vrijdag 7 augustus 2020

Een merkwaardig 'raadsel'

- door Ragdy van der Hoek - 



Ald Weishoes, 1927 (Beeldbank Cultureel Erfgoed)

In 1979 publiceerde de Burgerlijke Godshuizen Venlo een boek over de eigen geschiedenis. De publicatie staat sindsdien bij mij in de kast. Het is zo’n boek waar je zo nu en dan eens doorheen bladert om je geheugen op te frissen. Toen ik dat een tijdje geleden deed, viel mijn oog op een opmerkelijke passage. Daarin beschrijven de samenstellers, archivaris W. Hendriks en journalist G. Bertels, de bouw van twee bejaardenhuizen in Venlo: Huize Beerendonck en de Meeuwbeemd. Op het eerste gezicht niks aan de hand, maar dan volgt op pagina 66 een merkwaardige mededeling.



“Het is nog altijd een raadsel, hoe het mogelijk is geweest dat men van elkanders plannen niets afwist”. Voor de duidelijkheid: Huize Beerendonck werd door de Burgerlijke Godshuizen gebouwd, De Meeuwbeemd door de organisatie Katholiek Venlo. Toen ik de geciteerde passage las, dacht ik in eerste instantie “dat is inderdaad vreemd”. Wat zou hiervoor een verklaring kunnen zijn? Werd er in het grootste geheim aan de plannen gewerkt? En als dat het geval was, waarom gebeurde dat dan? En hoe kon men zoiets in het kleine Venlo geheim houden? Ik vond het vreemd, maar daar bleef het bij.

Ruim een jaar geleden kreeg ik dat enigma weer op mijn netvlies toen het bestuur van de Burgerlijke Godshuizen mij vroeg een nieuw boek samen te stellen over de liefdadige stichting. De tijd was er inmiddels - veertig jaar na het verschijnen van de eerder genoemde uitgave - rijp voor. Er was in de tussentijd ook heel wat gebeurd. De dames en heren bestuurders vonden dat een nieuw onderzoek moest leiden tot een prettig leesbaar boek met bronvermeldingen (die ontbraken namelijk in de oude uitgave). 
Al met al een mooie opdracht, die mij de kans bood nog eens te kijken naar dat ‘raadsel’ van die twee bejaardenhuizen.



Omslag nieuwe boek Ragdy van der Hoek, dat verschijnt op 15 oktober 2020

Laat ik beginnen met kort iets te vertellen over de Burgerlijke Godshuizen, de Venlose stichting die achter de schermen allerlei goede doelen steunt binnen onze gemeente. Dat doet De Godshuizen al lang, zoals blijkt uit de titel van het boek uit 1979: “Uit de historie van vier eeuwen Burgerlijke Godshuizen Venlo”.  

Ald Weishoes vanaf toren Sint-Martinuskerk

De auteurs hadden 1577 als uitgangspunt genomen, het jaar waarin een Venloos echtpaar een schenking doet, waarmee in Venlo een weeshuis kon worden gebouwd. De geschiedenis van de stichting gaat echter verder terug dan de zestiende eeuw. Voor zover ik heb kunnen nagaan, ligt het begin in 1299, als voor het eerst melding wordt gemaakt van een gasthuis op de hoek van de huidige Vleesstraat en de Heilige Geeststraat, waar Hunckemöller nu lingerie verkoopt. Dat gasthuis, later genoemd naar Sint Jacobus, ging in de Franse tijd met het Sint-Jorisgasthuis aan de huidige Gasthuisstraat en het weeshuis aan de Grote Kerkstraat op in één organisatie. Aan die samenvoeging kwam na het vertrek van de Fransen geen einde. Wel kreeg de instelling een nieuwe naam: RC Burgerlijke Godshuizen Venlo. Tot zover de tijdslijn.


Ontwerp voor de verbouwing van het R.K. Weeshuis, 1925 


Venlose weeskinderen, jaren dertig


Uit Nieuwe Venlosche Courant, 11 juni 1940

De Burgerlijke Godshuizen en zijn voorgangers hebben zich tot ver in de twintigste eeuw bekommerd om arme ouderen, weeskinderen. Dat gebeurde lang vanuit de twee gasthuizen en het in 1577 gestichte weeshuis. Let wel: dit was niet het Ald Weishoès, maar het ernaast gelegen pand waarin zich de drukkerij van Wolters van Wylick bevond en dat nu fraai is verbouwd tot een appartementencomplex. In 1820 kwamen ouderen en weeskinderen na een ingrijpende verbouwing op één locatie aan de Grote Kerkstraat, waaraan later het thans Ald Weishoès genoemde pand werd toegevoegd.

Ouderen en weeskinderen kwam in één complex, maar leefden wel strikt gescheiden van elkaar. Bovendien was er een scheiding naar sekse. Die gold ook voor verweesde broertjes en zusjes en zelfs voor bejaarde echtparen. Zijn bed stond in de mannenslaapzaal en dat van haar in de vrouwenzaal. Ingehuurde weesvaders en -moeders en vanaf 1853 zusters van Liefde uit Tilburg hielden toezicht.

In de jaren zestig van de vorige eeuw ging het roer om, niet alleen in Venlo, maar in heel Nederland. Aan de centrale opvang van weeskinderen was na de Tweede Wereldoorlog al een einde gekomen en de zorg voor ouderen werd hierna steeds meer een taak van “ons allemaal”, van de overheid en van maatschappelijke organisaties.


Prentbriefkaart Meeuwbeemd, jaren zestig

Het ging nadien ook niet meer alleen om armlastige ouderen, maar om alle ouderen, dat wil zeggen iedereen die de 65 was gepasseerd. Destijds een magische grens.
In het hele land verrezen in de jaren zestig bejaardencentra. De wederopbouw was nagenoeg voltooid en Nederland belandde in een welvaartsfase, zeker na de vondst van aardgasvelden. Ouderen hoefden niet langer bij de kinderen in te wonen (of andersom!). Er kwam nu voor iedereen een plekje in zo’n modern centrum met een eigen voordeur die desgewenst voor privacy zorgde. De arme oudjes die vanuit de Kerkstraat naar het Julianapark trokken, wisten niet wat hen overkwam. Het moet een cultuurschok zijn geweest. 


Prentbriefkaart Julianapark en Beerendonck, jaren zestig


Plattegrond tweepersoonskamer Beerendonck, 1961

Terug naar ons ‘raadsel’. Laat ik maar met de deur in huis vallen: niks raadsel, grote onzin! De toenmalige bestuurders van de Burgerlijke Godshuizen waren al jaren voor de bouw van de Meeuwbeemd op de hoogte van de plannen. Uit geraadpleegde archiefstukken blijkt dat de hoofdingenieur-directeur van de Volkshuisvesting, ir. Ch. Kluiters, eind 1954 het bestuur van de Godshuizen al heeft gevraagd bij een verbouwing van de Grote Kerkstraat rekening te houden met plannen die in voorbereiding zijn om in Venlo een nieuw bejaardencentrum te stichten. En Venloos burgemeester Charles van Rooy adviseert de heren zelfs contact op te nemen met de commissie van Katholiek Venlo, waarin hij zelf zitting heeft, om te voorkomen dat beide clubs naast elkaar zouden werken. Schrappen dus die passage op pagina 66!

Het is echter wel nog steeds een raadsel waarom de samenstellers van het Godshuizenboek dat in 1979 zo stellig beweerden. Wie het weet, mag het zeggen!


Het nieuwe boek over de Burgerlijke Godshuizen Venlo is getiteld Een Helpende hand en verschijnt op 15 oktober.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten