- door Albert Lamberts -
Zoals we vorige keer al
zagen: eind jaren twintig van de vorige eeuw werd het voormalige klooster
Mariaweide met aangrenzende tuin verworven door de N.V. Maatschappij tot
Exploitatie van Huis en Tuin Mariaweide. Een hele mond vol, maar het stelde dan
ook wel wat voor.
Het sociëteitsgebouw
onderscheidde zich kennelijk in uiterst positieve zin van zo ongeveer al het
andere van en in Venlo. Althans volgens een citaat van een vakantieganger, dat
werd opgetekend door F.O. Rens van het blad Nedermaas. Hij noteerde eind jaren
twintig: Valt er iets tegen dan is het
Venlo, dat een doode stad is. Bijna geen leven, geen vertier. Het is doodsch in
de straten; alleen de stafmuziek brengt een enkele maal wat drukte aan. Wat wij
u bidden mogen: logeer liever niet in Venlo. De keus van een goed logement is
er zoo uiterst moeilijk, zoo men niet tevoren goed ingelucht (sic) is. (Ik kom nog eens terug op deze
bloemrijke beschrijving van Venlo).
Voor het sociëteitsgebouw was
auteur Rens zelf echter een en al lof. Wij
willen ditmaal de aandacht eens vestigen op een inrichting op het gebied van
gezelligheidsleven, die niet alleen voor Limburg, maar wij durven zeggen voor
heel het land eenig in zijn soort is. Wij bedoelen hiermee de groote Sociëteit
en haar clubgebouw ‘Mariaweide’. Een sociëteit, zal men zeggen, maar die vindt
men in alle grootere en zelfs in verschillende kleinere plaatsen van ons gewest
wel. Wij zullen niet ontkennen, maar een sociëteit als de Venloosche is toch
wel eenig, niet alleen wat grootte van haar gebouw en kostbaarheid van
inrichting betreft, doch ook om de verschillende gemakken en voordeelen, die zij haar leden en introducés
biedt.'
De prachtig ingerichte eetzaal van de sociëteit (foto archief Albert Lamberts)
De lofzang op het
sociëteitsgebouw hield nog even aan en was ook alleszins terecht. Het onderkomen
was voorzien van onder andere een eetzaal, keurig ingericht: meubels en
betimmeringen waren in mahoniehout uitgevoerd naar ontwerp van de
binnenhuis-architect L. Niessen uit Rheydt. De tafels waren gedekt met het
fijnste bestek, glaswerk en prachtige borden. Aan het plafond hingen
indrukwekkende kristalluchters en tegen de wand stond een fraaie buffetkast,
waarboven bonte Makkumse borden aan de muur hingen. De parketvloer was in
visgraat gelegd.
Voor de sociëteitsleden waren
er voldoende mogelijkheden voor ontspanning in het sociëteitgebouw. Direct
links van de hoofdingang (ongeveer op de plaats van de huidige zijingang van
het hospice) lag de ruime conversatiezaal. Er stonden tafeltjes, stoelen en een
grote leestafel en men keek door drie hoge ramen uit op de tuin aan de
zuidzijde. Op de grond lagen dikke vloerkleden, op de schoorsteenmantel stonden
kostbare vazen en er hing een albasten lamp aan het plafond. De heren konden in
deze ruimte met elkaar zaken, politiek of familiaire aangelegenheden bespreken
en in de aangrenzende biljartzalen kon men zich overgeven aan een partijtje
biljart. Net als de biljartzalen was ook de conversatiezaal verboden terrein
voor vrouwen.
De veranda aan het sociëteitsgebouw met uitzicht op de tuin. Op de achtergrond de poort aan de Keulsepoort, die toegang gaf tot de tuin (foto archief Albert Lamberts)
In de Tweede Wereldoorlog
werden zowel het sociëteitsgebouw als de belendende kloostergebouwen (Trans
Cedron en Collegium Albertinum) voor het grootste deel verwoest door de hevige
– geallieerde – bombardementen in najaar 1944 om de Maasbruggen te vernietigen,
zodat de Duitsers geen troepen en voorraden meer naar het westen konden
brengen. Slechts de hoek op het zuidoosten van het sociëteitscomplex bleef
enigszins gespaard. Na de oorlog heeft de veranda nog enige tijd als kapel voor
de paters dominicanen gefungeerd. Pas halverwege de jaren vijftig kon de eigen
kerk (vroegere Ursalinenkapel) in gebruik worden genomen.
Eind jaren vijftig van de
twintigste eeuw werden de restanten van het eens zo imponerende
sociëteitsgebouw gesloopt en werd op de fundamenten het nieuwe
dominicanenklooster gebouwd door architectenbureau Rijven.
En dan nog dit: de Napoleon,
die in 1954 de sleutels van de Ursulakapel kwam terugbrengen is bekend
geworden. Dankzij familie kwamen we te weten dat de Napoleon te paard Sjeng
Theeuwen was. Dank voor de aanvulling.
Reageren? Stuur een e-mail naar Albert Lamberts: albertlamberts@home.nl.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten