalinenkapel) in gebruik worden genomen.
Eind jaren vijftig van de twintigste eeuw werden de restanten van het eens zo imponerende sociëteitsgebouw gesloopt en werd op de fundamenten het nieuwe dominicanenklooster gebouwd door architectenbureau Rijven.

En dan nog dit: de Napoleon, die in 1954 de sleutels van de Ursulakapel kwam terugbrengen is bekend geworden. Dankzij familie kwamen we te weten dat de Napoleon te paard Sjeng Theeuwen was. Dank voor de aanvulling.

Reageren? Stuur een e-mail naar Albert Lamberts: albertlamberts@home.nl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten